
Super User
1929-07-22 / 07-23
EIDA
Voorm. 10 uur, maandag 22 juli ‘29
Voorm. 11 uur, dinsdag 23 juli ‘29
Lieve schatten –
Daar zit ik nu als huisvrouw in m’n eigen huis, alles is nu zoals het behoort: m’n man naar kantoor, de kokki aan het aardappelschillen, Ardjo bezig in de tuin. Net heb ik de linnenkast verder ingeruimd, er kan gelukkig veel in. De blauwe bandjes zitten er nog gedeeltelijk om de stapeltjes, maar eerstdaags gaan ze eraf want alles is weer in de war als je één stuk van het hoopje wegneemt. Net als jij, Maatje, heb ik de lakens helemaal boven, dan het tafelgoed, waarnaast ook nog een stapel handdoeken met lila streep en de gelen, dan daaronder de rest van de doeken. Op de 2 onderste planken heb ik nu Hok’s goed gelegd wat hij zelden gebruikt, en er komt nog in wat ik weinig gebruik. Wij hebben nl. nog maar één kleerkast, half hang- half leg-, en dat is lang niet genoeg voor ons beiden, alleen Hok’s sokken en zakdoeken nemen al haast een plank in beslag!! Je ziet daarvoor interesseer ik me op ’t ogenblik zeer. – Verder zit ik nu met een kopje chocola voor me op de pas nieuwe gearriveerde witte tuinstoelen. Zaterdag besteld – en nu zijn ze er al voor de somma van ƒ 10.50, na lang dingen natuurlijk(!) pas gekregen. Dit zijn onze enige stoelen met armleuningen, het is wel een beetje kras de hele dag op een gewone stoel te zitten! We hebben nu 6 eetstoelen, de eettafel, die openklapbaar is, waardoor er dan een blad tussen wipt, dat anders opgevouwen onder het tafelblad zijn tijd afwacht, een vloerkleed van ruige haren, frèse met goudgeel van een vendu, de piano, de theetafel met afneembaar bovenblad en 3 openklappende zijkanten en dan vóór, “het” ronde tafeltje dat geduldig op zijn vrienden grote stoelen wacht. Dit alles tekende Hok, reuze knap, en nu heeft hij weer lampen [2] ontworpen, een ronde boven het ronde tafeltje, een vierkante boven de eettafel – reuze dol! Het is echt enig als alles zo langzamerhand komt. De gordijn-stangen ook in onze donkergebeitste meubelkleur, komen pas vrijdag klaar en glasgordijnen hebben we ook nog niet en toch vinden wij het al gezellig. Ik hoop dat onze eerste eetgast van vanavond het met ons eens zal zijn. Een ongetrouwde paleontoloog, Dr. Umbgrove[1] komt bij ons eten, want hij vertrekt zaterdag al naar Holland, en Hok heeft hem maar gevraagd omdat hij het altijd alleen en zo ongezellig heeft. Hij krijgt boterhammen en petjil – dat is een lievelingskostje van Hok, zoals gelukkig vele andere! Het zijn gekookte groenten, als boontjes, sla e.d. en daaroverheen een katjangsausje – de vorige keer was het razend scherp, van een klein stukje waren mijn tong en lippen al aan het tintelen, ellendig, maar ze heeft nu een inzegging. Die kokki daar heb ik wat mee te stellen, vooral in het begin. Ze ging gewoon naar huis, op ons erf staat het – terwijl ik haar nog best kon gebruiken voor het een en ander. Maar nu heeft Anneke me aan het verstand gebracht dat ik haar alleen heb voor koken en wassen en dat ik haar verder met rust moet laten. Het is ook raar, de vrouwen kunnen hier niet veel, een spiegel liet ik haar met spiritus schoonmaken, ze maakte hem eerst drijfnat en na een poos zou ze hem dan eens droog maken, en alle vlekken bleven er op. Enfin, Ardjo weet alles en de rest leert hij met enthousiasme. Het is ellendig dat ik zo slecht Maleis versta – ik moet elk woord vertalen en vaak dringt de betekenis helemaal niet tot me door. De mensen aan de deur praten zo vlug en als ik ze niet snap, trachten ze op hun manier Hollands te praten, vooral de getallen kennen ze wel. Daarnet verontschuldigde kokki me bij de langganan[2] dat ik hem alles zo vaak over liet zeggen. Enfin – ik hoop maar dat het nog komt – moet je me Maleis horen telefoneren! Gelukkig zijn de mensen hier op stotteraars ingesteld, en begrijpen ze [3] alles al gauw. – Eten bedenken is ook een reuze toer, vooral afwisseling in groenten, want ik weet niet wat hier al zo te krijgen is en ik moet kokki naar de warong sturen, na welke gang – die ze liefst een uurtje laten duren – ze me enige stuivers afzet – althans dat verbeeld ik me. Maar ook dat laat me nu al koud, misschien is het wel niet eens altijd waar. – We wonen nu bijna een week hier – verleden maandag is de boel al gekomen en dinsdag sliepen we in huis met een piano en een bed en al het huishoudgoed over de grond in de voorkamer, de kisten in de garage. Hok sliep niet erg best, daar de garage niet helemaal sloot, maar ik wel. We aten die dag nog bij Anneke, maar verder zat Hok meestal op de pianokruk en ik midden in de lege kamer op een luie stoel, van Trude geleend. Geweldig leuk. Hok is overigens nog steeds niet van de piano af te slaan en hij speelt opeens heel goed, zodat hij hoopt op zijn vijftigste jaar een wonder”kind” te worden! Anneke en Thijs brachten gisteravond jullie brieven – Emmetje, zeer bedankt voor de jouwe – wat had je J. van Anrooy schandelijk miskend! Zie je, Maatje, dat J.van Anrooy over mij geen spijt had, gelukkig maar! – Toen we nog de grootste rommel in huis hadden, kwamen Jaap en + drie kinderen. Het is werkelijk enorm jammer dat zij zo ongenoeglijk is, zodat ik geen minuut lust heb, naar haar toe te gaan, terwijl Beppie Cozijn geweldig aardig is, hartelijk en enthousiast. Trude is ook aardig, we wennen langzamerhand aan elkaar, haar man is ook aardig. Ze zijn het tegendeel van indringerig, erg prettige buren. – We hebben al whisky, port, sherry en jenever (!) in huis en gister had ik Marmite opgeschreven en kreeg ik Martini Vermouth! Van terugsturen wou Hok niet weten en gister dronken Thijs en Hok ervan op onze gezondheid! – Over prijzen kreeg ik van [4] Trude inlichtingen en als de langganan te duur is, dan trek je 5 of 2½ cent af van het boekje, naargelang je zin hebt! – Hok’s studeerkamer bevat op het ogenblik alles wat we kwijt wilden zijn en wat de andere kamers slordig zou maken. Het lijkt daar wel een uitdragerswinkel, maar een nette! Alles ligt keurig uitgestald. – Vandaag leerde ik kokki gehakt maken, maar het lijkt me toch smakelijker om het altijd zelf te doen, net als jij Maatje! We verheugen ons er erg op alles te kieken als het klaar is, maar dat heeft nog de tijd. Het is jammer dat we geen glasgordijntjes van Holland meegenomen hebben, want hier kosten de mooie ƒ 3.- per el! En dan moet je er ± 30 el nodig hebben. En we hebben razend veel ramen: openslaande deuren, voor, en een openslaand raam opzij, dan glazen deuren naar de achterkamer, en daar een openslaand raam van 3 delen, en bij Hok net zo een. Op de slaapkamer alleen een klein openslaand raam en op de logeerkamer alleen twee bovenraampjes, wat wil zeggen dat hij niet als zodanig was bedoeld! – Met de sleutels ben ik het nog niet helemaal eens, je moet er de hele dag mee rondlopen en als je ze net eens hebt neergelegd dan moet je ze juist in het andere deel van het huis gebruiken. Zo gebruik je je beenspieren nogal eens al is het dan niet voor trappen lopen! – Dinsdag morgen – bij Anneke – Gister onze eerste gast – alles liep best af – ik had alleen vergeten het vlees op tafel te laten zetten (het was een boterhampartij) en ik had de vruchten niet mooi opgemaakt want we aten ook een vruchtenslaatje van papaja met citroen – suiker en port. – Anneke vindt het een drankhol bij ons – Umbgrove dronk 3 glaasjes Bols – een beeldige kruik hebben we – heb je dat ooit in huis gehad? Dag hoor – ik moet kokki leren wentelteefjes te maken – ik heb zoveel brood over – Umbgrove at maar 3 boterhammen. Wat een huisvrouw ben ik al hè! Vanmorgen leerde ik Ardjo de WC schoonmaken! En ik heb ook spons en zeem gekocht voor de ramen – ze doen dat hier met spiritus!
[Randje pag. 4]
Dag geliefden – Hok zorgt bij de correspondentie voor het ideële – ik voor het materiële! Ik heb nu zo’n gevoel alsof de hele dag uit eten bestaat, brr!
Eida
1929-07-21
HOK
Van huis, d.i. Berlageweg 3, 21 juli ’29.
G. Van huis, wat een heerlijk woord met zoveel inhoud, we mogen het nu schrijven, nadat we sinds drie maanden reizende en trekkende zijn, nadat ons vreemde, nu eens sympathieke, dan weer onsympathieke servetten, lakens, handdoeken – in de laatste tijd weliswaar ons zeer naverwante – gediend hebben. Nu zitten we dan eindelijk in ons huis, dat we bezig zijn te vullen met meubels die we werkelijk mooi vinden. Nu drogen we ons af met ge”Tan”de handdoeken en liggen we op eigen lakens, en aan tafel bewonderen we het damast, half damast. Moeder heeft keurig voor onze uitzet gezorgd, het ligt nu op keurige stapels, blauw geband in onze linnenkast. En onze Ardjo heeft de geprepareerde doeken bewonderd, wondere dingen vindt hij ze, – zo maar zonder poetsgoed wordt het koper glimmend – en hij heeft zitten poetsen vandaag en toen we thuiskwamen van een gang naar een vendu, slaakte hij de verzuchting, dat we wel heel veel koperen knoppen in huis hebben. Inderdaad, we hebben er vele. In ons huis zijn 13 deuren, en 4 ramen, alle met koperen knoppen en grendels. En de piano! Wat een keurig geluid heeft hij. Warme toon; Eida heeft op onovertrefbare wijze haar keuze gedaan bij Schnepper. En we hebben er al vele Nocturnes, Preludes, Walsen, Impromptu’s op gespeeld! En ons kristal, zo mooi als het is, geen stuk gebroken! En ons servies, we hebben het bewonderd. Dat ontbijtservies v.d. Bijenkorf is heel mooi. Moeder’s keuze! Eveneens geen stuk gebroken. Als bijzonderheid willen we vermelden, dat we uit de kist van de Bijenkorf een vleesschaaltje gevonden hebben van ons toekomstig, met smart verwachte eetservies. Hoe het er in gekomen is, is ons een raadsel. Fortmann heeft het zeker gemist. Zegt u het Fort- [2] mann maar. En we hebben die voorloper van ons eetservies alweer bewonderd en om de prachtige kleur en om de vorm. Moeder’s keuze, nadat wij al uitgeserviesd waren! Anneke vond het niet zo mooi, maar we weten dat ons eetservies pas na nadere kennismaking mooi gevonden wordt; dit horende merkte Thijs op dat we hen maar zo vaak mogelijk te eten moesten vragen. En onze potjes en vaasjes en serveerbakjes en portretten en etsen, zijn mooi overgekomen. Gebroken zijn slechts drie dingen, alle uit de kist die bij ons thuis werd ingepakt, nl. de lelijke vaas die Jo en Willem ons cadeau gaven: een betere oplossing is niet mogelijk; 2e een aarden potje, zwart van buiten en tenslotte de schaal die bij de pasteipotjes hoort. Verder is beschadigd een dienbakje, waarvan een handvatje afgebroken is en een klein stukje van de lijst van Isaac Israëls pentekening. We kunnen dus tevreden zijn, hoewel bij een verpakking zoals het in de winkel plaats had alles beter zou zijn overgekomen. Waarschijnlijk heeft de emballeur nog niet zijn uiterste best gedaan bij het inpakken van onze potjes. Maar tevreden zijn we nu al.
Onze tochtgenoten – de 29 – die met ons meekwamen hebben ons extra kosten gegeven ten bedrage van ongeveer ƒ 300.-, waarvan overvracht aan boord ± 75 gld; invoerrechten 125 gld en de rest transport van Tandjong Priok naar huis. En ons zilver is magnifiek, alles in stijl met onze meubels, die zeker de naam Berlage, naar wie de straat waar we wonen genoemd werd geen oneer doet.
Hier in Indië is het krijgen van meubels in moderne stijl zeer moeilijk: de Chinese meubelmakers hebben geen verstand van stijl; de meubels waar- [3] van zij de modellen hebben, dateren uit de tijd zeker van grootvader Coornhert, zodat wanneer men nieuwe modellen wil hebben, men zelf tekeningen moet geven. En dat hebben we gedaan. We hebben een boekje met plaatjes van onze buren: de familie Smit gekregen en daarnaar heb ik detailtekeningen gemaakt – hier en daar gewijzigd naar eigen smaak – en naar deze tekeningen heeft onze meubelman genaamd Jiep Ping, de meubels gemaakt. En het resultaat, tenminste voor zover we het nu gezien en thuis gekregen hebben: eettafel, 6 eetstoelen, theetafel en kleine tafel van 55 cm hoog, is niet te overtreffen. Zo mooi zijn ze dat het eer een groter lust is om ernaar te kijken, dan om ze te gebruiken. En solied en zwaar!! Het is van het beste hout gemaakt en om een idee van de soliditeit te geven kan ik zeggen, dat onze tafel zonder kleerscheuren of gebroken benen een studenten kroegjool zou kunnen meemaken. De stoelen zijn donker gebeitst, de zittingen die uitneembaar zijn van beige geribde stof. De tafel is zo mooi dat een tafelkleed niet nodig is. We hebben er nu en kanten kleedje op met een vaasje van zilver. Zoals u merkt: zijn we erg tevreden met ons huis, met onze meubels, met onze buurt en last but in no case least met onze wederhelft. Over de interne huishoudaangelegenheden en de eigenaardigheden van onze bedienden laat ik Haar liever het woord, maar om alvast een slagwoord te geven kan ik zeggen dat Eida nog altijd het mooiste, het soliedste pronkstuk is van ons huis. Met de bedienden hebben we het evenzeer getroffen. Wij leren hun Hollandse hygiëne, Hollandse afwasmethoden: met teiltje, kwast en warm water. Wij leren hun alles wat wij aan goeds weten. Onze huisjongen is naar mijn mening [4] absoluut betrouwbaar: ik vertrouw hem ook absoluut. Onze kokki kookt heerlijk, Eida nog beter en ik eet geweldig ook al heb ik geen honger! Maar om alvast zekere verwachtingen van het winnen van weddenschappen de kop in te drukken, moet ik zeggen dat ik nooit 82 kg wegen zal, omdat ik er nu nog verre vanaf ben. Kokki is naar Eida’s mening niet eerlijk. Ze legt er per gang naar de groenteman wel 10 ct op, meent Eida. Misschien is dat zo: ik weet het niet. Volgens Anneke maken de bedienden er een sport van om je af te zetten en Eida is er in het begin wel van onder de indruk geweest. Maar nu is ze er overheen omdat in de eerste plaats je het nooit kunt bewijzen: het blijft bij vermoedens en omdat indien het zo was het bedrag dat ze van ons afgappen zo gering is in vergelijking met hun andere goede eigenschappen dat wij ons er maar niet te druk over moeten maken. Eida is er nu ook overheen en ik denk dat ze ook met kokki al verzoend is. Eida’s Maleis wordt beter met de dag, tot groot genoegen van onze bedienden. Deze zijn zo enthousiast omdat ze ons huis van het begin af zien groeien. Bij de komst van elk nieuw meubelstuk zijn zij niet minder blij dan wij. – Een ding is er echter ouderwets in ons huis, en dat is de telefoon, die wij sinds gisteren hebben. Het is een muurtoestel, van heel oude datum. Een grote kast met zwengel voor de bel. Wij hebben samen met de Smitten een nummer, maar zo dat we twee toestellen hebben, zodat wij bij elkaar niet over de vloer komen. En dat kost ons ƒ 10.50 ‘s maands elk. Een nummer afzonderlijk kost anders ƒ 15.-. En Moeder, ons nummer is 2092, d.w.z. tezamen dertien, ons geluksgetal.
Dag Hok.
1929-07-14
EIDA
Zondag 14 juli 1929
Voor het laatst: Da Costaboul.8 pav.
Geliefden,
Morgen komen de 24 colli ten huizen van Berlageweg 3. Hoera. Onze officiële verhuisdag is dinsdag, maar onze barang (de 24 colli) zoals dat hier heet, staat hier al aan het station en we verlangen er zo naar!! Door Hok’s ziekte zijn we reuze achterop gekomen, geen vendu bezochten we meer, zodat onze inboedel niet meer aangegroeid is. Alleen kocht ik een elektrisch strijkijzer, een klein soort, toch zwaar en hij neemt 250 Watt. Van al die dingen moet je hier precies op de hoogte zijn omdat je aan moet vragen hoeveel Watt je per dag wenst te gebruiken, wij hebben 300 Watt genomen, A. en Th. hebben 200 W. Maar wij hebben veel meer lichtpunten. Precies zoveel als je aanvraagt, krijg je; als je te veel lampen aandraait tegelijk, dan gaat alles flikkeren – ze gunnen je geen Wattje meer, maar je krijgt ze ook de volle 24 uur. Ik kan nu de hele dag ook voor niets strijken en naaien, reuze! – Ik heb ons ook opgegeven aan het stadhuis. Ík moest nu alles doen (reuzeleuk, ik mag dat wel), ik was maar zo eerlijk, om achter Hok “hoofd” van het gezin te zetten en achter mij “echtg.”. Ik moest een grote lijst invullen o.a.of Hok gelijkgesteld was met de Europeanen en ik heb “ja” ingevuld, maar Hok zegt dat dat verkeerd is. Enfin ik denk niet dat het er veel toe doet. Voor de zekerheid heb ik zijn titels maar achter zijn naam gezet. Daar ben ik enorm trots op! – Was jij óók zo trots Maatje?! – Deze laatste dagen heeft Hok het hard te verduren gehad. Twee keer is een abces in zijn keel doorgeprikt, ellendig. Vooral de 2e maal, zat het zo diep, zodat hij er haast van overgaf. Het was een ellendig gezicht en ik moest maar op een afstand blijven. Dit gebeurde vrijdag en toen heeft hij ongeveer niet meer willen eten omdat het slikken zoveel pijn deed. Gister heb ik hem weer de hele dag op bed gehouden (ja, alleen als hij ziek is gehoorzaamt hij me!!) [HOK: de laatste tijd is voor mij de betrekking “hoofd van het gezin” een belachelijke sinecure], en vandaag opeens, maar nog niet uit (als hij absoluut gewild had – dus gezond was – had hij het tóch wel gedaan!). En [2] nu morgen verhuizen. Ik weet nog niet of hij mee zal doen. Gelukkig komen A. en Th. vanavond weer terug, van hun plotselinge uitstapje, dan kan Anneke helpen. Ze zullen het wel fijn gehad hebben, ik ben blij dat het nog doorgegaan is, vooral Thijs vond het ontzettend die ziekte. Hoe vind je halsoverkop vertrokken omdat de dokter gezegd had, ga nú maar naar het Congres. Ze konden nog één dag meemaken! – In die tijd heb ik hier de boel geregeerd. Ik kan, dunkt me, best met m’n eigen kokki opschieten die we nu een week hadden. Ze kent óók (!) niet erg goed Maleis, zij is Javaner. Eerst was ik verlegen om wat te zeggen, omdat ik dat knoeien zo naar vind, maar nu praat ik maar raak en ze begrijpen me toch altijd, vooral Ardjo, haar man, de djongos helpt me allerplezierigst door een zin! En vaak vraag ik van tevoren een woord aan Hok. Mijn kokki kookt lekker, ze neemt nu ook wel wat van me aan. In het begin zei ze, als ik iets zei, dat ik maar aan Anneke moest vragen of ik het bij het rechte eind had, toppunt! – Ik heb ook weer eens mijn kookkunst beproefd en bakte een cake voor Hok, lekker. Vandaag, de 3e dag, is hij pas lekker, zelfs erg lekker. De eerste dag niet. De zilveren speld is een wonder, op elke jurk staat hij alsof hij zegt: “zie: ik vorm precies, wat er nog aan je jurken ontbroken heeft” en inderdaad hij maakt alles mooi en hóórt overal op. Leuk hè Paatje je vier gebrochete vrouwen! Alles schitterend overgekomen en geen cent invoerrechten, dat is je ware! – Reuze Anneke Leenmans door haar kandidaats, nog steeds kan ze goed examen doen. – 10 juli gingen A. en Th. net weg, en we hadden nog wel kaakjes voor de 11e besteld voor “op torentjes”. Nu hebben Hok en ik het samen gevierd. We kochten ’s morgens orchideetjes bij onze a.s. buurman, de bloemkweker, fijn zo iemand naast je! Die ankrek boelans, van mijn bruidsboeket, kosten hier…10 cent! Wij kochten kleintjes, schattig. We hadden geen feestgerechten, maar kliekjes, want A. en Th. hadden ons veel achter gelaten, o.a. bestelde ik voor 3 dagen brood af (Hok at het niet)! Ze zijn nl. na de soep vertrokken! Ik ben benieuwd of jullie naar Folkstone geweest zijn – wat ellendig van dat geld van Jo en Willem – Maatje zorg dat je teentje weer goed wordt hoor! – Mamma is nog een paar keer hier geweest! Ze was ontzettend ongerust over Hok en kon er niet van slapen de stakkerd.
Dag hoor. Eida. [3]
HOK
Bg. 14 juli ‘29
G. Heden weer voor de eerste keer op, nadat we het zondagochtend uurtje met uw brief in bed hadden doorgebracht. Nu zullen we maar hopen, dat we dit jaar niets meer aan ziekte krijgen. Het was angina, die zich uitte in een abces in de keel, vlakbij het huigje. Niets prettig, noch bij het slikken, noch bij het praten. De eerste prik hielp direct, zodat ik al gauw bijna normaal was – geen koorts, geen pijn meer haast – toen een tweede abces kwam. Dit was de 11e juli ’s avonds, nadat we de gehele dag rustig bij elkaar gezeten hadden met onze gedachten in Folkstone en van de tuinier naast ons eigen huis een boeket van de geurigste en mooiste orchideeën hadden gehaald, en Eida haar Drie-eenheid broche aan had gedaan en het bruiloftlied van verleden jaar had gezongen! Het staat heel mooi. Het heeft niets aan invoerrechten gekost, de douane heeft er niets geen bezwaren tegen gehad. Vader moet ook niet meer nader ingelicht willen worden als een pakje al aan de post toevertrouwd is. Hij en niemand kan er toch verder iets aan doen, of de douane het pakje hier doorlaat. – U schreef iets over J. Kunst, dat het u nl. verwonderde dat hij ons niet beviel. Ik moet u zeggen, dat ik hem alleraardigst en allerhartelijkst vind. Hij is geweldig intelligent, heeft veel ambitie en kent een hoop mensen. Thijs vindt het onaardig van hem dat hij van een paar mensen die hij niet luchten kan, hun nare zijde vertelt. Ik vind het gewoon dat zo iemand als Jaap het ons vertelt. Hij gaat zo amicaal met ons om, en de tegenwerking die hij van die mensen heeft gehad gaat hem zo na aan het hart, dat hij er gemakkelijk toe zal overgaan om het ons te vertellen. Katy is naar mijn mening niet erg warm. Zij doet zo onverschillig, zij mist de vrouwelijke eigenschap om met iemand mee te voelen, … je voelt dat gemis niet zo zeer in haar vragen, dan wel in de toon en in de mimiek. Overigens is ze ook aardig en behulpzaam. Kinderen opvoeden kunnen ze geen van beiden, zodat de kinderen bengels geworden zijn. [4] Ik moet zeggen dat ik voor Jaap vol bewondering ben: voor zover het zijn musicologische kennis betreft.
Morgen zijn we weer bij elkaar, met ons 31-en; ze worden voorlopig maar in de garage opgeborgen, behalve de piano, waarmee wij liever geen onnodige wandelingen maken. Met hun allen kosten ze ons aan invoerrechten en vervoer ± ƒ 200.-; tel daar-bij nu nog op de overnacht aan boord ƒ 70.- dan heeft alles ons ƒ 270.- gekost. Niet weinig! Nu komt nog het servies van Fortmann. Denkt u erom, dat wij daarvan al ± ƒ 27.50 betaald hebben. – En ons huis is keurig geverfd: alles groen van buiten. De keuken misstaat misschien. Van buiten is hij ook groen, maar van binnen marine blauw, niet erg fraai, een vieze kleur! Wij hebben het tegen de vliegjes gedaan, als de kokki er maar niet om wegloopt – ons bediendenpaar is zeer goed. De jongen heet Ardjo, een Javaan (geen Soendanees als Adi), die niets indolent is. Hij rent stoepjes op en loopt niet geruisloos. Volgens Thijs dreunt de grond onder zijn voetstap, terwijl zijn Adi zeer geruisloos zich voortbeweegt. Hij verstaat wat Hollands. Eida komt hij soms te hulp wanneer het Maleis niet goed wil vloeien. Gisteren bedacht zij wat “stuk” in het Maleis is en Ardjo hielp haar door te zeggen: “kapot”. De kokki (zijn vrouw) kookt uitstekend, strijkt beter dan Anneke’s kokki. Samen kunnen ze heel goed met elkaar opschieten. – Eida is met haar Maleis goed vooruitgegaan, nu ze het spreken moet. Ze heeft wat lekkere ziekenkostjes voor me gemaakt. Alleen kan ik het haar niet vergeven dat ze me rijstebrij met zout heeft laten eten, hoewel mijn uitdrukkelijk verlangen was geen melk, dus gewoon rijstepap met zout! – Dromen worden door een hoop mensen verklaard uit het onderbewustzijn, en ook uit het voorstellingsleven. Stelt men zich iets naars voor, reken er maar op dat men er een nachtmerrie van krijgt. Dus wat men droomt moet men heus niet geloven, ook al was het zo naar [EIDA ik ben gans niet treurig Maatje, in tegendeel!] – Overmorgen zijn we 3 maanden getrouwd en dan zitten we ook voor ‘t eerst in ons huis.
Dag Hok
[Randje pag. 1]
EIDA
Vandaag at Lion, Hok’s neef, bij ons. Hij is hier op de H.B.S. Hij kwam Hok opzoeken, lijkt wel aardig, maar is nog erg verlegen voorlopig, hij is ± 17 jaar.
1929-07-07
EIDA
Zondag 7 juli 1929
Dacostaboulevard 8 pav.
Geliefden,
De “Coen” ging langzaam – en de mail kwam niet. Enfin, nu hebben we hem nog te goed! We memoreerden vanmorgen het waarschijnlijke einde van het Groningse Lustrum, waar van we hopen dat je partner, Emma, je niet zo schandelijk in de steek liet als Anneke en ik deze week moesten ondervinden! Hok is donderdag op zijn bed gaan liggen omdat zijn keel als maar dikker werd en de verhoging langzamerhand steeg. Hij kon haast niet meer slikken, wat me direct deed denken aan Ridli waar Emma en ik iets dergelijks presteerden. Mevrouw van Vianen ried ons een dokter aan, die na een telefoontje nogal gauw aan kwam zetten, Hok’s keel belichtte een drank gaf en weer vertrok. Hij beweerde iets van influenza, toch kwam hij de volgende dag terug. Ondertussen had Hok 39.9° gehad, waarover ik me toch niet ongerust maakte, steeds gedachtig aan Ridli. Inderdaad is het nu ook angina gebleken, gelukkig, hoewel de dokter plotseling witte propjes ontdekkend in de keelspleten, een proefje ter onderzoek op difteritis, aan instituut Pasteur zond. Direct ’s avonds nam de koorts al af en hij kreeg wat meer stemgeluid, zodat ik vast hield aan angina en terecht! Thijs is nu gevolgd, had gister 39°! En nog steeds gaat Hok hem vooruit, vanmorgen begon zijn keel links ook, enfin de dokter (Mervennée) legt steeds de nadruk op gorgelen, wat hier in huis trouw gedaan wordt; bovendien eten Anneke en ik formamint als ware het lucht of kauwgom! Verder maken we lekkere dingen als aardbeiensaus – die de laatste keer in de ijskast omviel, zodat alleen nog wat voor Hok over was! –, bessenvla, jachtschotel, d.w.z. puree met zacht vleesragoutje en Hok zweert bij boeboer (rijst met water en melk) waarin hij de melk niet eens versmaadt.
Overigens komt morgen m’n djongos + baboe-kokki, waarvan ik gelukkig alleen de laatste opnieuw moet instrueren en met wie ik nog kennis moet maken! Adi en kokki hebben dan vrij en onder Anneke’s oppertoezicht mag ik dan de huishouding doen, [2] doodeng! – Verder hebben ze ons huis al (!!) gekalkt, 2 dagen lang deden ze er niets aan, twistend over het loon. Een week geleden zijn de andere mensen er al uit gegaan en dit is alles wat ze eraan gedaan hebben. Met het oog daarop dat wij er nog in geen tijden in zullen kunnen, heb ik maar gezegd dat we pas betalen van de dag dat we erin komen, wat Thijs me aan de hand deed. Hok was bang dat we te veel wilden maar het is toch feitelijk niet meer dan billijk, al was onze waarnemende huisbaas er enigszins over uit zijn humeur. – “Ganz alleine” kocht ik nu gisteren een gasfornuis! Met een glazen ovendeur, 3 pits! Hij is beeldigschoon, merk “Senking”, vraag maar aan Emma, het zal haar nog wel in haar hoofd zitten van al die kachelsoorten! Ik moest direct beslissen, want het was de laatste dag dat je 3 maanden vrij gas cadeau kreeg + een aluminium rijstkoker + een broodrooster. Her fornuis kost ƒ 97.50. Ik had geen zin in een tweedehands op een vendu, 6 jaar is best de moeite waard. – De hele week zagen we hier niemand, iedereen schrok terug voor de keel, hier wordt nl. alles direct maar difterie genoemd! Wij hadden het dus erg rustig samen, en nu liggen onze mannen op bed te “Jules Vernen”! Nu geliefden, wees gegroet,
Eida.
Daarnet hield er een karretje stil waaruit Mamma en Tante stegen, ze had gevoeld dat Hok ziek was(!) en logerende in Andir, hier vlakbij, voor de Jaarbeurs, is ze ons gaan zoeken. Ze had gisteravond Hok niet op de Jaarbeurs gezien en toen had ze wel gedacht dat hij ziek was. Het is voor hen ook een geweldige gebeurtenis, die Jaarbeurs, Hok is er nu helemaal niet geweest. We zouden juist donderdag met ons vieren kermis vieren, jammer.
8 juli. Mamma deed vele huismiddeltjes aan de hand, maar waterstofsuperoxyd is best. – Ik kon haar al beter verstaan, wat zij tot haar vreugde merkte. Dag! –
Net kwam het pak: ongelooflijk zeldzaam buitensporig mooie broches en – leuk idee. Wij hebben hem beiden al op en onze mannen genieten. Beiden nu ± koortsvrij, Hok praat nog steeds als Mien, jullie naaistertje, en heeft telkens weer een nieuwe ontstoken plaats en eet nog moeilijk, enorm vervelend. – Mamma kwam vanmorgen weer, dacht dat Hok al haast gestorven was omdat de voordeur dicht was, overdreven!
[Randje pag. 2]
Schrijf eens of jullie wel eens port moeten betalen voor dikke brieven.
[Randje pag. 1]
Gelukkig dat Emma in elk geval naar Groningen is geweest! Wat een schitterende portretten, heel veel dank. Nog nooit zo’n goeie van Vader gezien, jullie zijn er beiden net zo lief op als je bent! De mooiste lijst is er niet mooi genoeg voor!
Dag, Hok en Eida. [3]
HOK
1929-07-08
G. De 11e nadert met rasse schreden; vandaag het aangetekend stukje waarop geen inkomende rechten waren – zo coulant moesten ze ook in Holland zijn, maar het gaat daar met thee, cacao, tin, suiker etc. heus niet, Vader, geen jurist, geen politicus kan Vader hierbij helpen – en de asymmetrische Drie-eenheid bewonderd, werkelijk knap bedacht van Moeder. We zullen zorgen dat ze hun symbool trouw dragen als zulk een aansporing nog nodig mocht zijn. Vader’s kiekje is uitstekend geslaagd; het kon niet beter, wij zijn met uw beider kieken zeer blij. Wanneer krijgen we Emma’s conterfijtsel? De 11e nadert en uw zoons liggen nu beiden in bed. Ik sinds de vorige week donderdag, nu al de 5e dag, de hele tijd met een dikke, rood-witte keel. Ik heb heus heel weinig geboomd, Moeder, de laatste tijd. De dokter sprak eerst van difterie, omdat hij al dat wits zag, maar gelukkig bleek dat vermoeden niet juist te zijn. En Thijs sinds zaterdag; zijn Juristencongres gaat nu zonder hem en Anneke voorbij. Thijs heeft gelukkig geen pijnlijke keel, daarentegen wat koorts en nu nog ± 38° terwijl ik van de pijn haast niet praten of eten kan – prachtige vakantie voor stemband en maag zoudt u misschien opmerken – maar hoegenaamd geen temp heb. Eida alleen is in staat mijn gemompel en verder weinig gearticuleerde klanken te verstaan – we hopen de 11e weer goed ter tong en goed ter temp te zijn.
Ons huis, – nee dat mogen we niet zeggen nog, we hebben er pas de 16e recht op, Eida heeft met dit beding een halve maand huur uitgespaard, kranig – heeft al enkele meubels: behalve de reeds genoemde kasten, nog een servies (een voorlopig wit servies, enige dekschalen, veel borden) voor ƒ 5.50 door Eida op de kop getikt op een vendu. Onze bedienden werken al, Anneke’s bedienden zijn met verlof; het plan was dat A. en Th. [4] deze week ook van huis waren (jammer dat Juristencongres), en dan hadden we hun paviljoen helemaal voor ons alleen en hadden we goede gelegenheid onze bedienden te proberen. Ze functioneren (!) goed, Ardjo is een beste jongen, en de kokki, die ik nog niet bewonderd heb, schijnt goed te koken.
9 juli. Vandaag ben ik naar het spreekuur van de dokter geweest, om mij in mijn keel te laten prikken. De angina is tot een abces geworden. De hele operatie is wat pijnlijk, maar het verlicht een hoop. Maar nu ik ook al in de stad ben geweest, mag ik niet meer als zieke beschouwd worden en ga ik tot ik weer mijn spraak terug heb niet onnodig meer naar bed. Van de gang naar de stad hebben we gebruik gemaakt om onze meubels te bewonderen; ze zijn ongelooflijk mooi. Het tafeltje van 55 cm – in het begin leek het mij een krukje, waar overheen je in het vuur van een gesprek wel zoudt kunnen stappen zonder dat je het zelf merkte – is een schoonheid en zwaar! Het is alles van massief ijzerhout.
[Tekening meubels]
Ik geloof dat we prachtige, stijlvolle, meubels krijgen, behalve onze slaapkamer- meubelen, want dat wordt van alles door elkaar, met een wit verfje, maar in geen geval toch Queen Anne stijl wat je hier bijna overal aantreft. – Momenteel bent u zeker bezig met uw toebereidselen voor de Engelse reis. Het zal er fijn zijn, maar een tikje aan de warme kant. Hartelijk dank voor uw commissie met Jaap’s verjaardag. Blij dat u eraan gedacht hebt, en Jaap is er heel blij mee, schreef hij. We zullen u binnenkort wat sturen ter afbetaling aan hoofdsom; de rente wordt later verrekend. Maakt Fortmann nu wat haast met het servies?
Dag Hok.
1929-07-02
HOK
G. Eindelijk weer eens wat van mij; bijna een maand al zitten we op Java’s bodem en ik kan niet anders zeggen dat het klimaat van Bandoeng mij zeer bevalt. Eida trekt nog wel eens haar wollen jasje aan en slaapt steeds onder bovenlaken, deken en plaid. ’s Middags in de volle zon is het alleen wat warm – de dames wagen zich dan niet buitenshuis behalve Eida. Maar tot nu is het maar een heel enkele keer drukkend geweest, gedurende ons verblijf van drie weken hier heeft het nog maar eens geregend. Je ware Oost – oftewel droge – moesson. Na zo’n buitje is de lucht weer absoluut helder. Elke dag verder komt er meer waterdamp in de atmosfeer: tegen twee uur ’s middags ongeveer heeft de wolkenvorming plaats, die met de dag zwaarder wordt, tot er voldoende is verzameld en er een buitje komt. Vlak voor zo’n buitje is het soms drukkend, maar dit duurt niet lang. ’s Avonds is het weer heerlijk, helemaal niet kil. Nu zitten we voor Anneke’s paviljoen, Thijs verdiept in zijn Jules Verne “Kinderen van Kapitein Grant” en Eida zit binnen niet minder geboeid door de “Reis om de wereld in 80 dagen”. – Ons huis is gisteren leeg gekomen; vandaag gingen we erheen om te kijken hoever de witter en schilders reeds gevorderd zijn. Wat hebben de vorige bewoners het huis vuil en smerig gemaakt. Het mag heus een goede beurt hebben. Wat ons zal benieuwen is, of de kamers ons niet te klein zullen zijn. De voorgalerij – of liever veranda, want hij kan helemaal gesloten worden –, de studeerkamer en onze slaapkamer zijn 4x4 m groot; de eetkamer 4x5.60 m. Onze geprojecteerde logeerkamer is 3x3 m. Nog kleiner dan die van Anneke daar kan nauwelijks een groot tweepersoons bed in, dat hier normaal 1.80x2.20 m groot is. Deze logeerkamer zullen we voorlopig nog niet inrichten, want zij zou waarschijnlijk direct bezet zijn door logees. Niet, dat we zo ongastvrij zijn, maar we kunnen ze – behalve Houw – momenteel nog niet gebruiken. Mijn moeder was volgens Houw van plan om bij ons te logeren, zelfs zou ze gaarne bij ons komen inwonen, wat mij zeer plausibel lijkt, … maar er zijn maren die wij en ook Houw – mijn raadgever in dezen – raadzamer doen achten geen logeerkamer te hebben. Ik vind het zelf naar. Voor zover ik persoonlijk een oordeel heb kunnen krijgen, is er een te grote afstand tussen mijn moeder en mij. Wij hebben de twee keer, dat ik nu thuis ben geweest, niet veel met elkaar gesproken. Ik had niet het gevoel contact [2] te hebben, wat nog moeilijker werd gemaakt, doordat mijn kennis van het Maleis nog niet voldoende is. En daarbij komt nog, dat wij ons leven verder op zijn Hollands inrichten zullen en zij daarmee in het geheel niet op de hoogte is. Onze opvatting is, dat het voor ons gemakkelijker is dat wij bij haar komen, dan dat zij bij ons komt. – Houw is van dezelfde mening, hij is degene die ons over deze moeilijke kwesties heen helpt. Hij is ook de aangewezen persoon, en door de kennis van de omstandigheden, en door zijn tact. Houw is iemand om in een gouden lijstje te zetten, een en al opofferingsgezindheid. Hij is administrateur geworden van “Tante’s” theefabriek om motieven, waaruit heel klaar zijn karakter blijkt. In het huis van Tante leeft geen man meer – haar man stierf in 1926 en haar enige zoon in 1927 – zodat haar schoondochter nu alleen staat om een fabriek te beheren en daarnaast een stuk of 8 kinderen groot te brengen. De ontwikkeling van die schoondochter is matig, zodat het haar onmogelijk is om zaken te doen, vooral in thee, waar men kennis moet hebben van de fabricatie, van de theemarkt etc.etc. en nog moeilijker is het in haar geval, omdat die fabriek door slechte organisatie – een vrijwel algemene kwaal van de Chinezen – niet al te rooskleurig voorstaat. En welke mogelijkheden zitten niet in die fabriek, bij deze theeprijzen! En Houw bood zich aan om dat alles te beheren en vooruit te brengen omdat wij een ereschuld hebben aan de man van “Tante”, die zonder het aan iemand te hebben verteld, voor onze opvoeding ƒ 18.000 heeft betaald, zonder er ooit iets van terug te willen zien. En dat aanbod – alhoewel een ieder weet, werknemer te zijn van een familie, en vooral daar waar men niet breed van blik is, meestal niet een van de prettigste posities is. We hopen allen voor hem dat hij behalve succes te behalen bij de theezaken – en dat zal hij zeker want naar zijn eigen woorden is het gemakkelijker om een slecht beheerde fabriek op te helpen dan een goed beheerde een weinig te verbeteren – ook dankbaarheid zal oogsten van hen die de eigenaars zijn van de fabriek. – We hebben hem gevraagd eens in de 14 dagen bij ons het weekend te komen, om weer eens in een wereld te komen waar over meer gesproken wordt, dan over zaken alleen. – Vandaag kwam zijn benoeming in de krant. – Mijn werk bepaalt zich nog altijd tot inwerken, opdat de lopende zaken, wanneer de andere paleontologen weg zijn – dat is de volgende maand – zonder stagnatie afgedaan kunnen worden. Er is in mijn vak nog heel wat te doen. De perspectieven overzie ik nu nog niet. Dat komt nog wel, wanneer deze tijd van inwerken voorbij is.
Dag Hok.[3]
EIDA
Geliefden,
Aan Thijs’ bureau tegenover Hok gezeten zou ik jullie ook willen zeggen wat een dankbare en jullie eeuwig liefhebbende kinderen je hebt grootgebracht, die zich steeds het beeld van het ouderlijk huis ook tot navolging voor ogen zullen houden. Een gedeelte van Anneke’s brief heb ik mogen lezen en ik kan niet anders dan mijn instemming te betuigen met de woorden van mijn gastvrouw en m’n buitengewone bewondering uiten, voor het zo vlug en gemakkelijk onder woorden brengen van gedachten die toch, al zijn ze niet zo mooi gerangschikt in mijn brein, ook de mijne zijn. – Gelukkig schreef ik in de vorige en daar vorige brief al over het feest (dat nu alweer voorbij zal zijn) zodat toch ook op tijd een juichkreet met vele “lang-zullen-ze-levens” weerklonken heeft. Leuk dat Anneke ook iets stuurde uit onze naam en dat we ook in beeld met ons vieren aanwezig hebben kunnen zijn. Wij, Hok en ik, kunnen misschien 11 juli al in ons huisje vieren, al zal het niet zijn op onze mooie nieuw bestelde meubels, maar op 2 dekstoelen en vele koffers en kisten, etende uit emaillen bordjes, als Fortmann niet beter voor ons zorgt! Hok heeft al geschreven of misschien de Indrapoera, die gewend is “goede dingen” over te brengen (!), ook zo lief was om met Mieltje onze porseleinkist aan wal te zetten. Hoe vind je dat Boy met 2 vriendinnetjes Miel van de boot haalde, echt heerlijk voor Miel! – Gister hebben we inderdaad onze meubels besteld bij Long Gie [HOK ???? kan ook Jip Ging of Liam … zijn], aan wie we een boekje gaven met de meest moderne meubels en die hij van het plaatje na zal maken. Ik hoop maar dat hij het goed doet. We kregen het meubelboekje van Wap Smit en Trude Rauws, onze buren. Zij hebben echte hypermoderne meubels, maar elke kamer weer in dezelfde stijl. Zoiets zullen wij ‘m wel niet lappen omdat we van verrassingen houden en Hok van soepel. Wij hebben stoelen met lange zittingen, een vrij lage leuning, onverstelbaar. We moeten het overtrek nog kopen en dat zal lang niet gemakkelijk zijn want onze gordijnen komen pas als we in het huis kunnen, dus we zullen iets neutraals moeten nemen dat bij groen zal staan. Ons huis zal van buiten oker [4] kleur worden met al het houtwerk groen, ook de luiken en de overhangende dakrand en deze laatste met een klein randje geel, dat lijkt me zo vrolijk: de Haagse kleuren trouw! Hok krijgt op z’n studeerkamer een donkerbeige lambrisering, voor de rustigheid en in de andere kamers dezelfde kleur als hier bij v.d. Laan, nl. terra-geel, de kleur van Emma’s winterjurk met een hoog dichtstrikbare boord en soms een crèmezijden kraagje. Ons houtwerk binnen is donkerbruin, ik hoop maar dat de combinatie goed zal zijn. Wat is een huis toch iets moeilijks, hij eist zoveel van een mens, maar wel zullen hem wel klein krijgen, o zo. Op ons “erf” (we raken al ver-Indischt, An zegt af en toe “ja” achter een zin! Ja Em, je had het al voorspeld!) als je een deur achter de garage(!) opendoet, kom je in een tuintje met grasveld, waarop rechts 2 deuren van bedienden uitkomen en helemaal links een gelegenheid voor dezelfden. Daarin zullen onze djongos + vrouw + 3 kinderen komen te wonen. Hij, onze a.s. djongos heeft tegen huis Houw gezegd dat als z’n broer net zo was als hij, dat hij dan alles voor hem deed! hetgeen Hok rustig vindt met het oog op als hij me eens alleen thuis zou moeten laten, dan ben ik in goede handen. Houw schreef me een paar dagen geleden “je hebt in korte tijd de harten hier (van Mamma en Tante) weten te veroveren. Ik geloof dat je bij Tante (Mamma spreekt vanzelf) altijd van harte welkom zult zijn!” Leuk hè! We hebben, nadat de auto van Tante ons naar Bandoeng gebracht had, enige trossen druiven (alle die de winkel had, ƒ 1,75 per pond!) en een pond amandelen als dank met de auto teruggestuurd, hetgeen Hok bedacht had: zo diplomatiek is hij al geworden! En naar aanleiding daarvan schreef Houw die woorden. – In onze “Berlageweg” wonen alleen maar “gedoctoreerden”, nl. Wap Smit en Hok, er staan nl. maar 2 huizen! Ze zijn erg blij met ons als buren, ik mag haar baby baden als ze ziek is! – We hebben ruzie gemaakt om het kiekje van Emma in de nieuwe stijl-jurk. Anneke heeft het nu, omdat ik Houw kreeg! Maar stuur er nog een om ook Hok en mij te bevredigen! Zondag in bed lezen we jullie brieven, wat fijn toch familie met schrijftalent! –Hok zal misschien al morgen naar G(ouvernements) B(edrijven) gaan, hij kan niet tegen vakantie, want we zijn nu klaar: hebben een huis en meubels, al is het nog een toekomstdroom! – Bij aankomst vonden we een brief van Dien en Bep en met deze mail schreef Dien weer, reuze fijn! – Zaterdag wordt de Jaarbeurs geopend, we hebben ook een uitnodiging, althans Thijs met dames, Hok zal dan [5] wel niet mee kunnen want het is ’s morgens om 8 uur en dan zit m’n arme echtgenoot al een uur op z’n bureau. Ik hoop vele nieuwe dingen daar te zien, speciaal nuttige voor onze huishouding. Hok vindt dat we voortaan al om half 7 op moeten staan, wat een lange morgen tot 2 uur, een vervelende dagindeling. Alles wat ik te doen heb, zal ik dan ’s morgens af moeten doen, want dan is eigenlijk de dag al om, want we eten dan tot ± 3 uur en dan naar bed tot 4 uur - half 5, dan thee drinken – wandelen of fietsen en dan is het donker binnen het kwartier.
HOK
Hier neem ik de pen van mijn echtvriendin over om mede in te stemmen in haar “lang zullen ze levens”, en te getuigen dat we de tradities van het Papaverhof 32 met grote liefde voortzetten. We zullen u hier met ons vieren befuiven, denkend aan de vorige jaren, voor zover het ons, uw zonen, mogelijk is. Want onze banden met het Papaverhof reiken niet ver terug; mijn ervaringen werden afgesloten door de kiek van u vieren op de Pier. Dan komt het dinertje van vorig jaar, waarbij uw zonen in rok verschenen.
Tegen die tijd zullen we wel in ons huis, géén paviljoen, getrokken zijn: een huis met 5 woonvertrekken, garage, volledige bijgebouwen en 2 bediendekamers, voor de somma van ƒ 90 ’s maands.
[Tekening plattegrond Berlageweg 3]
De kamers zijn behalve de binnengalerij, die we als eetkamer zullen inrichten 4x4 m groot. De eetkamer is 4x5,60 m. Dus een tamelijk klein huis, maar gezellig. Ik hoop dat de hiernevens gaande tekening duidelijk genoeg is. We zullen u later, wanneer we erin getrokken zijn, een betere zenden. De meubels komen pas de 18e juli klaar, zodat we vanaf het vrijkomen per 1 juli tot dan ons zeer behelpen moeten.
Ik ben nu nog lang niet gewend aan het Indische leven, met zijn voor mij zo vreemde dagindeling. ’s Middags slapen, terwijl het helder daglicht is, lijkt me zo oneconomisch in verband met werktijd. Maar anders is wel niet mogelijk, wanneer men vanaf 6 uur ’s ochtends op de been is. Ik heb gisteren geprobeerd het middagslaapje over te slaan, met het gevolg dat ik na 4 uur ’s middags melig was. Met mijn werk ben ik nog niet begonnen; zij zijn heel geschikt met het vrijaf geven voor [6] het op orde stellen van onze zaken. Voor zover ik heb kunnen concluderen uit de diverse gesprekken met collega’s, schijnt de samenwerking niet al te best te zijn. Ik schort echter mijn mening op totdat ik voldoende eigen ervaring bezit. Mijn chef – gelukkig sta ik direct onder de hoogste chef – Ir. De Jong, raadde me aan vooral geen partij te kiezen.
Momenteel houd ik nog vakantie, maar lang zal het niet meer duren, want leegzitten is heus geen pretje. Tot zover over mijn werkzaamheden.
Onze gastheer en gastvrouw zijn bijzonder charmant. Het is hier heel gezellig. Anneke is een ervaren huisvrouw geworden, die Eida reeds een hoop heeft geleerd. En afdingen dat kan ze! Nee, ze laat zich niet afzetten. En Thijs is zo pijnlijk netjes: zijn bureau is altijd keurig geordend, behalve wanneer Eida of ik er net geweest zijn. Hoe zal het bij ons worden? We hebben nu successievelijk met Anneke’s kennissen kennisgemaakt: Jaap en Katy, de Hogerhuizen, de Cozijns…. Over enige tijd volgen de visites aan mijn chef en collega’s en er zijn zo talrijke collega’s.
Het klimaat hier is zeer prettig; niet te koud, niet nog te warm. Ik kan me best voorstellen dat ze Bandoeng als het El Dorado beschouwen.
Thuis zijn we nog niet weer geweest. We wachten tot Houw weer terug is van zijn praktisch werken bij een theefabriek van een van zijn vrienden.
EIDA
Dag lieve schatten, groet Mevrouw en Meneer Kunst, misschien kan ik ze met de volgende mail schrijven.
Eida Hok
1929-06-30
EIDA
Zondagmorgen 1 uur 25 min.
30 juni 1929
Lieve schatten –
Een dubbele feestdag: zondag en 30 juni. Vanmorgen weer de mail, dus Moeder’s gelukwens op deze dag, op de kop af op tijd, zeer bedankt. Jammer dat jullie Anneke Rempt niet trof, maar nu zul je haar al wel menigmaal gezien hebben. En die Emma, die voortdurend uitgaat! We lazen in de krant dat het Lustrum pas 1 juli begint, dus zal misschien net het examen achter de rug zijn, te hopen. We zullen ook schiet-gebedjes doen dat er nog een partner voor Betty op komt dagen, anders komt er nog iets tussen de huizen Cohen en Schepers. Nee, hè, Maatje, onmogelijk om met je broertje te kibbelen. Anneke en ik zien daar althans ook geen kans toe! Thijs is diep wanhopig dat hun standplaatstoelage met 20% verlaagd is, [HOK: maar het gaat pas over 6 maanden in] Hok en ik zullen maar zo gauw mogelijk hier weggaan, hoewel we nog alles volop krijgen!! We zitten op het ogenblik uit de verte van de a.s. rijsttafel te genieten, Hok en Thijs gappen af en toe vast een stukje kroepoek, van dat soort, wat de dames niet “blieven”! Het is half 2 en nog steeds heet het hier “morgen” Maar daar komt Adi zeggen dat het eten soedah is (er al is). Tot straks. –
4 uur 50 min n.m. Ziezo, gegeten, bier gedronken – speechje van Thijs (op Anneke’s sterk aandringen) aangehoord – geslapen – gebaad (voor het eerst sinds we hier zijn – [HOK: hoe vindt u het?!] – het is me nog nooit te warm geweest, maar ik vond dat het nu toch tijd werd me te gaan harden!) en nu is mijn echtgenoot in de badkamer terwijl ik me aan Thijs’ bureau heb neergezet. Hok is net met heel veel moeite uit zijn boek gerukt, dat hij hier in pyjama zat te lezen – hij heeft in plaats van te slapen, ook al [2] gelezen, wat hij wel meer doet omdat hij slapen zonde van zijn tijd vindt, wat ik roerend met hem eens ben. Misschien vinden we nog een goede tijdsindeling op den duur. Je raadt nooit welk boek het is waaruit hij met alle macht moest losgetrokken worden: één van de boeken van Jules Verne! Thijs is ook in één bezig, evenals ik. Thijs haalde ze van een vendutie, tot Anneke’s schrik kwam er ineens een karrevracht boeken thuis, maar tenslotte, zoals je ziet, vielen ze toch in goede aarde! Vanmorgen zijn Hok en ik alweer 3 venduties afgeweest – d.w.z. het was kijkdag; op de venduties zelf hoef je niet te komen, dat is erg gemakkelijk. Aan een commissionair geef je op wat je hebben wilt en die koopt het zo laag mogelijk, om je klandizie te behouden [HOK: Hij krijgt 5% als commissieloon]. Maar we zijn er nog niet gelukkig mee, vanmorgen vonden we alleen een lamp en een sepènkast [voorraadkast] naar onze smaak, maar het is nog de vraag of we hem voor de door ons geboden prijs krijgen [HOK: de lamp kregen we inderdaad niet]. We hebben nu, behalve wat we al in onze [HOK: 26] koffers meebrachten, een bed, een spiegelkast (half hang-, half leg-), een medicijnkastje en 3 kookboeken! dezelfde die jij hebt Maatje: de Haagse Kookschool, de eenvoudige recepten van W. Koning en nog een vegetarisch kookboek, alles tezamen voor ƒ 1.50! De bureau’s die we mooi vinden gaan onze neus voorbij en Hok wil alleen maar een hele grote hebben, Maatje zou het opgeruimd zijn! [HOK: antw. Natuurlijk!] Wees maar gerust hoor, je zult zien op kiekjes, hoe netjes ons eigen huis zal zijn. Gister hebben we de lichtpunten nagekeken (niet figuurlijk, want die hoeven we niet te zoeken!) en we zullen in elke kamer een stopcontact laten maken met het oog op de Westmoesson, wanneer we een elektrisch kacheltje zullen branden; want we liggen daar helemaal open en volgens Trude Rauws is het daar dan kil. Gek idee hè! Dadelijk gaan we naar onze huisbaas, Meneer Doeve, [3] die allervriendelijkst is, maar alleen geweldig zwaar op de hand. We moeten 2 uur praten over wat we in een half uur hadden kunnen afhandelen. Ik ben benieuwd of hij nu alles zal inwilligen wat we gevraagd hebben, de vorige keer vond hij het goed, maar hij kan niet tegen me op! En ik ben bang dat hij het weer teveel vindt als hij uit mijn ogen vandaan is, hm! hm! We hadden eerst een tweede vaste wastafel willen hebben voor als jullie komen! (Prometheus is er niets bij hè Paatje!), maar dat vond hij toch te veel gevergd. Nu nemen we voorlopig geen logeerkamer, ook met het oog op Mamma [HOK: niets aardig van ons, er is nog wel wat op te vinden!]; maar we zullen toch een anderhalf persoonsbed kopen (een grotere kan niet in het 2e slaapkamertje!) en het zo lang bij Anneke neerzetten, dan mag Houw daar slapen, want hij is van plan, om-de-veertien dagen, te komen week-enden. Gister was hij ook even hier met de auto van “Tante”, van haar bracht hij slofjes voor me mee van gouden kraaltjes, die ze in Batavia voor me gekocht had! Reuze aardig. Het zijn alleen maar de vóórstukjes, nu moet ik er zolen aan laten maken. Nu moet er natuurlijk een Maleise brief komen als bedankje! Houw is inzake familie (die van Hok’s kant natuurlijk) onze beschermengel, hij geeft ons steeds raad in alle aangelegenheden. Hij is nu administrateur op de theefabriek van Tante en hij heeft de mooiste plannen voor, na afloop, een zeepfabriek of een leerlooierij en dan in weinige jaren binnen, een auto voor ons en één voor Anneke en Thijs! Schitterend die plannen! – Nu is het weer bewolkte lucht, wat we hier “Hollands weer” noemen! En eergisteren regende het juist toen Wim Groeneveld Meyer, weg wou gaan na zijn visite van 7-9 uur n.m. (Daarná eet je hier!). Jaap en Katy brachten hem bij ons. Hij heeft ons alles verteld van de Indië- [4] vluchten, buitengewoon interessant. Hij was erg vlot en alleraardigst. Hij heeft ons ook bij zich uitgenodigd en we zullen het vast wel doen.
9 u.40 n.m. Anneke liet zich keurig Mevrouw noemen, hij was ook erg gewoon. – Vanmiddag hebben we onze huisbaas de laatste bevelen gegeven en toen zijn we naar onze a.s. buren gegaan om over de telefoon af te spreken. Zij wilden er nl. dolgraag één hebben, omdat je zo ver van alles af zit, en hun vorige buren hadden er één. Morgen zal Hok vrij nemen om verdere boodschappen te doen als wastafel (vaste, 2e hands), bureau, fiets voor mij. Hok heeft zijn fiets ook nog niet hier, elke morgen gaat hij op Anneke’s, wat hem zeer hindert, daar de meeste heren in een nette auto daar komen! – Ons huis ligt schuin achter het vroegere huis van Tek Bheng, dat nu een school is – [HOK: Christelijk Lyceum, u kunt zich voorstellen hoe groot dat huis moet zijn] – we hebben Nel Hoos op een vendu ontmoet, haar verloofde hield ze achteraf, stelde hem niet aan ons voor, merkwaardig. – Ik heb Nora Bessem geschreven, maar ik wist niet of Emma haar ook iets uit mijn naam aanbood, dat zou ik graag willen weten. – We zijn erg aan het zoeken naar een goedkoop servies voor tijdelijk want we willen toch dolgraag dat van Fortmann hebben. Alles is hier razend duur en niet mooi. Wil je zorgen dat hij zo gauw mogelijk wat er is, [HOK: op voorwaarde dat er genoeg is] stuurt. We hebben tóen toch soepterrine, schalen, borden en de voornaamste dingen gezien, misschien ontbreekt alleen het gebakstel. Maar hij moet wel kunnen beloven dat het op den duur compleet zal worden. Maar laat hij er vooral haast mee maken. Hij heeft ook ƒ 27.00 van ons denk eraan, –en die geeft hij toch niet terug. [HOK: de kwitantie ligt bij u. Het was voor het eerste ontbijtservies, dat wij hebben afgekeurd.] Dit lijkt ons het beste. Dag! Eida –
De kiekjes van Tante Eefje zijn toch wel leuk, we sturen ze maar niet terug. We zullen T. Eefje erover schrijven, maar niet gauw, want er zijn nog razend veel voorgangers! Dag!
[Randje pag. 1]
HOK
Net de ridderslag van Oom Izak in de krant gelezen. Fijn.
1929-06-24 (2)
EIDA
Geliefden,
Vanmorgen kwam jullie uitgebreid telegram, waarop we direct antwoordden door middel van Thijs, want Hok was al weg (7 u.15). Ik hoop dat het het gewenste resultaat gehad heeft en jullie ervan overtuigd heeft hoe uitstekend alles tot nu toe gegaan is. – Gister zijn we weer naar Tjipadang geweest, waardoor we dit keer met de trein kennis moesten maken, daar Ho de auto in gebruik had en we hem niet helemaal hierheen konden laten komen – en “Tante”[1] was met haar auto naar haar broer in Batavia, dus hadden wij ons als eenvoudige mensen te gedragen. En toch zo eenvoudig was het niet eens, want we reisden 2e klasse, waarover we nog steeds meningsverschil hebben want Hok wil voortaan 1e. Het is hier ook heel anders dan in Holland – in de 3e zitten de Inlanders met al hun luchtjes van vis en gebakken rijst en ze eten lustig hun maaltijd, wat ook in de 2e nog voorkomt, zoals A. en Th. ondervonden. Bij ons was er gister gelukkig niets van dat alles, alleen troffen we een Indo-meneer, die geweldig op de Inlanders zat te schelden en naar alle kanten de Nederlanders omhoog haalde en ook de G.G. met zijn richting een lik uit de pan gaf. De man kon z’n mond niet houden en praatte de hele reis door (± 2 uur) en nog wel zo hard dat de hele wagon het moest horen. Om dergelijke vermakelijkheden (no. 1 onderop de lijst!!) te ontgaan wou Hok 1e, wat ook volgens Houw en Ho meer met onze stand strookt! Maar ik heb pertinent geweigerd en hoop het nog vol te houden, vooral ook omdat in de 1e leren banken zijn, die veel warmer zitten dan rieten; Hok voelt zich nu als wijlen senator Cato, Paatje: En toch moeten we 1e klas reizen! Wat is dat in het Latijn?!
Houw kwam gelijk met ons in Tjiandjoer aan en Ho haalde ons even later met de auto. [Hok: hij kwam van Lampegan aan de andere kant van Tjiandjoer gelegen]. Houw is hier ongelooflijk energiek geworden, hij bestudeert op het ogenblik de theefabriek [Hok: theefabricatie] en alles wat erbij hoort om die van zijn nichtjes en neefjes in orde en naar de laatste eisen te kunnen maken. Hij is nu 14 dagen bezig en heeft nu al vele grove fouten in die van [2] zijn familie ontdekt en met aplomb speelt hij daar nu de baas – ik ben razend benieuwd, wat hij ervan terecht zal brengen. – In het huisje van Mamma[2] was geen plaats voor ons, want Ho’s vrouw was nu ook thuis met 4 kinderen en haar moeder (Ho’s schoonmoeder) met 2, ook nog kleine ± 4 en 6 jaar (in die familie [HOK: van mijn twasò = oudste schoonzuster] is het minimum aantal kinderen 10!, de grootmoeder heeft 90 kleinkinderen! Tot het hoeveelste deel hiervan zou jij het brengen Maatje!?)
Wij hebben nu maar gelogeerd in het huis van de Tante, hoewel ze er niet was, en haar schoon- en kleindochter zorgden voor ons. Aan stoffelijke zaken kom je daar heus niet tekort – zoveel eten dat je je er voor 2 dagen tegelijk zou kunnen verzadigen – het geestelijke daarentegen moet oneindig honger en dorst lijden. Houw alleen converseert druk in het Maleis binnen, tapt Soendanese mopjes tegen de bedienden buiten, amuseert ons in het Hollands. Hok en ik zijn voorlopig nog zwijgzaam. Hok omdat hij niet weet wat te zeggen en ik om dezelfde reden en in hoofdzaak omdat ik het Maleis nog steeds niet onder de knie heb, wat al geen nieuwtje voor jullie is! Betsy heeft me geschreven dat ik over “de familie” van mezelf moest vertellen en mijn interesse in hen tonen, maar voorlopig zie ik er nog geen kans toe, ik zou niet weten op wie het toe te passen. Enfin voor zulke dingen moet je de mensen allereerst beter leren kennen, dat is wel overal, evengoed bij je eigen landgenoten, de eerste voorwaarde voor intimiteiten. Als we eenmaal ingericht zijn, zal wel de een na de ander bij ons over de vloer komen. Een kleinzoon van “de” Tante, ± 14 jaar, Tjioen genaamd[3], komt 1 juli hier ergens in huis om op de H.B.S. te gaan, en een neefje van Hok’s generatie, afkomstig uit Tjilakoe, waar de Valse Tante woont, van wie hij een aangenomen zoon is, hij heet Tan Sin Lion [HOK: ook Tan Sin]. Deze was het liefst bij ons in huis gekomen!! Maar daar wij hem niet vroegen ging het niet door, want hij dorst het niet te vragen: de verlegenheid van de Chin. kinderen heeft dan ook zijn goede kanten! Deze Lion gaat op de middelbare school, (een soort Gym), die aansluit op Leiden. Verder wil Mamma eens bij ons komen logeren, maar voorlopig hebben we maar één bed en geen logeerkamer! [3]
Het is wel zielig voor Hok’s Moeder dat ze juist inwoont bij de zoon, van wie ze het minst houdt, Hok moet haar lieveling zijn (natuurlijk!!). Ho is ook niet erg lief voor haar, zo worden mannen tegenover vrouwen, die geen school bezocht hebben en dus in ontwikkeling bij hen achter staan. Bij deze manier van opvoeden – de zoon bezoekt lagere school – H.B.S. – gaat studeren in Holland – de dochter mag hoogstens naar de lagere school – verliest de Moeder alleen daardoor al de gelegenheid om de zoon tot steun te zijn en te helpen in zijn moeilijke jeugd. Als de meisjes een gelijke opleiding kregen zou al die narigheid minder voorkomen. Hok kan nu b.v. niet eens met zijn Moeder praten, ze kunnen elkaars gedachtegang niet volgen. En zo komen we daar alleen om zoals Hok zegt: acte de présence geven en Houw te spreken. Hok doet nu zijn best met Ho in vrede om te gaan en het lukt goed tot nu toe. Toch vind ik Mamma erg lief – ze is altijd zo blij met ons en vraagt steeds wanneer we weer terugkomen. Toch is dat uitstapje niet iets om elke week te doen – we waren beiden doodmoe van al dat kindergeschreeuw en het op visite zitten en waren blij dat we weer veilig bij “Pa van der Laan”[4] waren ondergebracht, waar het heerlijk rustig was. We kunnen werkelijk erg goed met ons vieren, nooit gebrek aan conversatie, we voelen ons hier allemaal thuis bij elkaar, wat op den duur lastig wordt – als ze ons niet meer kwijt kunnen raken – dus komt het goed uit dat zij de 9e naar het Juristen Congres gaan in Batavia, zodat wij dan weg moeten en hopelijk in ons huis kunnen.
Vandaag is onze djongos hier op de proef gekomen – Adi heeft malaria, de stakkerd – hij heeft een vrouw, die kokki en baboe kan zijn, dus dan kunnen ze mooi in onze bediendenkamers samen wonen, als hij tenminste bevalt. Het is voor ons heel gemakkelijk dat hij eerst bij Anneke op proef komt, want ik zou me niet tegen hem kunnen uitdrukken. Het is niet de djongos van Mamma, want die verdient daarbij bijna ƒ 40,- en we zouden hem nog niet de helft kunnen en [4] willen geven, want ze verdienen hier ƒ 17,50. Alzo moeten we dus toch met een nieuwe beginnen, en misschien weet hij al iets van Europese gewoonten af. Ik heb al wel dingen gezien die ik anders zou wensen in mijn huis, maar Anneke zegt dat ze weglopen als je ze wilt verbeteren. Nou ik hoop maar dat we alles in der minne zullen schikken. Het is wel gemakkelijk met 2 bedienden te beginnen – en dat ze je al het werk uit handen nemen, maar ik zou toch ook zelf wel wat willen doen, maar oppertoezicht is toch altijd nodig. Ik denk dat ik langzamerhand pas zal merken wat ik nog zou willen veranderen, als ik eerst gezien heb hoe ze werken. Doodgriezelig om de baas in huis te zijn en alles te moeten beslissen. Ook zit ik nog met het Maleis in m’n maag – Maatje ik bewonder je steeds meer! Bij Anneke gaat alles nu van een leien dakje – ze spreekt en verstaat de mensen hier werkelijk goed, echt kranig. Mevrouw van Vianen is één en al lof over m’n zus! Wap Smit en Trude hebben ons al gesproken over een telefoon, omdat je zo razend “ver” van de stad zit [HOK: 10 minuten fietsen noemen ze hier heel “ver”]. Ze willen hem dan samen hebben. Het kost ƒ 15,- in de maand, dus nogal wat, maar Trude is veel ziek en dan moeten ze de dokter opbellen en voor leveranciers is het ook gemakkelijk. Het nare is alleen dat het toestel maar bij één in huis kan – dus of je krijgt steeds je buren over de vloer óf je moet steeds naar hen toe. We hebben nog niet besloten. Tot nu toe telefoneerden de Smitten altijd bij hun buren en vooral dáárom betreuren ze het verlies van hen.
Leuk dat Dien[5] bij jullie geweest is, ik hoop geweldig dat haar examen goed gaat. Ze schrijft elke mail, reuze fijn – Maatje lief, ik schrijf hier met jouw portret voor me op Thijs’ bureau en dat herinnert me er telkens aan dat je ons ook zo eentje beloofd hebt. Wees zo lief om je belofte zo gauw mogelijk in een daad om te zetten! – Verder zitten mijn benen stikvol muskietenbeten en zijn mijn handen vaak onder tafel omdat ze krachtig tot krabben genood worden totdat één van m’n 3 huisgenoten me verbiedt, wat Hok weer reden geeft om te klagen dat ik meer naar anderen luister dan naar hem! Je ziet we zijn het nog steeds niet voortdurend eens! Dag engelen – ik zou gemakkelijk nog een vel kunnen vullen, maar anders komen andere personen tekort.
Dag hoor, Eida.
[Randje pag. 1]
We zijn per 1 juli in Colombo gekomen, jullie hebt verkeerd gerekend!
HOK
Over het servies! We zullen u hierover de volgende week de beslissing geven. Het is jammer. Ik zit sinds het begin dezer week op kantoor, om me in te werken. Makkelijk gaat het niet, want boeken over mijn vak zijn hier schaars. Mij is een hoop verteld over de slechte samenwerking die hier bij de wetenschappelijke werkers heerst, ik heb zelf al een en ander gemerkt van dien aard, – prettig is het natuurlijk niet. Ik heb de indruk gekregen dat wil men hier wetenschappelijk werk verrichten
[Randje pag. 4]
men heel wat meer moeilijkheden als in Europa te overwinnen heeft. Ende despereert niet.
Dag Hok. Vandaag slechts kort.
[1] “Tante”, weduwe Tan KIat Hong uit Cijoho.
[2] Eida schrijft Màmma dus klemtoon op 1e lettergreep.
[3] Volgens de stamboom Tan Se Kho is er een kleinzoon Tan Tjen Tjoen (zoon van Tan Sin Touw 2e huwelijk) geboren in 1918 die is dus 11 jaar.
[4] “Pa van der Laan” = n.l. Thijs
[5] Dien Burgersdijk (later Beudeker), hartsvriendin Eida uit studiejaar in Leiden.
1929-06-24 (1)
EIDA HOK
TELEGRAM
ONTVANGEN TE ‘s-GRAVENHAGE
DEN 24/6 19 29 TE 8 U. 10 M. DOOR…….
– BANDOENG 004 8/24 10/05 HOLLANDRADIO
UITSTEKEND LOGEREN ANNEKE = EIDAHOK +
1929-06-05 / 06-08
HOK
17 u. Z. v. Belawan, 5 juni 1929
Geliefden, We zullen u nu verhalen – niet de bron van alle kwalen . – Maar het verdere van ons dwalen.
Sabang: een mooie haven tussen groene heuvels; pisang, klapperpalmen, acacia’s, regenbomen met hun donkergroene gebladerte, waartussen tamarinde met lentegroen. Lijkt iets op Bellagio, maar dan door zijn weelderige plantengroei malser. Ook die zalige mist, niets dan Natuur, die zich spiegelt in het blauwe water. Wat een verschil met het rommelige, opdringerige Colombo. Van 8-9 een voetbalmatch tussen bemannings- en passagierselftal, die we geheel en al onpartijdig in onze beddekens niet volgden. De match was reeds door de passagiers verloren 1-0, toen wij aan wal gingen en langs kooplieden met allerlei Europese waar: Eau de Cologne, Coty, scheerzeep etc., – alles spotgoedkoop omdat in Sabang nog geen invoerrechten geheven wordt – en met allerlei vruchten: pisang, ananas, de grote weg op gingen en door een park op een hoger gelegen weg kwamen, van waar een schitterend uitzicht over de baai: een ingezonken krater, een zgn. Caldera. Wat waren wij blij, in de schaduw van bomen te kunnen lopen, gras onder onze schoenen te hebben, steentjes te kunnen oprapen. We wandelden er heerlijk – weliswaar met slingerende zeebeentjes, absoluut overbodig natuurlijk – en gingen later op een bank zitten, ook al weer een genot dat wij niet hadden gehad, waar Eida de gelegenheid kreeg te zien [EIDA: ik was namelijk p.f.] hoe ik met Dr Liem uit de 2e klas, een laantje om ‘t hardst liep, om mijn beentjes los te krijgen. Welk een zaligheid was het! Een tros pisangs gekocht. Jammer nog wat onrijp gebleken. Toen terug naar boord: 11 u. zou de boot vertrekken, maar bleven nog tot 13 u. In die tijd gekeken naar de fauna van de haven van Sabang: heel interessant: zelfs een grote schildpad en een haai kwamen langs het schip defileren tot grote vreugde van ons. [2] Het was een prachtig aquarium. Toen vertrokken en met de kust van Sumatra met zijn prachtige vulkaankegels in de blauwe verte naar het zuiden. ’s Avonds een prachtige zonsondergang.
Langs de horizon in lange banen donkerpaarse wolken met fel oranje randen en daarboven en onder de vuurrode hemel en daar voor de spiegelgladde zee die die felle gloed weerkaatste. Donker in de naar ons toegekeerde golfdalen, oranje aan de andere kant. Nog nooit heb ik zo’n prachtig avondrood gezien, zo vlammend.
Dat was onze eerste dag in Indië. – Dat terugzien van Indië heeft op mij geen andere indruk gemaakt dan die welke iemand die hier voor het eerst komt, zou hebben.
’s Avonds visite gemaakt bij Ir. Dessauvagie en vrouw, het paartje dat Eida zo aardig vond. Veel gepraat.
Vanochtend wakker geworden voor Belawan. Vroeg opgestaan, want wilden niet door Jan Erik in mijn couchette verrast te worden. Om 8 u. eindelijk gemeerd en wij uitgekeken naar hem en na enige moeite gevonden: hij met helmhoed en onafscheidelijke sigaar. Om 9 u. konden we eindelijk van boord. We moesten zo lang wachten omdat er een heel regiment passagiers van boord moest: 52, alle voor Deli, voor wie een toelatingskaart klaar moest worden gemaakt. Wat een prachthaven is Belawan, althans prachtig in de zin van een grote toekomst hebbend. Toen in zijn auto mee naar Medan.
Indruk van Jan Erik en To: heel aardig, gastvrij, gezellig; zijn kinderen, vooral de oudste stout, altijd vechten met de tweede, een lieve blonde krullenbol, die onzer beider harten gestolen heeft door zijn goedigheid en zijn flinkheid: absoluut niet kleinzerig. Jan Wim trommelt soms met zijn handen en voeten op zijn rug, geen kik geeft hij. Bij Jan Erik wat Indische vruchten gegeten, waaronder marquisa, een vrucht die ik nog nooit eerder gegeten heb. Om 12 uur zou de boot weer vertrekken zodat we om 11 u. van Medan weggingen.
Medan een zeer ruim gebouwde stad met mooie gebouwen. [3] Weg van Belawan naar Medan is 25 km lang, langs de wegen een overdadige weelde van planten, tjok tjok vol met pisangs, klappers, nootmuskaatbomen in zulk een overvloed en overdaad, dat het ons een drukkend gevoel gaf, zoals we die ondervinden wanneer wij in een zeer dichtbevolkte stadsbuurt komen, waar alles op elkaar gedrongen staat, waar haast geen ruimte is voor de blauwe hemel om op de aarde te kijken.
Zo vol was het: de weelderige tropische natuur! Ik kan me het gevoel van bevrijding voorstellen dat mensen, die weken in een tropisch oerwoud gelopen hebben, krijgen, wanneer zij weer de stralende hemel vrij kunnen zien. –
Toen terug naar boord, met de hele familie, behalve Ineke, een aardige kraaiende baby, die net niet zindelijk geweest was, toen we haar zagen. Aldus was ons eerste bezoek aan familie.
EIDA
8 juni, 10 vóór 12 v.m. Over 2 uur zullen we dit ons dierbaar hotel (vooral dierbaar tegen het afscheid) verlaten en vóór die tijd moeten we nog lunchen, vandaag om 12 uur en dan gaan we op het sloependek staan turen of we niet een “Grijze Juffrouw” tussen 2 heren zullen zien, zoals ze ons schreef! We varen op ’t ogenblik heel langzaam, omdat de kaptein nu eenmaal gezegd heeft dat we om 2 uur binnen zouden komen, anders waren we er nu al! Hok zegt dat de haven van T. Priok al in zicht is – Maar eerst eten! –
HOK
We zijn terecht. Priok. Dag
Eida Hok.
Getuigen: [ANNEKE: van de welstand van het paar:]
[Handtekeningen]
Anneke Jan Thijs
Emmy Olivier Tine Houw
1929-06-03
HOK
± 150 mijl van Sabang, den 3den juni 1929
Geliefden,
Sedert twee dagen hebben we de pen laten rusten. En nu naderen we Sabang, voor zeezieken het beloofde land van vaste grond. Onze vorige brief uit Colombo was enige uren te vroeg afgesloten om u nog ons beklag te kunnen doen over de Indische Oceaan, die dien avond weer begon te spoken. Het was erg naar en Eida kroop maar direct in haar bedje. Die avond werd wel het hoogtepunt bereikt. Hoe meer we het land naderden, hoe enthousiaster de boot begon te dansen. Als een schroeflijn [Tekening schroeflijn] ging de maag door de ruimte. En toen we de volgende morgen om 6 uur wakker werden, lagen we rustig en wel in de haven van Colombo. Tegen het havenhoofd zagen we de golven branden, wat niet veel goeds voor de middag voorspelde, maar komt tijd komt raad en we gingen naar wal, om een autotochtje te maken door Colombo. Indruk: vieze, vuile, smerige stad. Warm. Met weemoed dacht ik aan het schone Papaverhof, waar geen vuil op de keien te vinden is. De Europese buurten waren ruim gebouwd, bijna zoiets als de nieuwe buurten van Batavia. Een Boeddhistische tempel zagen we: helemaal niets imposants, zoiets wat je gemoed tot overpeinzing brengt, maar irriterend door de volte, volte en nog eens volte. Overal muurschilderingen, in éénzelfde kamer [2] van niet veel groter dan onze huiskamer: een liggende, een staande, een zittende Boeddha. Je werd kribbelig van het overdadige detail, in primitieve stijl getekend. – En dan … overal jochies en mannen die ons wenkten en zeer opdringerig onze aandacht trachtten te wekken om ons tot bezoek over te halen van hun tempels. Klein Port Said, maar niet minder opdringerig. – Overal klappertuinen, vies en nogmaals vies. Toen als pièce de résistance naar Mt Lavinia, een uitspanning, vlak aan zee, op hoge rotsen, waarvoor het vlakke strand met klapperbomen even boven de vloedlijn. Klapperbomen zullen we overal zien, op alle kleine eilanden, het is een kustplant bij uitstek. In dat uitspanninkje: er is een groot hotel bij, zagen we de kelner die op Anneke’s kiek stond. En daarbuiten krioelt het van kleine jochies, die de portieren van je auto open doen en weer sluiten, waarna ze naast je lopen al mompelende en al pratende en je aankijkende; je verstaat soms een en ander van hun gesprek en dat is dan meestal: master en money. Op het strand liggen vlerkprauwen [Tekening vlerkprauw], die voorzien zijn van twee drijvers opzij (=vlerken) om de stabilisatie van de boot te vergroten, wat zeker niet overbodig is, omdat de branding op de kusten groot is. Wie naar dat strand wil zal zeker enige malen horen roepen: This way… alles om een fooitje. Zelfs de toiletwachter riep ons: This way, alsof we niet zelf konden weten, wanneer we that way moesten. We bleven doof voor al dat gezanik. Het was werkelijk onuitstaanbaar zoals in alle plaatsen waar [3] veel dagjesmensen komen. We maakten een kiek met een paar van de zwarte jochies: het zijn Singalezen[1] of Klingalezen, en dat kostte ons weer een fooitje. Alles kost wat, zelfs de pret die je hun gunt om door ons vereeuwigd te worden. In de tempel kostte het ons een Roepie per persoon, voor de “uitleg” van de gids. Die gids zei niets anders dan: schoenen uit, dat is de liggende, dat is de staande, en dat is de zittende Boeddha. En op mijn vraag, waarom alledrie in een gebouwtje werden gezet, of dat ook een betekenis had, volgde hetzelfde antwoord. – Het Boeddhisme heeft precies dezelfde instellingen als de R. Kath. kerk: sacramenten, bidden, priesters die in geel zijn gekleed en keurig met hun bijbel in de hand wandelen. In die tempel was een pagode waarin het haar van Boeddha, daarbuiten was een boom waaronder Boeddha zou hebben gemediteerd en Boeddha is nooit in Colombo geweest. “De mens wil bedrogen zijn”! niet veel beter of slechter als de instellingen en hulpmiddelen van de R. Kath.!
Toen weer naar boord. De boot zou om 11 uur vertrekken, en vertrok ook om 11. En angstig keken we naar de golven die schuimspattend over de pier sloegen en we keken naar de wolken die wild ronddreven, naar de kopjes op de golven. En daar waren we weer buitengaats, al schommelende en dansende! Sinds Colombo is Eida niet meer in de eetzaal gekomen, ik ben er nog niet achter wat er de reden van is. Gezien de hoeveelheid eten die bij haar gebracht wordt, en gezien de lege bordjes die er weer vandaan komen, [4] gehoord de angstkreten, die ze uitstoot, wanneer na zulk een karig ziekenmaaltijd, ik een schijnbeweging maak naar haar maag, is mijn conclusie, dat zij rust zoekt om naar behoren te kunnen eten. – En zo schommelen we verder, Eida liggende op de dekstoel, denkende aan Sabang, waar we morgenochtend vroeg zullen aankomen en waar een voetbalwedstrijd gehouden zal worden tussen een passagierselftal en een bemanningselftal. En Eida is blij, dat we al zover zijn. Weldra zullen we de Indische Oceaan vaarwel zeggen en de rustige Straat van Malakka ingaan. Dan is het uit met de deining. – We hebben nu hele gesprekken gehad met de familie Brandts. Hij is een zeer belangrijk man, zit in allerlei erebaantjes, geweldig ontwikkeld, van zeer goede komaf, z’n vader was met Thorbecke raadsman van Willem III. Z’n vrouw is een baronesse. Dus u ziet, wij kiezen met zorg onze kennissen uit. Ze zijn zeer vriendelijk voor ons en Eida heeft al lang hun hart gestolen. –
EIDA
Geliefden – Als jullie deze brief krijgen, zal het net ongeveer jullie verlovingsdag zijn, die we zoveel jaren met ons vijven vierden. Het is zo prettig zoveel gedenkdagen te hebben, dan weet je dat we dien dag allen aan hetzelfde denken. M’n “Zuster van der Laan” en wij drieën (Thijs hier ook onder!) zullen zeker enige gedachten, woorden en dronken zijn [”zijn” dat schreef Hok hoor!!] [HOK maar niet zonder reden, ik houd zoveel van cocktail] misschien, wijden aan de heerlijke gedachte dat onze ouders die dag des te vreugdevoller konden gedenken, wetend dat wij vieren gelukkig zijn, jullie voorbeeld nagevolgd te hebben! – Dus vannacht zoals we in Holland zouden zeggen, maar morgenvroeg om 4 uur zoals het hier heet, zullen we weer stil liggen en niet meer de speelbal van de golven zijn, zoals nu nog steeds. Ik zal weer even het denkbeeld dat Hok van me gaf recht te maken. Inderdaad [5] was ik er de avond voor Colombo erg naar aan toe, maar de dokter had heel plezierige zeeziekte pilletjes, en de volgende morgen, hoewel met veel moeite, vermande ik me in een hobbelig motorbootje over te stappen en vandaar me in een auto te vlijen, waar Hok op het goede idee kwam me naast de chauffeur te duwen, al was het tot diens zeer grote verwondering. Mijn indruk van Colombo is wel heel anders dan die van Hok. De vuilheid viel me niet op, des te meer alle vreemde mensen, allemaal heel donker en de mannen bij voorkeur lang zwart krulhaar, op de manier als wij vlechten los dragen, dus fijn krullend. Ze lopen allemaal heel fier rechtop, speciaal zeker, om dat haar uit hun gezicht te houden, dat feitelijk te warm is voor het klimaat. Als kleding dragen ze over de borst onze oude bordendoeken: nl. wit met een rode rand. Sommigen dragen die ook over de schouder geworpen, net of ze voortdurend een handdoek bij zich hebben om zich steeds weer af te drogen. De wijken waar we eerst door reden, leken wel uit niets dan winkeltjes te bestaan, en onze chauffeur wees ons op alles wat er Hollands was, dacht dat we uit puur chauvinisme, elke Oud-Holl. kerk wilden gaan bezichtigen! De Europese wijk is schitterend, grote villa’s en tuinen vol bloemen, veel grote gebouwen, nl. de clubs van de verschillende nationaliteiten, scholen en veel tennisbanen, een heel groot renpark: er wonen nl. veel Engelsen. In Mont Lavinia zat ik voor het eerst weer op een vaststaande stoel, ik zal hem eeuwig gedenken! Grappig dat we “Anneke’s kelner” ook zagen met die beeldige kam door z’n haar. De zee spoelde aan onze voeten en ik beminde hem weer, het is zeker “liefde op afstand”! Hok kiekte me temidden van het edele echtpaar Vonk, één van onze conversaties, d.w.z. [6] wij laten hen van ons leren! Zij spreekt namelijk haar man nooit tegen! Hok en ik geven dan aan tafel een voorstelling, zodat ze misschien denken dat wij nooit wat anders doen dan gekheid samen maken! – Nu nog over de zogenaamde vele lege borden die Giman, onze djongos, weer mee terug zou genomen hebben de laatste tijd. Er is niet veel van aan, want vandaag voor het eerst at ik weer matig veel, de vorige dagen sliep ik liever! [HOK: matig is hier als verzwakkend bijwoord zeer juist. Matig is namelijk zeer relatief, en zeer afhankelijk van de persoon die dit woord gebruikt. Wat Eida matig noemt, noem ik bijzonder.]
– Een echtpaar Rensink, dat veel samen is met de Brandts-en, begint ook notitie van ons te nemen. Gister kwam Mevrouw opeens bij me zitten en vertelde van Indië. Ze zei dat ze het eerst naar gevonden hadden van onze verbintenis, maar toen ze hoorden dat hij gestudeerd is waren ze al minder ongerust en nu is die wel helemaal geweken, geloof ik, want: uw man houdt erg veel van u, zei ze!! Hoe vind je dat de mensen zich zo met je bezig houden! Gisteravond zaten we met ons vijven, terwijl Mevr. Brandts bridge concours speelde en ik leerde het gezelschap “duimen” dat veel opgang maakte! Ze boden me een cocktail aan en ik kreeg ook het recept van onze mooie “shaker”, hij heet “Prince of Wales cocktail!” – Hok en Meneer Brandts kunnen het erg goed samen vinden – We hebben ook nog een echtpaar gevonden van onze leeftijd, zíj was me al direct opgevallen, maar ze ligt voortdurend in bed. Ze lijkt me erg aardig, komt misschien ook in Bandoeng, maar ik sprak haar nog niet alleen, want Lucie Hovekamp, die Annie de Jongh ons op ons dak stuurde, plakt er voortdurend bij. Een heel ruw meisje. Op het gemaskerde bal typeerde ze zich goed met ”apache” (een mannelijke!) Hok kan niet over zich verkrijgen, een woord tegen haar te zeggen, wat gelukkig hielp om haar op [7] een afstand te houden! [HOK Ik ben tegen haar zeer onhoffelijk, maar tegen haar is er geen ander middel]. –
Vanavond is er groot gala afscheidsfeest, nu zullen we weer eens toiletten zien. Als ik aan tafel kom (het schommelt nu nl. zo in de eetzaal) zal m’n ondertrouwjurk mee- pronken, en Hok in smoking – wat een feest! – Vanmorgen lag ik met een plaid over me heen (ik lag nl. op de tocht en had weinig aan!) alweer een stijlfout volgens Hok, inderdaad lachte iedereen omdat ik het koud had, zelfs de kapitein kwam vragen wat me wel niet scheelde! – Mevr. Rensink vertelde dat ik er zo naar had uitgezien dat ze “iets anders” gedacht had dan zeeziekte!! Ik hoop maar dat ik na Medan p.f.[2] word. – nauw had ze de woorden gesproken of ze merkte dat de wens overbodig was. Enfin – ik heb het getroffen na de Indisch Oceaan en vóór Batavia! Veel dank voor de briefkaart, erg dol. Ook wat van Anneke, Henk, kaartjes van Rein van B., briefkaart van een dokter die Hok kent, Chinees. Dag hoor, we gaan aan wal – deze pen is me te machtig!
Hok en Eida.
HOK
Zijn sinds ons opstaan in de haven van Sabang. Niets dan overdadige plantengroei. Mooi. Snikheet, want het is al 9 uur. Vertrekken over anderhalf uur.
Dag. Dank voor de briefkaart.
Eida en Hok.