Super User

Super User

maandag, 29 oktober 2012 13:03

1929-11-11

EIDA

11 nov.’29

Geliefden,

Helaas zal jullie tegen Moeder’s verjaardag pas Indische Sinterklaas kunnen vieren of reken het als vervroegd Kerstfeest, want te vroeg hoort meer bij Indië, dan te laat. – Woensdag komt de nieuwe jongen, hij is een M. meer dan Ardjo, helaas, want die naam verfoei ik. Het is een geweldige opluchting dat dat stel verdwenen is, elke dag geniet ik er weer van, dat ellendige boze gezicht altijd. Achteraf beschouwd was ik met de kokki ook niet zo goed af; ik betaal nu namelijk dagelijks de helft voor de groenten van dezelfde warong (=winkel) naar aanleiding waarvan ik vermoed dat zij zelf van mijn geld ook haar eigen eten nog heeft kunnen kopen! Als beloning krijgt deze kokki elke dag etensrestjes. Ze vindt niets moeilijker dan een pyjama goed op te vouwen en een overhemd. Maar ze kookt buitengewoon lekker en voedzaam. – Wat Marmite betreft, daarvoor houd ik mij te gelegener tijd aanbevolen. – Wat onze Mardjo betreft, vanmiddag is hij al misschien “de onze” niet meer. Hij heeft nl. de gewoonte elke vrije minuut in te slapen. Overal waar ik kwam: in de garage, de goedang, daar was hij ingeslapen. Vanmorgen, toen ik even naar Anneke was en weer terugkwam, vond ik hem, op aanwijzing van de kokki, die zich dood over hem ergert, op de grond, zijn hoofd op een stoel, op het vuile tafelkleed in de eetkamer! Het bleek dat hij ’s nachts bij zieken moeten waken, het duurt nog 3 dagen zegt hij, dus ik wil hem niet wegjagen. Maar hij geneert zich nu dat ik hem zo vond dat hij net zei dat hij maar weg wil, maar Hok moet maar recht spreken in naam der Koningin! – Het is vervelend weer opnieuw te beginnen en vooral: hij is al lang djongos geweest en weet alles al. – Ons zaad komt op in de tuin, ik juich de ganse dag. Het is [2[ meer dan dol. Mevrouw Ortt, de vorige bewoonster, had gezegd dat ik geen moeite hoefde te doen, want dat bij haar nooit iets op kwam! Er zijn volgens onze buurman, de bloemkweker, 2 zonnepitten opgekomen, maar ik geloof dat het er zelfs meer zijn. Of de viooltjes het doen, weet ik niet, ik zie wel hele kleine blaadjes op die plaats. Twee soorten zaad die ik van Trude kreeg, zijn al duidelijk opgekomen, ik geloof cosmea en cynia (of hoe je het schrijven mag). De orchidee groeit ook goed. Pierre zegt dat er vast geen bloemen aan zullen komen, maar zo mogelijk heeft hij er nog minder verstand van dan ik. – Vrijdag hadden we weer Vivos vergadering, eerst voorvergadering van een paar mensen die zich interesseren voor de “omhoogwerking” van de vrouw in het algemeen en die belangstelling erfde ik van mijn Ma! Volgend jaar is er een congres in Honolulu: Pan Pacific Conference of Women, en nu wil Indië ook een paar mensen of één afvaardigen, maar nu is hier geen Vrouwenbond, waaronder alle vrouwen hier vallen. Men wil nu trachten iets van een Vrouwenraad op te richten. Ik heb me aangeboden bij de Chinese Vrouwenclub poolshoogte te gaan nemen wat ze beogen en of ze er eventueel voor zouden voelen. Hierdoor praatte ik erg gezellig met een van de ouderen bij een hoge Piet van de Vivos! Zelfs overkwam me de eer dat zij op deze vergadering en een andere voorname dame, me een plaatsje tussen zich in gaven, zodat ik op twee halve stoelen zat, wat best ging, zo vol was de vergadering die bij Trude was. Die mevrouw heette Ultée-Wolters uit Groningen. Ze is doctoranda in de Medicijnen en ik heb het idee dat Mientje ter Spill later zal zijn als zij! – Maar enfin. – Vandaag tennissen als Hok’s arm weer meekan die stijf en pijnlijk was, en als mijn p.f.[1] niet is doorgebroken. – Tijdens die vergadering was Pierre bij Hok en om 11.00 uur hebben ze opgebeld of het nóg niet uit was, vind je niet onhebbelijk?! Die hebben wat kunnen afgeven op “vrouwenclubjes” vooral Pierre is erg fel, maar ik steun Trude krachtig. Pierre vindt het geweldige onzin

[Randje (boven) pag. 1]

maar gelukkig gunt hij het haar wel. – Moet je ons dan zien tegen onze mannen! – Ik heb hoop dat mijn begroting, voor deze maand goed was en ik eronder kan blijven. Jullie krijgt dus ƒ 79.- zoveel van ons, + wat je nu al weer betaald hebt. Het klopt. Ik heb het nagerekend. We zullen jullie de

[Randje (zijkant) pag. 1]

B.P.M. coupons sturen, dat komt net mooi uit. Ik heb net de rekening van de tandarts van ƒ 50.- teruggestuurd, en haar goedkeuring gevraagd om hem de volgende maand te mogen betalen. – De hangkast van A. en Th.

[Randje (onder) pag. 1]

is nog leeg, hij is opgemaakt als wastafel. – Dank je voor het kiekje van Mieke en Moeder – gelukkig voor T. Leidie dat Mieke op het feest niet kon. Een pracht recensie van Annie Palm en mooi verslag van Jup. Dag Eida

HOK

[3] 11 november ‘29

G. Vandaag wapenstilstanddag[2], hier zover we weten onopgemerkt voorbijgegaan. Misschien staat er iets over in de krant, die we nog niet gelezen hebben. Vandaag weer getennist. Mijn arm is bijna weer normaal. Het is reusachtig warm om op een overdekte baan te spelen, een open veld is prettiger, maar hier is het bezwaar van regen en felle zon. Momenteel regent het elke dag, minstens een uur of twee achtereen. Dan regent het pijpenstelen, die naar beneden vallen. Een Hollandse regen is er wat betreft de hoeveelheid die er neervalt kinderspel bij. – Ik ga net als Moeder ook groot schrijven, makkelijker om te lezen, hoewel het mij niet gemakkelijk af gaat om groot te schrijven. – Meestal begint het om twee uur ’s middags te regenen; tot nu toe hebben we steeds met droge kleren thuis kunnen komen. Mardjo hebben we niet weggestuurd; het zou toch niet juist zijn iemand weg te zenden omdat hij veel slaap nodig heeft. Ik heb hem alleen op het hart gedrukt niet te slapen op tijden dat hij werken moet. Voor de rest mag hij bij Morpheus zijn zoveel als hij wil. Hij schijnt deze uitspraak van Salomo zeer te waarderen; vanavond heeft hij reuze gewerkt en was zeer wakker. – Kokki is een voorbeeldige kokki: ze heeft mijn maag en mijn hart reeds gestolen. – Voor enige tijd is er vanwege de Gouverneur van West-Java een circulaire uitgevaardigd inhoudende het verbod voor politie en militair c.s. om lid te zijn van het P.N.I.: de Nationalistische Partij[3]. Zeer juist omdat deze landsdienaren nu eenmaal buiten de politiek moeten staan. Maar men wenst een stap verder: verbod van de P.N.I. ofwel verbod aan alle landsdienaren om er lid van te worden. De regering doet het blijkbaar niet, en m.i. ook zeer terecht. In het eerste geval zou de nationalistische actie in het geheim gaan ageren. Wanneer eenmaal het nationalisme bij het volk – hoe klein dit wakker geworden deel ook moge zijn – ingang heeft gevonden, dan is het niet te stuiten, wel te leiden nog. Op welke wijze deze te leiden is, dat hij een “co-operation”beweging wordt is natuurlijk een zeer moeilijke [4] kwestie, – het nationalisme van een gekoloniseerd volk, precies als dat van een minderheid uit zich meestal, zo niet altijd, in uitersten: vrijheid, zelfbeschikking, en langzamerhand moet deze extreme groep tot het inzicht komen, dat volkomen zelfbeschikking na zulk een lang geschiedenis van gekoloniseerd zijn, alleen verkregen kan worden binnen de grenzen van een dominion, en dat ook dan pas, wanneer het volk voldoende capabele mensen heeft, maar zover zijn we nog niet. – In het tegenwoordige stadium, is een vrij “Indonesië”, dus een vrijstaat van heel Nederlands-Indië een onmogelijkheid. De Indonesische politici bereiken echter wel dit, met hun actie, dat ze de inheemsen economisch wakker schudden. Aan hun actie zit natuurlijk het gevaar, dat ze het weinig ontwikkelde volk over het paard tillen, pretentieuzer maken, tenminste dat gedeelte dat ervoor vatbaar is. En dat is natuurlijk niet prettig voor hen, die tot nu gewend zijn aan pretentieloze ondergeschikten. – Een goede rem tegen al te veel extremisme verliest men, indien alle ambtenaren verboden werd, lid van de P.N.I. te zijn, want niet alle ambtenaren hebben extremistische neigingen, integendeel zelfs, immers psychologisch juist is het gezegde: wiens brood men eet, diens woord men spreekt. De inheemse bladen vinden dat de regering met twee maten meet, waarom wordt de Vaderlandse Club niet voor militairen en politie verboden? Dit is natuurlijk niet helemaal juist geredeneerd, de V.C. heeft nog geen daden getoond. Zij is een specifieke Nederlandse partij die geen andere bestaansreden heeft dan deze, dat de Nederlander hier bang is voor zijn positie. Veel leven schijnt er in die partij niet te zijn, het is een paraderen[4] met nationalisme. De leden van V.C. zijn schor van het zingen van het Wilhelmus. Van een politiek program is nog niets bekend. De Indische Katholieke Partij, de Christelijke Staatspartij, achten hun lidmaatschappij onverenigbaar met dat van de V.C., omdat de V.C. haar doel tracht te bereiken: zonder medewerking van de inheemsen – een uitlanderspartij[5] –, terwijl de genoemden hun actie met de inheemsen samen voeren. Eida’s lidmaatschap van de Vivos is zeer toe te juichen. Ze heeft mij niets verteld van de haar opgedragen taak om bij de Chinese vrouwen poolshoogte te nemen. De weg erheen is voor haar niet moeilijk; Mevr. Chen, de vrouw van de Chinese wethouder, zal haar wel introduceren. – Het zal prachtig zijn, indien de Europese vrouw in Indië [5] hun gekleurde zusters helpen; morele hulp hebben ze nodig, voor het “technisch” gedeelte moeten de betreffende rassen zelf zorgen. Ieder ras heeft haar eigen specifieke problemen ten aanzien van de emancipatie. Niet ieder ras wenst dezelfde emancipatie als de Europese of de Amerikaanse vrouw. Vooreerst onderwijs, ontwikkeling, …dus scholen. En als men bedenkt dat velen tegen het onderwijs voor het volk zijn, omdat het onontwikkelde zoveel gemakkelijker in het “gebruik” is dan het ontwikkelde. Elke medaille heeft zijn keerzijde! Maar niet alleen om humanistische redenen is onderwijs nodig, maar tenslotte zit er een opportunistische zijde aan. Stelt u zich voor, dat alle lagere bureaubeambten alleen geïmporteerde krachten waren, met recht op buitenlands verlof etc., de grote kantoren zouden heus minder baten afwerpen. De winkels met Europees personeel kunnen heus niet concurreren tegen de Chinese en Inlandse collega’s, tenminste wat betreft de gewone alledaagse dingen. Wat kunstvoorwerpen betreft, wat modeartikelen aangaat, kortom wat te maken heeft met het bevredigen van de Europese smaak, daar zijn de Europese winkels het beste adres voor. De niet-Europeanen weten natuurlijk niet wat “en vogue” is. Maar kruideniersartikelen, katoentjes e.d. daarvoor moet men niet naar Europa gaan. –

Jaap Kunst zal in 1930 zijn opdracht krijgen, dat staat reeds vast. Erg fijn voor hem. Hij is in de musicologie meer op zijn plaats dan op G.B. waar hij de mijnverordening juridisch zuiveren moet.

Jan Hupkes is geen man voor ons. Zwaar als lood, kleverig als Arabische gom. Wij zijn hem een visite schuldig, al weer zo een die we maar liever niet doen. Zijn meubels schijnen dezelfde te zijn als die van ons, maar de lampenkappen schijnen tegen die moderne stijl te vloeken. Ja, als men geen eigen smaak heeft, weet men ook niet wat de finishing touch is [EIDA hm, hm! dan moet je bij ons wezen!].

Nog altijd hebben we onder de collega’s niemand gevonden waarmee we meer dan alledaags zouden kunnen omgaan. Er is ook nog maar weinig hoop op.

Dag Hok.

[6]

EIDA

Het is wel prettig nieuw personeel te hebben, dan kun je al je fouten in de levenshouding herstellen!

[Randje pag. 4]

EIDA

Ik weet nu hoe de gaten juist daar in mijn zijden kousen komen: de kakkerlakken hebben ervan gegeten, ook van een zijden onderjurk. Ze hebben smaak. Het zijn de meest ellendige beesten die er bestaan, maar ik heb nu kamfer in de kast en nu is er geen een meer.



[1] “p.f.” staat voor menstruatie/ongesteld worden.

[2] “11 november” is wapenstilstanddag Eerste Wereldoorlog

[3] P.N.I. is Partai National Indonesia.

[4] Synoniem voor “paraderen” = “prijken, pronken”.

[5] “Uitlander”= Afrikaans woord voor “migrant/buitenlander”.

maandag, 29 oktober 2012 13:03

1929-10-31

EIDA

31 okt.’29

Geliefden –

Door onze nalatigheid hebben jullie het Sinterklaaspak nu niet op tijd. Het is niet tot me doorgedrongen dat we nog maar zo korte tijd hadden en dat het 5 weken van te voren weg moest. We vinden het erg vervelend, maar niets aan te doen. Bovendien hadden we elke dag bezoek en geen geld. – De zonnebloemen die ik van je kreeg, zijn al gezaaid en net kochten we tanak gemoek (letterlijk vette aarde = mest) voor het middenperk. Ik heb net gehoord dat alles omgespit moet worden en dat het er dan op moeten regenen en dat het dan nog 3 dagen moet liggen voor je mag zaaien. Deze bewerkingen zijn met de zonnebloemkomst niet gebeurd, we hopen nu maar dat hij het toch zal doen. Gek idee dat wij zaaien begin november hè! – Emma hangt ook al aan de muur, wij hebben fijn net de “zonder hoed” gegokt of liever Hok, want we trokken om de hoogste kaart en ik trok natuurlijk een 2!, maar Hok een “Boer” en daar konden ze niet tegenop. Emma hangt tussen Vader en Moeder in, zoals het hoort en jullie kijken op het ogenblik vriendelijk op mijn profiel naar beneden en jullie zouden Hok toelachen als hij er zat. Maar hij zit vanzelf op dat Lab. en gluurt door microscopen. – Ik moet jullie nog steeds de roman van mijn kleren vertellen. Om van onder te beginnen: ik loop nooit anders meer dan op steunzolen, hetgeen me heel best bevalt, al m’n schoenen doen geregeld dienst. Op visite bij mooi weer: de roze-beige damasten van Bally; bij minder [2] weer de lichte leren schoenen met hemelhoge hakken, daterend nog van het begin der jaartelling [HOK A.Domini] dus van vóór 18 febr. 1928; bij regen en moetende lopen de Bally schoenen met lage hakken. Bij dit alles de fraaiste zijden kousen! (1 van de 20!). Toch zijn deze kousen niet zo fraai als men zou zeggen, boven de knie, bij de achternaad gaan ze allemaal stuk, er vallen gaatjes in, net als van een mot, in al m’n zijden kousen en juist alleen op die plaats, ik snap niet waar dat van kan komen; maar het is gelukkig toch onzichtbaar. De hele dunne witte fil d’écosse kousen zijn een zaligheid, al zijn ze vrij gauw stuk, maar als ik een klein gaatje zie, maak ik hem meteen; als je het maar zelf moet doen hè Maatje! De kokki mag de onzichtbare gaten stoppen, want ze doet het daverend lelijk. Het zou ideaal zijn hier altijd zijden kousen te dragen, behalve ’s avonds in de regentijd. Het is hier veel te warm voor katoenen waarvan ik 3 paar witte heb, ze gaan kriebelen en maken je uit je hum. Maar zijden is te lastig om de ladders, dus fil d’écosse, die hele dunne draag ik. Om hoger te komen: ik draag alleen maar nethemdjes, die zijn zalig, vooral die oude dunne van Eigenhulp, daar zit ik ook steeds maar aan te stoppen om ze heel te houden, misschien dat ik die vlindertjes nog eens in de regentijd gebruik, want dan moet het erg koud zijn. Verder draag ik dagelijks een wit directoiretje + onderjurk + jurk + bustehouder niet te vergeten, dat is alles. Als het koud is een dikke jurk ’s morgens: van tricoline[1], anders een voile. De combinaties + bustehouder zijn heel plezierig, maar degene die al gewassen zijn, zijn zo gekrompen, dat ik er niet meer in kan, maar ik zal ze wel uitleggen. Die gebruik ik bij het tennissen + onderjurk + jurk en soms als we uitgaan. De beeldige roze bustehoudertjes zijn feitelijk niet zo geschikt, voor zo’n grote boezem als ik bezit, maar ik gebruik ze toch dagelijks. De niet-wel doeken van badhanddoekstof zijn ideaal, de andere te dun. De garen enveloppes van Gerzon heb ik voortdurend als borstrok gedragen, toen ik het in het begin hier zo koud had, ook gebruik ik ze als we gaan autorijden ’s avonds, zoals met Bong en met Jo Olivier. De trois pièces [3] doen alleen dienst als onderjurk met een dubbel onderstukje, want ik draag altijd een broek, zelfs ’s nachts kan ik er niet zonder. Om die dingen zo te dragen, is me veel te koud van onderen. Van de onderjurken doen het meeste dienst: de kunstzijden witte van Gerzon, de Milanese van Coppers (wit) die is ook heerlijk, de Milanese rood van de Bijenkorf van die bij-de-hand-te juffrouw, (schijnen alleen door als het volle zonlicht alleen van achteren valt, dus haast niet; zijn heerlijk licht op de knieën, je voelt ze niet). De katoenen trois pièces – van Gerzon nooit gebruikt, zijn te dik en te stijf, staan niet mooi onder een jurk. Als uitgaansjurk voor visites gebruik ik meestal die blauwe balletjes van het indanthren[2] huis met een voorschootje, afgezet met blauw crêpe-georgette, met flapmouwen, die is bepaald deftig. In het begin droeg ik wel een voile met lange mouwen, die van de kiek van ons vijven op de Pier, dus ook een oudje, is nog keurig. Al de voile jurken zijn erg gekrompen, dus voorlopig nog genoeg werk aan m’n garderobe. Erg dol ben ik op de witte crêpe met blauw-roze bloemetjes, is niet gekrompen, ik heb hem nat direct opgerekt, daar tennis ik in, want bij nader inzien, is een tricoline jurk me te warm, bovendien wil ik hem vermaken, want het middel op het dikste deel van mijn heupen, staat niet. Graag draag ik ook de crêpe zijden met half blauwe-half roze ballonnen van indanthren huis, zonder mouw, daarin komt nl. m’n boezem het minst uit, wat een ijdeltuit hè. – M’n hoed wordt door iedereen letterlijk bewonderd, maar de crêpe-georgette voering is helemaal in gaten gevallen, dus ook al vernieuwen. Al dit moet wachten tot december, want voor november maakte ik al de begroting en ik zal de hele maand “op de dubbeltjes”moeten “passen” gelijk Hein, weet je nog, Em, uit onze prille jeugd. Er moet nl. [4] de levensverzekering en de rackets betaald worden, onze ƒ 25.- bijdrage aan Mamma zullen we ook over moeten slaan. – De handschoenen, die je voor me hebt gekocht, zijn nog net zo nieuw als toen, die moeten maar tot over 6 jaar wachten! – Wat m’n haren betreft, ik geloof dat opzij de permanent al verdwenen is [HOK zit er heus nog in!], maar elke dag dat we uit moeten, en dat is ± dagelijks, krul ik de lok achter m’n oor, staat engelrein, ik hoop maar dat het zo fraai zal blijven, want anders kan ik het niet achter m’n oren houden. Alzo m’n toilet. – Nu over de linnenkast. Ik wou je vragen, Maatje, of het beter zal zijn om de helft van m’n lakens ongebruikt te bewaren, want het zijn er vele, of dat ik ze om de beurt moet gebruiken, maar komen ze misschien pas na een jaar weer aan de beurt. Hok wil geen bovenlaken hebben, hij ligt er toch altijd bovenop, ik heb er Anneke ook nog geen gegeven, we hebben er nog niet aan gedacht en bovendien heeft zij nooit logees zoals ik. Voor de zuinigheid gebruiken we nu maar 1 tafellaken voor alles per week en ieder alleen een servet, wel vingerdoekjes bij het tafellaken (tapla op z’n Maleis) met de blauwe rand. Hok gebruikt de badhanddoek met blauwe paarse streep, ik de dunnere: de wafel – (m’n vreugde!) en de gele bloem; tegenwoordig gebruik ik de badhandschoentjes ook. De reformstof theedoeken pluizen Ardjo te veel, hij wil ze hoogstens als handdoek gebruiken voor hun vieze handen (de zeep die ik hun voor dat doel geef, gebruiken ze steeds voor afwassen of voor vuile was!). Hok’s kleren zijn in de beste orde, vooral de hier gemaakte witte pakken zijn heel erg keurig. Dag Eida.

Morgen tennissen Hok en ik in een club van de dochter van Mevr. van Vianen, ze moeten allemaal heel goed spelen, zalig. – Gisteravond een kwartet van Mozart en een kwintet van Mozart bij Jaap thuis gehoord, het laatste heel mooi, het eerste zwaar. Hok tekende de cellist zo keurig met een paar lijnen, erg grappig. Fijn om weer eens een cel te horen! [5]

Zaterdagmorgen. Toch ben ik nog niet klaar met jullie. Maatje, 7 december is de 4e diës van P.S., zou je nu uit onze naam een taart willen sturen. Omdat het zo vlug na Sinterklaas is, zal ik je niet vragen hem zelf te bakken, al zou het verreweg het lekkerste zijn! Graag zou ik erop hebben 8 erwten in een schil en één eruit gerold naar een bruine boon en als opschrift, als het erop kan, net zoiets als jij verleden jaar aan de oranjeclub stuurde: “erwt en boon in het verre land – sturen mij als afgezant”: dat vind ik zo’n keurig rijm, enig. Waarschijnlijk vieren ze de diës bij Bep, Witte Singel 70, Leiden, maar Dien schrijft er nog niets over; dus je kunt Ko of zo wel even in het geheim vragen en hem haar desnoods meegeven. – Dank u. – Ik merk dat ik vergeten heb over m’n nachttoilet te spreken en dat hoort er voor de volledigheid toch bij.

’s Nachts draag ik steeds een pyjama met lange mouwen, heel dun katoen is het prettigst. Helaas bezit ik daarvan maar één, nu draag ik een van Hok die geweldig gekrompen is, en die mij precies past. Later vermaak ik wel een paar nachtjaponnen tot broeken. Nachtjaponnen draag ik ’s middags, dan is het erg warm; dus met dat regiment, dat ik heb, doe ik zeker 5 jaar, tenzij ik ze dan vermaak. – Is er nog iets overgeslagen; hebt u iets vergeten? –

Gister tennisten Hok en ik om 4.05 uur waren we op de baan, het giet regende en we waren in een dichte deleman gekomen met de zeilen neer, dus keurig droog. De hele middag goot het en wij speelden zalig. Fijn zo’n overdekte. Het was een grote baan met wedstrijd afmetingen, grote uitloop; je kon haast niet “out” slaan (vraag uitleg Emma). [6] De ontvangst was niet erg hartelijk, ze hadden Hok blijkbaar niet verwacht en hadden eigenlijk al teveel leden, maar Hok en ik lieten ons niet van ons stuk brengen en toen we gespeeld hadden, vroegen ze of we maandag weer kwamen! We waren er beiden erg in, toen we aan het elektrisch licht gewend waren en we knalden echt; Hok bood me na afloop een sigaret omdat ik ook moest roken als een man, nu ik als man gespeeld had! In dit geval was het een compliment met een man vergeleken te worden! We zijn een reuze “double”, houden allebei van ”vlug” en daardoor versloegen we op het laatst 2 heren met 4-0! En helaas moesten we uitscheiden, anders was het misschien 6-0 geworden! Ze spelen 2x per week, in plaats van te slapen, zalig! We werden door een beeldige lichtgroene Nash thuisgebracht – we genoten…

Zondagavond. Lieve schatten, wat kan een mens toch op één dag overkomen. Vanmorgen hadden we Ardjo en kokki nog en nu zijn ze al met hebben en houwen verdwenen en hebben we ons nieuw echtpaar met 3 kinderen(!) al zien arriveren, ze zijn nu nog hiernaast bij de jongen van Trude, die ze voor ons gevraagd heeft. Kokki begon vanmorgen dat ik niet boos moest zijn, maar dat het werk haar te zwaar was, ik zei direct van betere indeling, want ze doet alles op de morgen en wil ’s middags vrij. We zeiden ook dat Ardjo best kon helpen, want hij luiert toch razend veel, maar hij kon niet, zei hij, omdat hij ook geen tijd had, toppunt een echtpaar van een echtpaar! in Holland heb je hoogstens een daghit! Ardjo kijkt al een paar weken zuur en dat hinderde me al erg, dus ik ben blij dat hij geloosd is, kokki kookte goed. Maar “geen in memoriam” zegt Hok! – Net weer wat nieuws, het echtpaar had al een baan, nu is alleen een kokki gekomen, die “uit medelijden met mij” toch maar even is gebleven om de vuile boel af te wassen (7 uur) intussen heeft ze ook heerlijke nasi goreng gemaakt. Ze is nl. alleen kokki, maar ze wil van mij de rest wel leren. Ze is al ± 40 jaar vermoed ik, of ouder misschien. Hok en ik kookten vanmiddag samen, erg lekker!! Dag – Eida. Wat een gebeurtenissen in één brief!!!!

[Randje pag. 1]

Lieve Maatje –  Dinsdagavond. Ik was hier begonnen voor de taart van P.S. maar nu schreef ik het al verderop. De kokki lijkt erg geschikt, bedaard, lijkt wat op Idske, zij is de moeder van Trude’s kokki.

[Randje pag. 6] Bij de langganan hebben we no. 139!!

HOK

[7] Vervolg en Toelichting op Eida’s brief

G. En onder al dit alles blijft ons humeur opperbest; de moeilijke uren zijn voorbij, want de grote verhuizing blijkt althans met onze kokki een hele verbetering te zijn. Vanmiddag kwam onze a.s. djongos (=boy), een bescheiden kerel [EIDA met deze zullen we niet direct zo weglopen als met Ardjo in het begin; je ziet het gevolg, dat hij wegloopt!], die zeker ook beter zal zijn dan Ardjo. We hebben ze maar weggebonjourd omdat we tot een onoplosbaar conflict gekomen waren. Ze vonden het werk voor hun tweeën te zwaar, en wij waren niet van die mening. Van 12 tot ½ 3 zit Ardjo b.v. op zijn hurken, en op mijn vraag wat hij dan deed, was het antwoord, dat men die tijd niet in rekening mocht brengen omdat bij alle andere families men na 12 uur niets meer te doen had. De enige “oplossing” van dit onoplosbaar conflict is: het staat je vrij te vertrekken en zo je wilt op staande voet. Wat hij ook prefereerde, wat mij in mijn besluit natuurlijk sterkte, want een ander die gevoel heeft voor dank zou het niet doen. Vriendelijker de mensen bejegenen en helpen zullen we heus niet kunnen. Het was waarschijnlijk luiheid die hem tot die handelwijze bracht. –

Straks gaan we van 6 tot 8 n.m. weer tennissen. We hebben een schitterende figuur gemaakt. Het veld leek me zo groot dat te ver slaan me onmogelijk leek. Vandaar die schitterende resultaten van 4-0. Eida tennist heel goed, ze heeft plezier van haar dure racket. Ze slaat als een man, zo krachtig en gemeen. Mij heeft ze eens aan het net glansrijk gepasseerd, wat gewoonlijk niet zo gemakkelijk gaat, al zeg ik het zelf!! We zullen straks zien of we het peil van de vorige keer handhaven op die oudere heren hebben we vooral onze snelheid voor. Aan het net spelen ze niet goed. –

De 23e  a.s. vertrekt Prof. Gerth. Tot mijn groot genoegen, want van zijn [8] gehaatheid ondervinden wij maar de lasten. Als voorbeeld: collecties worden ons niet in hun geheel ter bewerking gegeven; de mooiste stukken worden door de dienst der kartering, voor wie we dit werk moeten doen, achtergehouden. Met het gevolg dat we minder gunstig materiaal bestuderen moeten, waardoor èn de tijd die we daaraan moeten geven belangrijk groter wordt èn de resultaten minder nauwkeurig zijn. Het bleek dat men de beste stukken achterhield uit vrees dat Gerth, die nu bezig is materiaal voor Amsterdam bij elkaar te krijgen, ze mee zal nemen. We wachten met smart Gerth’s vertrek af, allicht dat het dan wat beter zal worden met de verhouding. Hij zelf snapt niets; hij weet niet dat het om hem speciaal gaat. – Brouwer heb ik over hem ingelicht, maar meteen gerustgesteld met de mededeling dat Gerth bij zijn leerlingen tamelijk gezien is wat zijn wetenschappelijke capaciteiten betreft. In Europa is hij zeer gezien, maar hier niet, en voor zover ik nu ervaring heb – met reden. Hij is in zijn conclusies tamelijk voorbarig. Over enige tijd zal ik voldoende stof hebben om zijn congresartikel te bekritiseren. – Wat zijn werkopvatting betreft, no. 1 is de vervulling van zijn eigen aspiraties, no. 2 komt de dienst. Men geeft toe dat een specialist de wetenschap vooruit moet brengen, maar men eist van hem ook, vooral waar hij hier niet in de positie van een private of universiteitsgeleerde is, rapporten en die moeten met evenveel nauwkeurigheid geschreven worden als een publicatie. Hier schijnt bij hem wel een en ander te mankeren evenals aan die van Umbgrove. – Gisteren hebben we samen twee keer kunnen spelen. De eerste keer tegen een herendubbel, dat, daar we pas laat kwamen, ingespeeld was en ons met 6-0 sloegen. Schandelijk. Toen we wat ingespeeld waren, kregen we gelegenheid om tegen een mixed dubbel te rehabiliteren, 6-1 gewonnen. – Vandaag theevisite nog altijd zonder hulp. Morgen zijn we weer compleet.

Dag Hok.

 



[1] Tricoline: een soort katoen.

[2] Indanthren stof : kleurecht en wasecht.

maandag, 29 oktober 2012 13:03

1929-10-25 / 10-26

HOK

25 okt. 1929

G. Was het maar 1 november, welk een zaligheid dan, weer met een gevulde portemonnee te mogen lopen. De mijne heb ik maar opgeborgen, omdat hij geen dienst meer doet. En zo stijf als ik nu ben! Alle spieren, voet, kuit, dij, rug, schouder, arm, hand, nek… alles laat me weten, dat tennissen toch een gezonde sport is. Ik heb het in m’n rode boekje genoteerd. – De vorige week erg druk gehad met visite ontvangen. Twee hebben er een nare smaak achtergelaten. Die van een der ingenieurs, wiens vrouw kletskous prima klasse is, en die van Jo Olivier… woordenfabrikant zonder inhoud eerste klasse. Brr, wanneer ik eraan denk tuiten mijn oren en omgeven mijn hersens zich automatisch met een leegte. – Brouwer[1] hebben we bezocht. Een man die antipode is van onze de Jongh. Zo filosofisch de Jongh is, zo natuurwetenschappelijk Brouwer is. Ze zijn vrienden. De Jongh brengt je tot contemplatie, tot het reinigen van je ziel. Brouwer brengt je tot werken, tot zoeken naar nieuwe natuurwetenschappelijke feiten, hij zweept je op tot enthousiasme voor je vak, tot liefde voor de natuur. Voor Brouwer is het begrijpen van de natuur, voor zover zij meetbaar, weegbaar is, hoofdzaak. Voor het overpeinzen van het waarom, voor de oorsprong heeft hij geen tijd. De Jongh zoekt direct de hoogste samenhang, ziet achter de grootsheid der natuur, de Bouwer. – Natuurwetenschap en Filosofie. Hij die nauwelijks tijd heeft om kennissen op te zoeken, die een verzuchting slaakt dat hij zoveel te doen heeft – hij vertrekt met dezelfde boot als deze brief – hij kwam even bij ons om ons huisje te zien. Ik apprecieer het ten zeerste van hem. Brouwer is een tragisch persoon. Door zijn drang om te reizen, te onderzoeken, heeft hij niet altijd de tijd voor andere levenswaarden, waarnaar hij tenslotte ook verlangt. Het doel van het leven [2] is voor hem scheppen. Die scheppingsdrang in hem is te krachtig dan dat hij deze kan verdringen. De drang eist zijn hele persoon. De Jongh is een goed mens met een groot hart. Een tweede noemenswaardige visite is die aan de heer Tjen, de wethouder. Een aardige man, die hoewel niet van een universiteit, hoewel nooit buiten Indië geweest is, van zeer ruime blik is. Ik geloof dat hij wat tegen me opziet: “het volgend jaar hebben we hier gemeenteraadsverkiezingen; zo u zin hebt, kunt u in de raad komen. En ik zal mijn wethouderspositie ter beschikking stellen, wanneer er mensen zijn als u in de raad”. Ziet u me al lopen, pauwtrots en duimvast in het vestje! Ik heb het in beraad genomen, ik geloof dat zulk een baantje me met mijn vak pas volledige bevrediging zal geven. Mijn vak is immers zo theoretisch. De resultaten zijn zulke die niet direct invloed hebben op de mensenmaatschappij. Mijn vak staat buiten de problemen van het mensenbestaan en dat kan niet bevredigen, wanneer men weet, dat er veel is wat veranderd moet worden. Maar zoals ik zei, ik houd het in beraad, en praat u er maar met anderen niet over. – Gerth gaat de 23e november uit Indië. Dan ben ik volkomen baas in het laboratorium. Ziet u me duimvast lopen?

Nu dag, dadelijk hebben we visite.

Hok

[3]

EIDA

Zaterdagmorgen 26 okt.’29 (ondanks deze maand stik ik van de hitte!)

Geliefden –

Gister een veelbewogen dag, ’s morgens al vroeg om 8 uur togen Anneke en ik per fiets naar de stad om een zilveren lepelvaasje voor ons te kopen als trouwgeschenk van hen voor ons. We hebben nu een beeldige echt zilveren. Verder kochten we voor mij wit tricot voor een broek. Dit speciaal vermeld omdat mijn 2 witte directoiretjes een en al gat zijn en ik ’s nachts steeds droomde dat ik een trap op moest terwijl toeschouwers onder me waren!! Je kunt hier werkelijk alles krijgen, het is nl. rondgeweven stof waarin je alleen even pijpen moet knippen! Verder kocht ik bloemen op de bloemenmarkt, aronskelken voor onze zwarte P.S. pot, op de boekenkast. Bloemen zijn hier erg goedkoop, 1 cent voor een aronskelk is al goed betaald, je kunt hier ook alle soorten krijgen als asters lathyrus, lupine, zonnebloemen, dahlia’s, lelies, viooltjes. Dus feitelijk alles wat je maar bedenken kunt. Dit, om jullie ook op dit gebied een indruk van Indië te geven. M’n horloge heb ik ook gehaald. Zolang we hier zijn, heb ik het nog niet, goedlopend kunnen dragen. Maar het is toch zo geweldig mooi om te zien. – Gistermiddag konden we maar kort slapen, want om 5 uur kwamen Jo Olivier + Studebaker + A. en Th. en namen ons een uurtje mee uit rijden, wat zelfs voor mij een genot was, daar ik vóór, naast Jo zat en de wagen erg zwaar op de weg ligt en Jo niet met erge [4] bochten chauffeert. Jo bewonderde ons huis omdat hij anders van Em op z’n kop zou krijgen als hij niet zou weten hoe alles er hier uitzag. – De pul die we van hem voor onze huishouding kregen, was Hok nog net op tijd in gedachten gekomen, hij werd uit de kast gehaald en pronkte op Hok’s boekenkast. Gelukkig zag Jo hem! Zo zie je hoe wij ook soms voor de schijn moeten leven, want die pul staat in ons huis feitelijk niet. – Zondagmiddag: Jo ratelde hier na ons ritje enige halve uren een verhaal over z’n auto dat A. en Th. precies zovoor de 2e maal van hem hoorden. Hij heeft zo vlug gepraat dat onze oren suisden [HOK veel woorden om de geringe inhoud te bedekken]. Gauw gegeten, toen een collega de Hongaar Szemyan hier + vrouw. Hij verstaat slecht Hollands, we spraken af en toe Duits. Zij bewonderde onze schilderijen, m’n motornaaimachine en jullie portretten, onze kiek op de Pier, waarop ze niet geloven wou dat Moeder “de Moeder” van het stel was, net één van jullie, zei ze! Ze heeft ons hart gestolen, Vader vond ze zo lief en Moeder zo mooi! Aardig mens hè! Hun visite hier werd opeens onderbroken door Ardjo’s uitroep: “oelar” (=slang). En daar lag een grote dikke achter ons tuinhek in de tuin, volgens Hok een erg gevaarlijke vergiftige. Hok gooide hem met grote keien, maar hij werd niet getroffen, de visite en ik hingen uit het raam om hem te zien, zwart met wit gestreept, de zgn. oelar belang (=zwart-wit gestreept). Szemyan en Hok, ieder met een stok gewapend hebben hem doodgeranseld; hij verschool zich in een hoge struik in onze tuin, vandaar dat we die nu weg hebben laten nemen. Ardjo was bij deze slangenbeweging niet te vinden, hij is een bange schijtert indeed! Toch is deze slang niet zo gevaarlijk, omdat hij liever wegloopt dan aanvalt [HOK één beet is binnen het uur dodelijk]. Een visite met hindernissen. – Gister weer de hele dag geconverseerd. [5] Het is werkelijk gezellig als het aardige mensen zijn, zoals ’s morgens Lies Andriesen, die in haar eentje naar Indië is getrokken voor een baan. Ze zal er zeker gauw een krijgen, want ze is daverend knap. Ze was hier een paar uur, Anneke was er ook, en het was dolgezellig. Ze hoopt wat in Batavia te krijgen echt juridisch werk. Ze mocht met veel moeite Indië binnen omdat ze geen baan had en niet kwam om te trouwen en omdat ze volgens haar, een jurk met rode bloemetjes aan had! net een echte communiste! – Na ons slaapje moesten we naar Hotel Homann, het chiqueste hier! waar Prof. Brouwer logeerde. We kochten eerst ieder een racket, zo mooi als ik nog nooit had, ze kostten ƒ 40.-, maar we kregen er ƒ 5.- ieder af. Dat zal me wat worden de volgende maand, want we kregen net ook bericht dat de “Nationale” ons 1 november zal komen opzoeken. Het is een erg aardige man, niet de Nationale, maar Brouwer en daar troffen we ook “mijn vriend” zoals Hok zegt, nl. Hok’s chef de Jongh, ook blijkbaar een vriend van Brouwer, hij plaagde hem althans genoeglijk… Meneer de Jongh is iemand, die steeds als je hem spreekt een paar zulke levensware dingen zegt, al spreek je hem maar een paar minuten. Volgens hem zijn de Engelsen, de Romeinen van deze tijd door hun “Sense of Property”, zoals de Forsyte Saga zegt. – Bij Brouwer waren we van half 6 tot half 8. Toen naar huis, eten, daarna om half 10, Dr. Ir. Westerveld (m.i.) , net student af, bleef tot kwart na 11, en vanmorgen om half 7 op om te tennissen. – Net belde Brouwer nu kwart voor 7 op, dat hij er toch nog was en nog weer langs wou komen om ons huis te zien, aardig hè, hij is dol op gezelligheid zegt Hok, en nu vanavond om 8 uur moeten we bij Tjen Djin Tjong zijn, dat Chinese gemeenteraadslid [HOK wethouder] hier. Heb je ooit zoiets gezien, m’n hoofd tolt nog niet eens, gek hè! Tennissen is zalig, zalig, zalig. Ik kreeg er alleen wat [6] hoofdpijn van. – Morgen mag ik mee met de dochter van Mevrouw van Vianen om te tennissen in een daverend goed spelende club. Ik vind het alleen vervelend als Hok niet mee mag. Morgen bel ik haar op en zeg dat ik niet zonder Hok verkrijgbaar ben! – In al deze drukte telefoneer ik Maleis, deel standjes uit aan de boterleverancier, die maar steeds niets stuurde, vandaar vanmorgen droog brood – bestel op de pasar m’n eten. Trude zit al even krap als ik, het is gek hoe geld hier verdwijnt! Zij bestelt nu alles op het boekje, ook de groenten en vruchten. Dat alles hoeft pas na 1 november, de datum waarnaar wij ambtenaars hunkeren, betaald, wie dan leeft die dan zorgt. Hoe vind je ons! Dat is Indische gedachtegang. – Net is Prof. Brouwer geweest , één kwartiertje had hij voor ons en wij voor hem en nu wachten we op onze taxi naar de familie Tjen. – Nog steeds is de taxi er niet het is nu half 9. – 

Maandagmorgen – al even bij Anneke geweest en Mevr. van Vianen. Ik heb uitstel gevraagd van het tennissen van vanmiddag tot vrijdag en Hok mag ook mee. We willen het uitstellen omdat Hok van zijn eerste tennis keer gister zo stijf is geworden dat hij vandaag zich gelijk een plank beweegt. Of het ook goed is aan sport te doen!! – Meneer en Mevrouw zijn Tjen heel erg aardig. Zij staat alleen nog erg achter bij haar man, ze ziet heel goed hoe conservatief de Chinese vrouwen hier zijn en toch strijdt ze niet met kracht om alles te veranderen. Ze heeft zelfs b.v. haar dochter na de lagere school al een jaar thuis omdat ze niet rekenen kan! Hok stelde direct het Lyceum voor en daar had ze nog nooit van gehoord. Merkwaardig hoe Betsy toch in ideeën en alles vèr zelfs boven deze vrouw staat. Mevrouw Tjen is ± 36 jaar. Ze is Beschermvrouwe geweest van de Chinese meisjesclub hier. Ik zal haar vragen mij in de Chinese Vrouwenclub te introduceren. Dat interesseert me bijzonder.

Ik kreeg van jullie een Vredespaleis trommeltje met Haagsche Beschuitjes, nooit meer doen hoor. – Lief dat je Annie en Dien op hun verjaardag schreef. 

 Dag hoor – wat een feuilleton hè. 

 Eida

 [Randje pag. 3]

 Op het eind van de maand is het fijn kranten te verkopen – vandaag verkocht ik 200 voor 35 cent en een blik voor 12½ cent! De vorige keer 200 voor 25 cent. De volgende keer maak ik nog meer winst! Hok vindt dat ik mijn voorouders niet verloochen!

 



[1] Hendrik Albertus Brouwer, mijnbouwkundig ingenieur TH Delft. Vanaf 1910 in Nederlands-Indië werkzaam bij Dienst van de Mijnbouw; 1917 hoogleraar historische geologie en paleontologie TH Delft; 1928 hoogleraar geologie en petrologie aan UvA.

maandag, 29 oktober 2012 13:03

1929-10-21

EIDA

21 oktober ’29

Lieve verre Engelen –

Ik ben schon wieder in een daverend goed humeur. Het is tegenwoordig haast elke dag. Ik moet er ook erg goed uitzien en Hok heeft niet over afwezigheid van mijn vrolijkheid te klagen, wat bij hem altijd aanstekelijk werkt. Houw is vrijdag, na zijn 12-daags verblijf vertrokken om nog een paar dagen bij zijn Moeder te zijn en nog even een offerfeest, sembajang genaamd (semba=groet) bij te wonen. Deze week vertrekt hij al naar Buitenzorg om daar kampioen schaker te worden!! Hij is een en al verrukking van schaken en ik heb er menige morgen over moeten horen. Hij kan zo smakelijk over zijn tegenstanders vertellen, die hij met de grootste listen vangt, de kampioen van Soekaboemi was er direct bij [HOK “knock-out”]. Hij is zelf nooit zenuwachtig en vertelt b.v. aan zijn tegenstander een mop, zodat deze van het lachen een verkeerde zet doet! Houw heeft in die dagen ongeveer 10 detective romans uitgelezen, hij had echt boekenhonger na die tijd op Tjidjoho, hij heeft maar 2 morgens iets gewerkt! Op bevel van Hok heeft hij de kleermaker bezocht, die een allerkeurigst getailleerd pakje voor hem maakte, dat ik hem liet aantrekken en dus uit de plooi liet halen, wat me minstens een kwartier gekost heeft om uit te vinden hoe hij in die doos gezeten had, want “Meneer” is bar precies [HOK erger dan Hok]. – Het is nu 12 uur en tot nu toe was ik steeds in touw, de linnenkast allereerst [2] in orde gemaakt. Je weet misschien dat hij achter het logeerbed staat, zodat dit altijd een heel eind weggeschoven moet worden als ik bij de kast wil. Dit alles omdat er geen plaats voor een logé zou zijn. Hoe menslievend nietwaar! Hok vindt het heerlijk als er logees zijn, hij is al zo’n “echte” huisvader, waarvoor Houw hem uitschold omdat Hok, thuisgekomen, vroeg wat wij uitgevoerd hadden en toen wat er te eten was en daarna, natuurlijk vooral op het laatste “kritiek” leverde. Maar wat de linnenkast betreft, ik heb een paar tafellakens, die ik toch niet allemaal gebruik, in dat blauwe papier gepakt, Maatje, dan blijven ze mooi hè. Alles wordt hier nl. zo geel van het liggen. De slopen en handdoeken b.v. –Ik ga nu maar elke dag schone doeken geven voor het afwassen, want je weet niet, wat ze ermee doen en van hygiëne hebben ze heus geen benul, van netheid gedeeltelijk. Vanmorgen legde Ardjo b.v. het flesje meubelwas op het lichte stoelovertrek met het doekje erbij! Ik heb je, geloof ik nog nooit verteld, dat hij helemaal geen Hollands verstaat, maar alleen een paar woorden kent als: sterk, kapot, tapla (tafellaken!), serbet (servet), djas (jas). Ik ben bezig kokki zuinigheid te leren, eergister moest ze het spinaziewater bewaren voor soep, en vandaag de bonenschillen, overblijfsel van gezeefde bonen voor soep, morgen voor kroketten! [HOK Herinner mij niet, dat ik ze deze week verschalkt heb] – Gister kregen we Emma’s portret en wij stemden direct op de gewone Emma zonder hoed en jas en we hopen nu maar dat A. en Thijs juist de andere willen hebben. Zeg Emmelot, wat zit je haar zeldzaam mooi, dat staat reusachtig. Op die met de hoed trek je een danige gelegenheidsmond en Hok erkent je daarop niet als z’n zuster! Ik wel hoor, ik vind het geheel leuk, maar de andere daverend. Eerstdaags hangen jullie met je drieën in het kantoor en onze rève-bruidskiek erbij, dus geen vreemden worden hier meer toegelaten, een onderonsje zal enig zijn! – Nu moet jullie nog horen van onze kopergroene bruiloft (al het koper was keurig gepoetst), dus [3] van “groen” geen sprake, behalve dan tussen de bloemen. A. en Th. stuurden ’s morgens beeldige witte chrysanten samen met 4 tomaten omdat ik te weinig had voor de soep. Dinsdag- en woensdagmorgen was ik druk bezig met taart en hors d’oeuvre, die beide zeer in de smaak vielen. De taart was van eieren, suiker en bloem en aardappelmeel en geen boter, wat erg plezierig is, daar die hier kapitalen kost. Ik had room besteld en maakte een tussenlaag van kookroom. Van boven gegarneerd met gekonfijte vruchten en beschreven met: 0,5=16/4-16/10 ’29. Dit was de toespijs voor ’s avonds; voor 3 uur had Houw taartjes besteld, waarvan ook de bedienden smulden. De hors d’oeuvre was van “Zeeuwse rotjes”(!)Smile die Bogerijnen “de” zaak voor “alles” speciaal voor me maakte, sardines – biet – opgerolde zalm – komkommer – broodjes met lever – gevulde eieren op een ovale schotel, op koolbladeren gelegd. Thijs wou me direct als kokki engageren! Na de hors d’oeuvre, tomatensoep met champignons en room – boterhammen – taart – vruchten.  Na afloop gokten we met kaarten, Houw hielp mij en door veel brutaliteit, won ik veel, Hok daarentegen waagde al te veel en moest gaan lenen. – Leuk die feesten, morgen weer Thijs – wij hebben de Polonaises van Chopin gekocht (en advocaatvruchten, die zalig zijn!), maar als jij dat ook net stuurt, dan mag het geruild. – Ze gaven ons een lepelvaasje, dat we mogen ruilen tegen een echte zilveren, zodra het 1 november is! – Vanavond komen Meneer en Mevr. Lindberg – de Zweedse Fin + de Indische-Hollandse, ik vind het nog doodeng, om oudere mensen te ontvangen, enfin het moet toch. – Lientje Hupkes is weer uit het ziekenhuis, telefoneerde Jan, maar ik neem maar [4] geen notitie meer van ze, want Hok vreest ze als kennissen! Ik kreeg een briefkaart van een P.S. reünie met handtekeningen, op de wijs van Valencia zongen ze: Aleida, wij toch missen jou op deez “schone” avond zo verschrikkelijk! – Verder nog een brief van Bepje, dus ze vergeten me niet, echt leuk. – Ook een luchtbrief van Oom I. en Tante Jacq. Ze schreven over ons telegram, jullie niet! ! – Je schreef dat we aug. en nov. aan tante Lous moesten betalen, maar nu “kom alles rech”, het kantoor van hier, stuurt dan wel een rekening. – Anneke wordt geen “VIVOS” lid omdat ze geen kennissen wil maken, nu ze al zo gauw weer weggaat (jan. misschien) – er is weer een vergadering geweest, en ik heb direct gemerkt hoe nodig het is je hersens tot nadenken te dwingen, juist over dingen die buiten je liggen. Ik ben erg blij daar lid van te zijn geworden. De laatste lezing ging over iets over preventieve Kindergeneeskunde door een zuster van Jittie Wijkerheld Bisdom, “de” kinderarts hier. Ze is beeldig om te zien en tóch niet getrouwd zei Hok!! – Wat een gek idee dat jullie alweer aan een kachel denken, dat is hier zalig, wat eigenlijk niet!! Fijn dat je dat bont van Tante Annette hebt, laat je kieken hoor! – Is je pok weer weg, Maatje, wat een schrik om van de trap te vallen, gelukkig goed afgelopen. Zoiets kan je hier niet gebeuren! – We hebben hier geen voorgalerij d.w.z. Indische mensen noemen de voorkamer: voorgalerij, maar deze is helemaal dicht, een gewone kamer. – Gelukkig dat Zus Schüller weer verloofd is, dat andere was wel een ellende. – Als Annetje voor de trouwerij toch alles nieuw liet maken, wel een nieuwe blauwe jurk, wel een bruidsboeket, maar geen bruidsjurk, inconsequent. Waarom het bruidsboeket in tweeën, wat deden ze ermee?

Dag

Hok Eida.

Ik schreef een lange brief aan Mevrouw van Raalte volgens belofte.

Smile Voetnoot "Zeeuwse rotjes": vierkante, zeer dun gesneden brood, 2 keer gebakken, dus hard en knapperig, belegd met rookvlees.  

maandag, 29 oktober 2012 13:03

1929-10-15

EIDA

15 oktober ’29

Geliefden –                                                                 

Ziehier de fraaiste kieken, echt dol. Ons schilderij komt goed uit, maar het lijkt alleen veel kleiner dan het is, ook het buffet dat nog wel 1.80 m lang is. Wat maken bloemen een kamer toch direct gezellig. Dat bewijzen de aronskelken achter Hok en de rooie anjers op tafel in Tante Masje’s vaasje, welke laatste bloemen me door Houw geschonken werden, daar doorheen schemert nog net het geslepen glas van het buffet, waardoorheen het glaswerk van Tek Bheng zo mooi uitkomt. Het is zo enig aan elk stuk in je huishouding de herinnering aan iemand te kunnen vastknopen, zoals het bij ons het geval is; ik kan me nooit begrijpen dat je zoudt vergeten van wie je iets kreeg, want het voorwerp en de persoon zijn nu één geworden. – Vandaag werd ik p.f.[1] en desondanks beproefde ik vanmorgen mijn bakkunst, want morgen zijn wij een half jaar getrouwd, waar je blijkbaar te laat aan gedacht hebt, of het moest met het vliegtuig komen, dat vanmorgen juist arriveerde. We hebben natuurlijk weer feest, gevijven, en ik heb tevens plannen voor een hors d’oeuvre. De taart was natuurlijk een geheim voor Hok, maar ik had hem om te bewaren in de vliegenkast gezet en toen dacht [2] Ardjo dat het als toespijs bedoeld was en bracht hem triomfantelijk binnen. Overigens is hij lang niet volmaakt (die “hij” kan op beiden slaan! En terecht). De taart [HOK de beoordeling over de volmaaktheid hiervan valt buiten Eida’s competentie, vindt u niet] wou niet goed rijzen, althans ik had hem nog hoger verwacht en Ardjo is vaak uit zijn hum. Dit laatste zal wel enigszins aan mij liggen (niet dat het eerste mijn schuld was!) want ik spreek altijd in beveeltermen, hoewel met allerbeminnelijkste stembuiging en gezicht, omdat ik de taal niet goed machtig ben. Ardjo is overigens liever lui dan moe en bij voorkeur heeft hij “geen tijd” om iets te doen! Ik hoop dat alles op den duur in orde zal komen en wij niet van bedienden hoeven te veranderen, hoewel kokki nou niet bepaald hygiënisch is aangelegd! – Hier komt de luchtdienstbesteller, erg bedankt hoor [HOK ook door mij]! Wat keurig op tijd aan de vooravond. Nu voor een half jaar, aten vele mensen bij ons en toen hebben we ze fijn weggestuurd en zaten we, na Joosje, nog fijn bij elkaar hè! Wat streken we die sluier mooi. Het was toch een dolle dag die 16e april, wat mist iemand, die niet in het wit trouwt toch veel! En iemand die niet zo’n familie heeft nog meer!! – We profiteren fijn van Houw’s logeerpartij door hem te laten kieken. Verder leest hij de hele dag detective romans, hij leende er gister 4 van de Smitten! En dat wil nu “vossen”[2]. Toch heeft hij al wat uitgevoerd en zet hij Hok steeds “mat”, zelfs “zonder te denken” zegt hij. Hij is nu kampioen van Soekaboemi, eerstdaags van Buitenzorg!

Dag!

Hok en Eida

[Randje pag. 1]

Drinken jullie nu vóór half 12 koffie, als Emma “naar de zaak” moet.

Houw doet al moeite voor een analistenbaan bij hem op Buitenzorg.

[Randje 1 pag. 2]

Ik schreef niet dat Anneke ziek was, omdat ik dat aan haar wou overlaten en ik het

bovendien niet ernstig inzag. Inderdaad had ze na twee dagen ook weer 37.2°.

[Randje 2 pag. 2]

HOK

In deze brief staat iets wat ik niet mocht lezen. Is het heel erg. – Houw plaagt Eida graag, heb ik gemerkt, maar zij verweert zich goed. Hij vindt dat hij niet genoeg eten krijgt ofschoon hij in de middaguren als een dikke cobra bewusteloos ligt bijna, van de sappige spijzen. Een logé te hebben als hij is heel plezierig. Zijn groeten hierbij ingesloten.



[1] “p.f. worden” in deze brieven: “ongesteld worden”.

[2] Vossen = hard werken.

maandag, 29 oktober 2012 13:02

1929-10-07

EIDA

7 okt.’29

G. Kijk eens wat een grote briefkaart – nog van Hok uit Duitsland! – Pim Massink; net bezig weg te gaan na zijn nacht hier. Hij kwam om te hockeyen tegen “ons” team, althans dat team die wij eerstdaags het onze hopen te mogen noemen. Vooreerst zwemmen we alleen nog maar. Ik ben nu al 3 dagen achter elkaar geweest en Hok kan alleen maar ’s zondags. Vanmorgen om half 9 zijn we gegaan, het was wel razend koud, Hok vond het net lekker, maar ik zal het wel de hele dag niet meer te warm hebben, een reuze voordeel! Hok leerde me duiken. Hij maakt beeldige salto’s en duikt achterover, maar zwemmen wil hij niet!! – Gisteravond kwam Pim door bandenpech pas om half 12, toen is hij nog op Hok’s fiets naar de Soos gegaan en sliep vannacht hier van half 4 tot half 7! – Ik heb deze week twee keer gekookt, kokki hoestte razend en uit egoïsme wilden we haar toen niet bij ons hebben. Ik voerde haar trouw met aspirien, Max’s voorschrift, vlugwerkend, indeed! De vorige briefkaart vloog in 12 dagen! – Ik zal deze week Hoying schrijven over het bord van de potjes dat stuk aankwam en uit hun winkel was. – We hebben al 1 roos uit de tuin geplukt, roze, niet erg mooi helaas, en ze geuren helemaal niet, het zijn ordinaire soorten, Meneer van Rossum schreef een brief uit de Haute Savoie, aardig! – Ik schreef Tante Leidie op haar verjaardag. – Morgen komt Houw, hij blijft, zegt “men”, de hele maand bij ons om te werken voor hij naar Buitenzorg gaat, op het Proefstation. – Kiekjes nog steeds in de maak. We spelen quatre-mains, Peer Gynt’s Morgenstimmung, de rest is voor A. Th. Hok Eida. Dag

ANNEKE

G. Daar gaat ons luchtpostje – Wel gefeliciteerd met de verjaardag van oudste zoon en broer, die het best maakt evenals ondergetekende. Helemaal in orde. Zwemmen veel, zijn absoluut knalrood van het verbranden door zonnebaden na het zwemmen. Ik heb ook duiken geleerd – Th. doet het keurig. Fijn dat er vaak zo weinig werk is voor de Landraad, want door de week is er geen mens in het bad. [2] We hebben eergister 3 oktober gevierd met haringsalade /zelfgemaakt met echte zoute haring en hutspot en Leidse herinneringen van Th. en Siegsbeek. We hebben nu weer rust na 2 weken vol Society plichten en gaan trachten een week pauze te houden voor we weer beginnen. Morgen komt de mail helaas pas – dus antwoord hierop onmogelijk. Het is de mail van 11 sept. = de dag van jullie eerste vliegpost. De 2e is hier ook nog niet aangekomen wegens een letsel, maar we verwachten er ook niks mee – de ongeregeldheid van de vliegdienst is hierdoor weer duidelijk gedemonstreerd. Later misschien. We oefenen ons druk met zingen en piano spelen om jullie muzikaal goed te onthalen als je hier komt. Pim Massink die in Buitenzorg benoemt, zegt dat we hier tot minstens april blijven, ons best. Nu Th. nog wat. Dag! een tien dagen oud kusje ● Anneke

THIJS

We zien eruit als Indianen, maar ’t is zo heerlijk te zwemmen. A. was weer keizerin in de huishouding en ben ik dan geen keizer!? Hoop dit vliegtuig meer succes dan no. II. Dag. Thijs

maandag, 29 oktober 2012 13:02

1929-10-06

EIDA

Zondag 6 uur n.m. 6 okt.’29

Lieve engelen –

We hebben vandaag zo’n prettige dag ondanks dat er geen mail kwam! Jullie begrijpt dus dat het zondag is. Vanmorgen zijn we gewone tijd opgestaan, of eigenlijk nog vroeger want Pim moest om kwart na 7 uit huis voor zijn hockeymatch wat jullie al lang weten van de luchtpost. Wij waren dus ook al zo vroeg klaar met ontbijten en zijn toen direct gaan zwemmen, waarnaar Hok door de week “sehnt”, maar wat hij alleen zondags kan doen vanwege die schooltijden(!) terwijl Thijs haast altijd van de partij is – Wat oneerlijk verdeeld hè! Van zwemmen word je zo zalig fris. Ik geloof zeker dat dat dè sport voor Indië is. Alle loomheid valt van je af en je kunt bergen verzetten. Hierdoor wint de stemming ook! – Toen hebben we gerijsttafeld zonder Pim, want die ging ijlings weer naar huis. Hoe zou een getrouwd man ánders doen! We rijsttafelen meestal zondags de laatste tijd omdat je er zo’n slaap na krijgt, hoewel ik nu dankzij het vroege zwemmen totaal geen behoefte had naar bed te gaan, wat we toch maar gedaan hebben om niet later op de dag te versuffen. – Nu togen we al om 2.45 uur “ins Bett”, terwijl we anders er pas om 4 uur over kunnen denken hetgeen we nu ook willen vervroegen, – als ik maar wat vlugger at (irrealistisch helaas!). We zijn anders geweldig suf als we pas om half 6 uit de slaapkamer kunnen te voorschijn komen, we gaan dan vaak een klein eindje [2] wandelen, terwijl we meestal dan al direct weer moeten eten omdat we op visite moeten. De officiële visitetijd is van 7 tot 9 uur en het is “Indisch” om klokslag 7 uur aan te komen, hetgeen voor ons niet eens een erge toer blijkt te zijn! Zoveel mogelijk vraagt Hok om half 8 aan, zodat we niet nog half slaperig met een halfvolle maag weer aan tafel moeten gaan, je weet we houden niet van “halfheid”! Om na half 10 nog eens te gaan eten is enorm vervelend, Hok heeft dan enige splitjes (whisky) en port soms bier of zo op en ik ben gevuld met een groot glas ijskoude limonade met of zonder prik, hetgeen niet zozeer de eetlust bevordert en dan ben je bovendien murw van het converseren. Gelukkig gaat het lang niet altijd moeilijk vooral als je elkaar voor het eerst spreekt. Het zal werkelijk een toer zijn, als de mensen hier terugkomen wat ze soms binnen 24 dagen doen, terwijl je je dan nog elk woord herinnert van de vorige maal! – We zijn nu pas bij een Finse Zweed geweest, getrouwd met een Indische. Hij vertelde van de haat tussen de Finse Zweden en de Zweedse Zweden, als tussen Walen en Fransen, welke eerste toch maar halfslachtig zijn. Finland is ook drooggelegd met het gevolg dat in elke functie de sterkste alcoholica worden verorberd uit spiritus gemaakt! Verder debatteerden we zo geweldig over de Indische toestanden, waarin speciaal Mevr. Lindberg warm liep, dat we bijna 2½ uur zijn gebleven – ik zag geen gat om weg te kunnen gaan. – Hok’s vroegere schoolmeester, waar hij vroeger in huis was, S. van Wicheren, bij wie we geweest zijn, wil ook terugkomen en Hok bedenkt alsmaar uitvluchtjes en zijn naam is al genoeg om, even genoemd, Hok gal [HOK Deze man is te zelfgenoegzaam voor zijn onbeduidendheid!] (hiermee bedoelt hij = Hok niet zichzelf!! [3] te doen spuwen, net als de laatste tijd de naam Hupkes! [HOK dit jongmens moest meer climaxen leggen in zijn gesprekken. Anders is hij een oude zeur die Arabische gom op zijn broek heeft zitten].

Lientje is net geopereerd aan haar blindedarm en toen spraken we Jan 3 dagen achter elkaar,  1x bij Anneke, 2x bij ons. Hij kwam juist 2 keer toen Tine er was, zodat zij er verbaasd over stond hem aldoor te zien. Ik stuurde Lientje bloemen, wat Hok doet vrezen dat we dikke vrinden zullen worden, maar ik moet zeggen dat ik daar ook geen zin in heb. Ik ben met Jan op gordijnen voor zijn huis uit geweest à la Moeder, heb ik direct aangeboden hem te willen bijstaan, daar hij nu alleen moest zoeken. Hij heeft al precies zo’n buffet als wij en ik geloof ook stoelen en zelfs van dezelfde kleur!

Maandagmorgen. – Lieve engelen – toen ik zover [HOK kunt u dit lezen? We kwamen van een fietstochtje terug zondagavond] gekomen was, kwam er een beeldschone Pontiac binnenrijden waaruit Houw stapte met ettelijke koffers en de eigenaar van de auto nl. Ir. Bong, een studiegenoot van Hok. Deze Bong heeft vrijdag en zaterdag al bij ons gegeten en toen was hij naar Tjiandjoer gegaan waar hij Houw direct gebruikte als chauffeur. Ze kwamen net voor het avondeten, dus op de boterham en ik stuurde ze meteen door om brood te halen, Houw wou volstrekt bij ons eten en Bong in een restaurant! Pim had net het bed verlaten en nu kwamen die twee, want Houw wou Bong ook mee hebben. Aldus 2 logés, Bong blijft tot morgenvroeg heeft hij Hok meegedeeld zonder mij te vragen of ik het niet lastig vond! Een merkwaardige jongen, hij bedoelt niets onaangenaams met dergelijke dingen [HOK Eida vindt hem nu een snoes (maandagavond)], en van achter lijkt hij op Tek Bheng, vooral toen hij zo voor ons zat te chaufferen en ons door Bandoeng toerde. Vrijdagavond. – Houw blijft tot de 25e hier, als ik [4] hem tenminste niet eerder wegstuur, heb ik hem al gezegd! Je ziet wat een waardig knaleffect dat was dan die zondag. En vanavond gaan we naar een hoge ome van G.B.  een zekere Ir. van der Ploeg. Ik zal eens vragen, als ik dat durf (!) of hij uit Friesland is. Zijn vrouw schijnt nogal erg doof te zijn en zij moeten juist alle mensen van G.B. ontvangen, zielig. – Je ziet hoe ontstellend we al aan het gezelschapsleven doen. Houw kwam met manden vol vruchten en lekkers van zijn [HOK mijn] Tante en Moeder, die telkens vragen wanneer we weer eens komen. Het is ook feitelijk wel hoog tijd, het is zeker 2 maanden geleden van ons laatste bezoek. – Telkens word ik onderbroken. Net kwam Anneke om me te halen voor Lientje Hupkes, die in het ziekenhuis vlak achter ons ligt en na ook de kokki bevredigd te hebben met haar etensbenodigdheden te geven, kom ik weer naar m’n geliefd plaatsje aan het bureau naar m’n geliefde toehoorders en -sters. Houw en Bong doen boodschappen, ze zullen voor mij kroepoek halen, ik had feitelijk ook nog een andere boodschap nl. een “po” voor henzelf, maar dat kon ik ze toch moeilijk opdragen! Nu moeten ze maar zonder! – Ik ben veranderd van slager, ik had een Hollandse: duur en niet lekker [HOK ik kan ervan meepraten], nu krijg ik alles van het distributiekantoor van de pasar. Ook een andere “melkerij” zoals dat hier heet, een die ook verse boter stuurt voor ƒ 1.75 per pond wat hier ook de prijs zowat is van blikkenboter. – Het zal deze maand een stuk schelen in de huishouding, 2 of 3 personen, maar Houw is enorm gezellig en conversabel!

Dag geliefden – net de mail ontvangen.

[Randje 1 pag. 4]

Waar is die Halte Rendeh  van de jongen Koster? – We zijn erg benieuwd naar Emma’s portret vooral die met hoed en mantel zal wel enorm zijn – Maatje is heb reuze pret om je lange zin met “nadats”, Houw zou zeggen: die moet me ook altijd nadoen nl. toen Bong ook 

[Randje 2 pag. 4] een boterham met hagelslag wou, net als hij! Je bent er toch enorm in geslaagd! – Complimenten van Hok en dat de doktoren hier niet zomaar in 5 jaar binnen willen zijn! Maar in Batavia is het nog erger: 1 kies ƒ 25.-, hier tenminste ƒ 15.-! 

[Randje 3 pag. 4]

Maatje, ik schrijf met deze mail aan Hoying, over dat bord.

[Randje 1 pag. 1]

We weten nog niet of we gaan procederen, maar het zal er wel van moeten komen! Houw zegt dat hij niet meer dan 70% zal vragen, goeiig hè! – Naast m’n oor is de permanent er haast uit, het onderste puntje alleen nog. Wat zal dat een ramp zijn als alles weg is. Het is nu al de 6e maand, zelfs als ik gezwommen heb en het haar gewassen, krullen de onderkanten direct weer, zelfs zit er nog enige slag in van achter. Maar op het hoofd is het al een eind gezakt, gelukkig nog wel boven m’n oor. Het is toch een razend knappe vinding!

[Randje 2 pag. 1]

Maatjelief wat gezellig dat je zo dik bent geworden – ik doe nog steeds elke morgen gymnastiek om het evenwicht met jou te herstellen. 

Dag Eida.

maandag, 29 oktober 2012 13:02

1929-09-27

HOK

[Tekening wapperende vlag]

27 sept.’29

Geliefden: Morgen- en avondzon, vertelt men ons, hebben goud in de mond. Helaas, aan de werkelijkheid hebben wij Berlagianen het nog niet vaak kunnen toetsen. Een zeer goedaardige slaapzucht is in ons gevaren, maar toch zo goedaardig is hij niet, dat wij het ontwakende of wegstervende licht kunnen aanschouwen. Welk een luilakken, niet? De ogen en leden alleen voor het zorgen voor het eten (sensu latu[1], volgens Eida geen Latijn, volgens mij wel, omdat ik dit vaak in de Paleontologie boeken heb gelezen) en voor het nuttigen daarvan wakker te hebben! De dagindeling kan ons nog steeds niet bekoren. Van ½ 8 tot 2 op kantoor; van ½ 4 tot ½ 6 slapen; van ½ 6 tot 6 mandiën (Emma d.i. baden) en aankleden en dan is het al donker, van ½ 8 tot 9 à ½ 10 in de laatste tijd visite, van ½ 11 tot 7 uur slapen en dan is het al hel licht. Visite, visite ohne Ende, velen worden bezocht…….. en dat ook behoort nog steeds tot de rubriek: zorgen voor het eten (sensu latu). Dat uitgebreide collega-bezoek doe ik voor de samenwerking. Het is nu eenmaal een feit, dat hoe nauwer contact men met elkander heeft, hoe beter men ook in het zakelijke leven met elkaar kan opschieten. Velen noemen het corvee, maar toch helpt het ons werk smakelijker kruiden. De leiders hebben minder op met de heren [EIDA afgestudeerden] van de universiteiten, ze zeggen dat ze anders zijn dan de m.i.’s[2]. Deze zijn volgens hen collegialer, prettiger in de omgang, omdat ze in hun studententijd tijdens het praktisch werk in de mijnen dat samenzijn hebben geleerd. Inderdaad in de mijnstreek zijn wij mijnbouwkundigen, steeds wat het gezelschapsleven betreft zeer op elkaar aangewezen. Knorren en corpsleden zijn dan niet zo gescheiden, – integendeel zelfs – als in het pure [2] universitaire leven. Deze proeftijd in de mijnen schijnt volgens die hoge heren zijn nawerking te hebben in hun verder leven.

De mensen van de universiteiten schijnen volgens hen over het algemeen minder prettige mensen te zijn in het werk. Hun studie is erop gebaseerd een proefschrift klaar te maken, d.w.z. voor henzelf te werken, terwijl ze in hun collega’s meer tegenstanders als medestanders zien. – Of dit wel zo is, betwijfel ik; hoe dit ook zij, wij merken hier alleen, dat de Leidenaars [EIDA o.a. Jan Cozijn en Gerth uit Leiden zijn hier niet geliefd, daarom is Jan Cozijn maar weggegaan] liefst zo weinig mogelijk huisbezoek afleggen.

M.i. [EIDA in dit geval mijns inziens, niet: mijningenieur] draait dit vraagstuk niet om het al niet gestudeerd hebben aan een universiteit [EIDA Jan Cozijn heeft maar weinig opgezocht, wat hem ook kwalijk werd genomen], maar om de vraag of de betreffende wetenschappelijke neigingen heeft, ja dan neen, en om zijn persoonlijke conduite [EIDA Hok houdt veel van vreemde woorden!]. Het is in het algemeen een feit dat er na-ijver bestaat tussen vakgenoten die één en dezelfde, of vrijwel analoge objecten entameren. Wij zien het onder proffen onderling, onder proffen en hun leerlingen. Het hoeft niet zo te zijn, wanneer men eer geeft, wien de eer toekomt. In een dienst als de onze met tientallen geologen, waarvan er enkele (?) in dit opzicht minder aangename ervaringen hebben opgedaan – wie bij hun komst meer of minder te controleren waarschuwingen gedaan worden, door wie dan ook; zal men – indien men elkaar niet persoonlijk kent – elkander niet direct met openhartigheid t.a.v. problemen tegemoet komen. Men moet elkander kennen, elkaars ruimte van geweten kennen. Dit alles is de reden van mijn “groots” opgezet bezoeken serie. En ik kan niet anders zeggen, dan dat ik het niet bij het onjuiste einde heb [EIDA al zeg ik het zelf!]

Mijn collega Prof. Gerth is een niet geliefd man onder het corps. Mijn voorgangers evenmin. De verhouding tussen geoloog en paleontoloog is troebel. Zonder tact of politiek is de toestand niet te verbeteren, omdat de [3] werkverhoudingen van paleontoloog en geoloog nu eenmaal van zulk een karakter zijn dat men op elkanders gebied komt, dat men in publicaties elkanders resultaten nodig heeft. En het is niet altijd even gemakkelijk te zeggen wat precies ieders werk is, “acknowledgements” zijn nu eenmaal moeilijk te schrijven. Een andere organisatie waar dergelijke wrijvingen uitgesloten zijn is niet mogelijk; in andere geologische diensten heeft men precies hetzelfde euvel. Alles komt tenslotte neer op vertrouwen tussen geoloog en paleontoloog. Het is als in een huwelijk het evenwicht tussen geven en nemen.

Toen ik hier kwam, kreeg de paleontoloog zeer summiere gegevens over datgene waar over hij te werken had. Men verborg zich achter: men moet de paleontoloog absoluut vrijhouden van enige invloed, waardoor zijn objectiviteit beïnvloed zou kunnen worden. Een beledigend censuur voor elk die weet wat wetenschappelijk werk is. Maar dat was niet des Pudels Kern[3]. Het was de vrees zijn moeite voor een ander te hebben gegeven! En terecht of niet; ik kan het eindelijk beoordelen; die toestand is er, en dat is waarmee ik te rekenen heb.

En toen ben ik met iedereen met wie ik maar in aanraking kwam over dat onderwerp  gaan praten, niet eenmaal maar meerdere malen, vooral met de jongere geologen en wanneer het te pas kwam ook met de leiders. En ik heb ze overtuigd, dat alles berust op wantrouwen.

De paleontoloog zegt steeds: ‘we moeten vechten voor ons recht’; het komt me voor dat er van vechten geen sprake is. Wanneer men het bij het juiste eind heeft, zal men gelijk krijgen, – men moet slechts rekening houden met de psychologische [4] weerstanden, die niet direct overwonnen kunnen worden, wanneer het gaat om ongelijk te bekennen. Men moet de mens eigenlijk nooit dwingen ongelijk te bekennen, maar het betere leren zien uit zichzelf. – Men moet ook nooit vergeten, de ondergrond van wat gezegd wordt, en elk – naar ons inzicht – minder juist oordeel naar zijn (onzakelijke) beweeggronden weten te beoordelen.

Door Gerth en voorgangers – met of zonder schuld daargelaten – kwam er een toestand, die voor de dienst niet gunstig was. – Mijn directe voorganger Umbgrove[4] is een alleraardigste man; Gerth is een zwijgzame, en die dit tegen zich heeft, dat hij veel grinnikt (zenuwen?). Hij is van nature al zwijgzaam, en daarbij komt dan de taalmoeilijkheid. Hij is Duitser. Op mijn chef, de leider der opsporingsdienst, Eida’s vriend van de Lohengrin, een man die boven alle kleinzieligheid staat, maakt Gerth de indruk van iemand, die bang is een ander iets van zijn knapheid of wetenschap te vertellen. Langzamerhand begint hij mij met een en ander te helpen, maar niet nadat ik hem getoond heb behulpzaam te willen zijn met mijn kennis. Gerth krijgt nooit iets dan met grote moeite gedaan. En in deze toestand kan ik waarschijnlijk ook niet alles gedaan krijgen, omdat wat ik vraag, soms mede voor Gerth is. Niet dat er sprake is van botte kleinzieligheid, maar wel van een sluier van onzakelijke motieven in zijn onderbewustzijn. Zijn vertrek zal ik niet betreuren.

Met geologen en leiders kan ik, niet in het minst dankzij de minzaamheid van mijn eega, goed opschieten. We zullen over enige tijd wel zien of mijn analyse juist is. –

Bezoeken zonder einde, maar geen Sympathie ohne End. Slechts een enkele collega zouden we nog weer willen bezoeken. Het is hier een mengelmoes [5] van rassen onder de geologen: Hollanders, Nederlanders, Zwitsers, Zweden, Hongaren, één Chinees (=ik), … en niet minder is de verscheidenheid van vrouwen die men het gemakkelijkst kan onderverdelen: in hen die van niets tot iets zijn gekomen en daarnaar handelen,  in hen die over niets weten te praten: patenthouders van cul de sacs in conversaties en hen die een nadere kennismaking zeker zullen belonen. – En de heren? Er zijn er die over niets anders kunnen praten dan het vak, dan zij die zich daarbuiten bewegen, maar niet verder komen dan de gangbare mening en tenslotte zij, van wie wij veel kunnen leren. –

Ziedaar wat er onder de collega’s te koop is en tevens een antwoord op Emma’s verzoek wat over mijn werkkring te praten.

Dag Hok. [6]

EIDA

hoera!

E = 21

27 sept ‘29

Lieve Zus –

Vandaag schrijf ik natuurlijk allereerst aan jou – deze gedenkwaardige dag dat je opeens volkomen mens bent en zo helemaal volwassen als het maar kan zijn, zullen wij vieren door naar de grimassen en gekke invallen van Charlie Chaplin te gaan kijken en net zo’n kramp-pijn in de wangen krijgen, als we vaak na afloop van een verjaardag hadden, hetzij alleen door vriendelijk kijken, hetzij en vooral door het vele lachen – Kluivende op een van de zalige Engelse toffees – (waarmee ik volgens Trude abnormaal zuinig ben! Maar ik presenteer ze ook aan niemand dan aan Hok en haar en Anneke) – die ik heb moeten tot me nemen, vanwege dat ik zo’n zin in iets lekkers kreeg, door het bladeren in mijn kookboek en wel speciaal in de lekkere bladzijden over voor- en toespijzen. Als mijn hart niet nog zo vol stond van vele bakselen, gelijk Haagse Beschuitjes, Cream Crackers, bonenkoekjes met klapper, blijkbaar een specialiteit van mij, want niemand die ik ze aanbied, heeft ze nog ooit gezien! Ja, je moet maar een fijne neus hebben voor dergelijke zaken; het bezwaar van iets ongekends te kopen is dat je de prijs niet weet en dan, zoals ik nú, volgens Hok althans, 2 x teveel ervoor betaalt. Maar hoe zou je ook nooit een strop hebben in een nieuwe huishouding in een vreemd land: toch [7] constateer ik met genoegen (hoe gemeen ook ) dat ik althans aan de langganan veel minder betaal dan Anneke. De vorige maal heb ik zelfs ƒ 1,265 van zijn rekening afgetrokken en hij vond het best, vooral met het oog op zijn concurrent, want beiden weten ze dat ik er 2 heb. Vanmorgen heb ik me doodgelachen: Anneke’s langganan had gister het boekje van die andere in handen gekregen en heeft toen met dikke strepen de naam van die ander doorgestreept en zijn eigen (Tek Hin Ho) ervoor in de plaats gezet. Bovendien stond er met dikke letters op dat hij die ander (Hioe Se Sin) wel klein zou krijgen!

Toevallig zag ik het vanmorgen en toen hij kwam, heb ik het hemzelf weer uit laten vlakken! Ze zijn vaak net stoute kinderen. Ardjo ook, als ik niet oplet, doet hij niks en als ik hem iets verwijt, praat hij als Brugmans, dat kán hij werkelijk. Ik heb nu een werklijst (in het Maleis! met boekentaal waarschijnlijk!) opgeschreven, die hij naar eigen goedvinden verbeterd heeft, hetgeen me niet kon schelen áls hij alles maar doet en hij merkt wel dat ik daarop let. Hij is 8 jaar djongos geweest en vindt het zeer ongemotiveerd dat zo’n jong kind als ik (hij denkt ongeveer 30 jaar te zijn!) hem zal vertellen hoe te werken! – Het is enorm plezierig dat ze zo eerlijk zijn, trouwens van al degenen, die ik ken heeft niemand over het tegendeel te klagen. Pimmetje b.v. sluit haar goedang maar gedeeltelijk af en Trude helemaal niet. Trude’s bedienden nemen alles zelf voor het eten en ze zegt dat ze zuiniger zijn dan zijzelf; ik geef ook vaak de sleutel als ze plotseling iets nodig hebben, maar verder geef ik wel alles zelf, want kokki is nogal vet(!) aangelegd en één keer heeft ze wel een half blik boter genomen, toen [8] wij uitgingen de Prahoe op. Verder steek ik mijn gouden speld en m’n zilveren Bruiloftsbroche altijd op het speldenkussen op de slaapkamertafel en nooit zal ze er wat nemen. Hok laat zijn beurs wel eens liggen in de slaapkamer en dan brengt ze hem trouw. – Trude laat zelfs haar sleutels wel aan de linnenkast zitten, maar dat doe ik nooit. De la met zilver sluit ik nooit af, af en toe kijk ik het na, maar Ardjo is er net zo zuinig op als wij, en hij poetst alles steeds met enthousiasme – Een paar keer liet ik een stuiver binnen liggen en de volgende dag lag hij er nog net zo; één keer een cent verloren in de kamer de volgende dag lag hij op tafel. Dit alles ten bewijze dat je hier niet onder dieven zit, zoals zo vaak gezegd wordt. –

Er zijn al twee knoppen aan de rozen, een witte en een roze, geloof ik, echt enig; onze enige tomaat is helaas gegapt, stond blijkbaar te dicht bij de buren, waar veel kinderen zijn (ik bedoel onze bloemenkweker). – Gister waren we op Champagnefuif bij Jaap en Katy, de fles hadden ze op Nieuw Jaar van hun langganan gekregen (een bof dat wij er 2 hebben!) – Het was een heel diner, met hors d’oeuvre vooraf, waarbij ze helaas niet zo erg veel fantasie gehad had want er waren: sardines, ansjovis, kreeft, zalm, en tomaten en komkommer, dus alles vis. We waren met ons zessen, en Jaap en Katy beiden buitengewoon aardig en vrolijk, dan is Katy zo knap. Jaap aan een stuk door met moppen, maar verder evenaardt hij zijn Vader niet, want hij kent geen enkele wijnsoort en eet geen vlees. De kinderen sliepen en dan is het daar altijd even plezierig, maar anders komen [9] we er niet. Ze worden door Pa en Moe volledig dol en gek gemaakt, erg jammer. Jaap vindt alleen Hok een dankbaar gehoor voor zijn ondervindingen op muziekgebied. A., Th. en ik worden dan volkomen genegeerd. Hij heeft werkelijk volkomen gelijk, want Hok is vast ook de enige die er tenminste wát van snapt, want Jaap kan niet populair vertellen! –

Ik kan me voorstellen dat Moeder mijn pianospel in m’n dagindeling gemist heeft, maar dat kwam doordat ik zo ijverig dagelijks gordijnen naaide dat er van niets anders iets kwam. Maar nu verandert alles, niet omdat alle gordijnen af zijn, maar omdat ik pauzeer nu de vóór- of visitekamer klaar is! (Moeder denkt hierbij waarschijnlijk aan de gaten in onderkleren en mooie bovenkleren: dat wat je niet ziet ….!) Net feliciteerden Anneke en ik elkaar door de telefoon, waarin bleek dat A.’s energie op de tennisbaan bleef vanmorgen, zodat ze niet kon bedenken wat we vanavond voor lekkers bij de boterham zouden eten ter jouwer ere! Ik heb gezegd dat ik het dan wel meebreng, want wij eten als feest-eten: milt en gerookte ham, eieren, boter kaas-souffé’s en “Hansjes” en daar zal wel wat van overblijven! – Net heb ik Jan Hupkes opgebeld want Lien moet geopereerd aan blindedarm. Je kunt, getrouwd zijnde, zo fijn je belangstelling tonen, zonder bang te zijn voor bijgedachten! –

Geliefden– Al zondagmorgen en voor het eerst enorm laat opgestaan (half 9) en toen gekiekt in onze eetkamer, die hopelijk goed zijn, maar Ardjo’s snuggerheid was niet bijzonder bij het knippen. Kokki is op ’t ogenblik doodellendig, verkouden, schor en hoofdpijn, als er maar niets ergers van komt! – Net jullie brieven gelezen, van Mevr. v. Gilsen  (en Dien natuurlijk ) ook één. [10] – Wat het tomaten in jampotjes betreft: te behandelen als weckflessen: glazendeksel + gummiring erop leggen en de dekselschroefsluiting alleen los erop. Als je de flessen uit het water neemt gauw aanschroeven. C’est tout. – Ja Hok won altijd met torentjes spelen, en Houw ook; ikzelf verloor de eerste keer zelfs alles op 2 na! – Gisteravond bridgeten we voor het eerst met ons vieren. Toen de mannen even de kamer uit waren, hebben Anneke en ik, gemeen gedaan: alle harten en ruiten aan Hok en mij, alle zwarten aan A. en Th. Ik had voortdurend de slappe lach, wat Hok verdacht vond, maar Thijs had niets door! Hij weet niet waartoe een vrouw in staat is, maar Hokje heeft al te veel ondervonden, dan dat hij mij onvoorwaardelijk vertrouwt!! – Over 2 jaar gaat er zeker een auto naar de verschillende kraters: een mop van Jaap Kunst: verschil tussen mens en vulkaan?... Als een vulkaan borrelt werkt hij, als een mens borrelt, werkt hij niet! Leuk hè. Vertel z’n Pa maar. Dag Eida



[1] Sensu latu = in ruimere zin. Term afkomstig uit de biologie.

[2] Mijnbouwkundig Ingenieurs van de TH Delft.

[3] “Maar dat was niet des Pudels Kern” : d.i. “maar daar draait het niet om” / “maar dat is niet de kern van de zaak”.

[4] Jan Umbgrove, studeerde geologie in Leiden. In 1926 naar Dienst v.d. Mijnbouw in Nederlands-Indië; deed paleontologisch onderzoek naar Tertiaire foraminiferen en koralen. In 1929 naar Leiden, assistent van B.G Escher. In 1930 hoogleraar historische geologie en paleontologie TH Delft.

maandag, 29 oktober 2012 13:02

1929-09-24

EIDA

24 sept.’29

Geliefden –

Met enige pisangs voor me, die ik tegen de honger langzamerhand zal verschalken benevens 1 boterham, zenden wij onze dank voor het gevlogen groetje dat gelukkig niet “gevlogen” was, maar inderdaad ter plaatse kwam en wel maandagmorgen 23 september klokke 11 uur [HOK 11 september, buslichting 10 v.m. uit Den Haag]. De post is werkelijk snel in het bezorgen, want diezelfde morgen landde Fokker nr. zoveel op Andir, het Bandoengse vliegveld. De vorige dag is hij door regen niet verder dan Batavia kunnen komen, wat Anneke en Thijs vergeefs naar Andir deed fietsen. Werkelijk een prachtverbinding van 11 [HOK 12] dagen. – Wat bovengenoemde pisangs betreft; die kregen we net gestuurd van “de” Tante uit Tjidoho, waar Houw op de theefabriek is. Lief hè, om ons zomaar wat te sturen, want ik zou geen reden weten of het moest zijn Emma’s vervroegde verjaardag of Dien’s verlate!! (22 sept. Dien). Het laatste heugelijke feit is, dat Houw een baan heeft gekregen in Buitenzorg op het Algemeen Proefstation, laboratoriumwerk, precies wat hij wenste. Hij begint ook met ƒ 400.-, fijn hè. Hok en ik zijn er enorm blij om dat hij nu uit die omgeving weggaat en hebben hem voor de overgang, wat bij ons te logeren gevraagd. Ik weet niet of hij het doet, maar in [2] elk geval komt hij gauw eens hier in de nieuwe “Whippet” waarvoor Ho zijn oude Chevrolet inruilde! “Je dóe maar” hè! We weten nog niet of Houw ergens in huis gaat of wat ook. – Het eetservies is gekomen, met vele hoera’s ontvangen, heel erg bedankt, we zijn er erg blij mee, vooral die blauwe kleur is een genot voor het oog, dat heb jullie knap gedaan. Van één bord mist een stukje uit de rand, niet dat het zo heel erg is, nu ik er 24 heb, maar Hok wil toch maar dat ik het schrijf, zeg Fortmann dat er een bord stuk is. We zijn nu ook maar van plan Hoying te schrijven om een nieuw bord onder de “pasteipotjes”, ze staan toch niet zo leuk op dat grote ronde van het eetservies en bovendien zou het kunnen knappen van die hete potjes. Wil jij dan eens gaan vragen Maatje, of ze dat bord vlug willen sturen, Mevrouw Rauws is er 3 maal heen gemoeten voor een broodschaal voor Trude! – Rein van Bemmelen wijdde met ons het eetservies in, dat net op tijd de dag tevoren was gekomen; het staat echt koninklijk! – Ons huis wordt werkelijk beeldschoon, de voorkamer is nu klaar, ook het schemerlampje (ingesloten stukje van voorkamer, eetkamer en schemerlampen) is gekomen en alle glasgordijnen af. We hopen nu zondag te kunnen kieken, de vorige keer moest Hok weer met Gerth op een fossielenjacht, waarvan de luxe geologe mocht thuisblijven, daar het een hele warme tocht was. – De eerste die onze woonkamer klaar zag was “onze” Chef, de Jongh. Een engel van een [3] man, die ons het bezoek terugbracht. Het eerste officiële bezoek dat we van een mede-ingenieur-geoloog ontvingen. Hij vond het bij ons blijkbaar ook heel plezierig, hij bleef tenminste van 8.15 uur tot tegen 11 uur. Hij at vele bonbons en vertelde de meest interessante dingen, waarbij Hok en ik aan zijn lippen hingen. ßMaatje wat zou jij die man appreciëren! Hij zal me het laatste boek van Anker Larssen lenen en gaf ons nu eerst een boekje dat hij zelf schreef! “Lohengrin en Krishnaji” (schijnt hetzelfde te zijn als Krishnamurti). Hier geeft hij zijn opvatting van Lohengrin, waarbij deze de lichtende Geest is, door de mensheid (Else) aangeroepen, die met de oude vormen en ideeën heeft afgedaan en iets nieuws zoekt. Maar daar een mens steeds weer alles in vaste vormen wil hebben, moet Lohengrin, de geest weer heengaan, omdat hij geen geest meer is, zodra [HOK men weet wat hij is, want dan is] hij niet meer vrij, maar aan vaste vormen gebonden. ... “het licht dat alles overstraalt en aan alles dan vorm schenkt, is zelf vormloos. – Wie tracht de geest in vorm te kleden, verstikt het licht en drijft de geest. – ...De geest, die geopenbaard, omschreven en beschreven, geformuleerd en gedogmatiseerd wordt, houdt op geest te zijn en wordt vorm”. Vandaar: ... “nie sollst Du mich befragen enz. … Dit verbod is geen goddelijke willekeur, maar dit verbod is iets dat (zoals in de Vrijmetselarij) dat onmogelijk te zeggen is, onmogelijk en strijdig met de eeuwige wetten der schepping”. – [4] Krishnamurti is nu volgens hem zo’n Lohengrin, zo’n lichtende geest, en dat lijkt me helemaal niet vreemd. – Meneer de Jongh vertelde ook van de Vrijmetselarij en volgens Hok vroeg ik hem het hemd van het lichaam. Als hij iets van de Bijbel verklaart, dan gaat je telkens een licht op en bewondering voor hem, die al die symboliek zo mooi verklaart. – Nu gegroet – er zijn veel kandidaten voor brieven en ik besteedde al teveel tijd aan jullie! –

Trude at gister bij ons, haar man is een week weg, en als wij niemand hebben komt ze deze week eten.

Dag Eida, correspondente Indië – Nederland.

Wanneer begint die analistencursus? Nu ben je misschien al bezig. Fijn dat je dit gevonden hebt voor je toekomst! Dag.

HOK

Bedankt voor eetservies. Zaterdag j.l. “weddenschap met Moeder, gewicht 76,1 + 5 kg voor een pakje”. Aldus notitie in rood boekje. Mijn gewicht was de vorige maand 74 kg. Dus… Gelukkig dat Houw nu ook een gouvernementsbaan heeft. Bedankt voor overgevlogen groet. Vanavond net visite gehad van Prof. Gerth, zeer vermoeiend omdat de man niet converseren kan. Heel anders dan onze chef die ons een hoop heeft verteld van theosofie en maçonnerie. Deze zondag in een gloeiende hitte op excursie geweest: geen genoegen; de luxe geoloog ging toen naar Anneke en bleef er eten. De geoloog zat op 1400 m hoogte te versmachten van de dorst. Thuisgekomen met ettelijke glazen water gelest. Geen pretje! Donderdagavond eten we bij Jaap Kunst. We (= LaanSchepersTan)! Drukke visitetijd.

Dag Hok.

maandag, 29 oktober 2012 13:02

1929-09-17

HOK

17 sept.’29

Geliefden,

Eindelijk zijn we dan zover dat we kunnen ontvangen; alle hoofdmeubels zijn er, drie  boekenkasten en een groot bureau-ministre zijn er bijgekomen. De studeerkamer mag er zijn, al zeggen eigenaars en ontwerpers het zelf. De lampenkappen hangen, prachtexemplaren al zeggen de reeds genoemde personen het zelf. Foto’s volgen.

[TEKENING LAMPEN]

eetkamerlamp / bureaulamp / voorkamerlamp / schemerlamp voorkamer / lamp studeerkamer

Aldus is onze lampencollectie. We mogen ons erop beroemen lampen te bezitten die enig zijn in hun soort, al zeggen de reeds genoemden het zelf. [2] Zondag bezochten we een schilderijententoonstelling, collectie Brionnet[1], en kochten er een kleurenets en een litho. De eerste stelt voor een zijbeuk van een oude kathedraal, met zware hoge pilaren, met hoge gotische ramen; door een van de ramen valt een zonnestraal op een devoot knielende non. En zoals het in kathedralen is, wanneer men er van het hel blakerende voorplein in komt, is alles bij het eerste binnenkomen duister. En langzamerhand ziet men dan de prachtige kroonlijsten, de hoge pilaren en het veelkleurige licht dat binnenvalt, vooral wanneer buiten de zon schijnt. En dan voelt men opeens die wijding, die elk mystisch voelende, hetzij katholiek of heiden, in een mooie kathedraal ondergaan moet. Stelt u eens een gelovige voor, die evenals het in de Latijnse landen vaak gebeurt, zo midden op de dag zo’n kerk ingaat om te bidden. In het halfduister sluit hij zijn ogen en richt zijn gebeden tot zijn God. Langzaam opent hij zijn ogen weer en ziet: nu is het licht om hem en welk een licht! Dat alles ziet men in die ets. Wat een psychologische kennis hebben de bouwheren of liever: er is heus zulk een vooropgezette bedoeling geweest bij de bouw van een kathedraal: hoe prachtig weet de kunstenaar zijn gevoelens – hier de vrome bouwmeester zijn behoefte aan contact met zijn God – in steen en glas vast te leggen. De litho stelt voor twee vazen rode anemonen voor een venster. De kleuren zijn zo helder, de bloemen zijn zo vrolijk en het geheel is zo harmonieus, dat het ons steeds een genoegen zal moeten zijn er naar te kijken. Nu hebben we steeds bloemen in huis, en wel bloemen gerangschikt door een geniale schildershand en ons getoond zoals die schilder ze ziet.

Maar nu zijn we ook blut, dat is steeds de keerzijde van de kunst. Kunstzinnige genietingen schijnen niet samen te kunnen gaan met gevulde beurzen. [3] Misschien is het lichtzinnig van ons, deze prachtdingen te kopen, maar we zullen verder wat zuiniger zijn. Eida heeft voor haar bloemenschilderij heel wat gespaard, en ik heb er heel wat minder om kunnen roken.

Hartelijk dank voor toezending van de afrekening en van het servies. Dit krijgen we over een paar dagen. – Straks komt Jan Hupkes ons halen om naar de meubelmaker te gaan. Thijs staat verbaasd dat ik het niks erg vind hem te helpen. Ik zie er nu werkelijk niets in en vermaak me juist over de verwondering van Eida over de samenloop van omstandigheden.

Nu dag, tot een volgende maal

Hok.

Em, de rode grond van Zuid Engeland heb je goed opgemerkt. Het komt doordat de bodem gevormd wordt door een rode zandsteen, de zogenaamde Old Red Sandstone, een gesteente uit het Devoon[2], een tijdperk vlak voor het ontstaan van de kalkafzettingen. Het wordt beschouwd als een fossiel woestijnzand. –



[1] Charles Brionnet Franse schilder 20e eeuw

[2] Devoon: 400 millioen jaar geleden, eerste amfibieën.