Super User

Super User

In december 1945 heeft Anneke van der Laan, Eida’s oudste zuster, in het Engels een radiovoordracht gegeven gebaseerd op de brieven die ze op Curaçao tussen 4 november en 2 december 1945 uit Batavia ontving van haar man, Thijs van der Laan. Als jurist in dienst van de Nederlandse overheid werd van der Laan in 1944 van Curaçao naar Java uitgezonden om er de orde te herstellen na de capitulatie van de Japanners. Hij werd gepromoveerd tot luitenant-kolonel om te kunnen reizen in oorlogstijd (1944) en trad toe tot de staf van Lord Mountbatten, die in Kanay, Colombo, was gestationeerd. Samen met de Amerikaanse strijdkrachten reisde hij via Australië, Nieuw-Guinea en Borneo (Balikpapan) naar Java. In november en december 1945 bezocht hij daar als militair de concentratiekampen. [red.]

 •••••

4 oktober 1945
Daar ben ik dan, in Batavia, Java, na zeven jaar afwezigheid. Hoeveel er veranderd is heb ik op de weg van het vliegveld naar het hoofdkwartier van het NICA (Netherlands Indies Civil Affairs) al gemerkt: de ooit netjes wit gepleisterde huizen zagen er grijs en smerig uit, de tuinen waren overwoekerd door onkruid en gras, en de straten waren bezaaid met gaten en het vuil van jaren. In de straten kwamen we meerdere trucks met Indonesiërs tegen die “Merdeka” (het Maleise woord voor ‘vrijheid’) riepen. De wagens van de trams waren met vergelijkbare leuzen beschilderd: “We vragen geen vrijheid, we hebben er recht op”, “Weg met het NICA”, “Van Mook, wat heb je hier te zoeken?” - voor ons niet zo’n fijn welkom! Ook kwamen we meerdere schitterend glimmende grote auto’s tegen … met Japanse officieren die correct groetten en bogen zonder hun triomfantelijke glimlach te verbergen!
Op het Hoofdkwartier deelden we een wasruimte met 150 man en voor ons eten moesten we 10 minuten lopen naar een veldkeuken waar we in de rij moesten staan voor wat rijst met een groentesaus.
Hier trof ik het eerste interneringskamp aan, waar onze landgenoten nog net zo leven als onder de Jappen omdat het buiten de kampen niet veilig voor ze is - alleen het eten is nu wat beter, dankzij het Rode Kruis. Het was ronduit verschrikkelijk. Alles was vies, smerig en vervallen: overal prikkeldraad, geen bedden, alleen matrassen, niet genoeg voor iedereen, miljoenen muskieten en geen netten. De meeste geïnterneerden liepen treurig rond, zonder een doel en onbewust van hun omgeving; sommigen, die er lichamelijk net zo slecht aan toe waren als de anderen, herkenden me; de een kon alleen nog fluisteren, de ander was blind door al het vitaminegebrek - een afschuwelijke reünie.

6 oktober
Vandaag heb ik Tjideng bezocht, het ergste wat ik tot nu toe heb gezien. Het bestaat uit een aantal heel kleine huisjes waarin zoveel mogelijk vrouwen en kinderen zijn gepropt: in een huisje met vijf kamers van ieder ongeveer 25 vierkante meter heb ik 86 vrouwen geteld, liggend op matrassen op de kale vloer, met kinderen die eroverheen kropen, en er was geen loopruimte meer over. Geen stoel of tafel. Koken moesten ze buiten in de brandende zon, op hout of kolen. Zo hebben 10.000 vrouwen en kinderen drie jaar lang geleefd onder de Jappen, die iedereen wilden laten verhongeren; iedere dag deelden ze minder eten uit, tot er niet meer over was dan een volle dessertlepel rijst voor een hele dag! De ergste gevallen van ondervoeding waren al naar het ziekenhuis gebracht, maar wat ik daar zag was hemeltergend. De vrouwen zagen er oud uit, afgemat, met grijs haar en holle ogen, gekleed in wat lompen; de kinderen zijn vel over been, hun armen en benen dun als twijgjes, en ze zijn veranderd in een soort wilden, ontspoord door gebrek aan scholing. De verrotting is onbeschrijfelijk: de Jappen hebben de waterleiding afgesloten en de riolering vernietigd. De vrouwen moesten hun ontlasting wegbrengen naar gaten in het oude rioleringssysteem en wanneer die verstopt raakten moesten zij of de kinderen erin kruipen om ze te weer open te maken. Hun water moesten ze halen uit een bron en terugdragen in emmers die veel te zwaar waren voor hun verzwakte krachten. Ik heb nog nooit zoveel vliegen gezien, en ’s nachts hebben ze duizenden muskieten. Ik trof een paar van onze vrienden die uit Bandoeng waren gekomen in de periode dat de Jappen zich overgaven en er grote verwarring bestond. Ze probeerden nu hun vrouwen te helpen die aan het eind van hun krachten zijn. De mannen hebben in de bergen gezeten op koelere plekken en zij zijn er wat beter aan toe dan de vrouwen; jongens boven de 13 jaar zaten in aparte jongenskampen in het midden van Java. Steeds als ik naar een kamp ga heb ik mijn zakken vol zeep, tandpasta, sigaretten enz. Het vertoon van blijdschap dat ik ontvang in ruil voor deze geschenken kan je je niet voorstellen. En het enige wat je vervolgens te doen staat is luisteren naar hun verhalen - die ze eindelijk kunnen vertellen, … het zwijgen bewaren over zoveel ellende. Ze moesten uren achter elkaar met de kinderen op appèl staan in de zon, sommige vrouwen waren kaalgeschoren; op sommige dagen zetten de Jappen het eten in het midden van het kamp en stonden alleen naakte vrouwen toe om het aan te raken. Als ze om brandhout vroegen, kregen ze boomstammen, maar geen gereedschap.

4 november
Ik ben hier vandaag nu een hele maand en als ik terugkijk op deze maand, voel ik een grote teleurstelling over de situatie. De leefomstandigheden verslechteren met de dag in plaats van te verbeteren. De geïnterneerden wonen nog steeds in hun miserabele kampen, het voedsel wordt minder omdat de Indonesiërs hun welwillende landgenoten verbieden om iets aan blanken te verkopen, duizenden gezinnen leven nog steeds gescheiden, er kan niet worden gewerkt door de totale anarchie en elke dag worden er een paar van ons op klaarlichte dag vermoord. Geïnterneerden die het meest fit zijn hebben geprobeerd om wat kantoorwerk te doen, maar moesten het na 1 of 2 uur opgeven; en ze krijgen met de dag minder voor elkaar. Het eten bestaat voor ons allemaal uit zetmeelpap ’s ochtends en twee keer rijst met een waterige soep, tussen de middag en ’s avonds. Water is het enige wat we drinken: geen koffie of cacao of thee, in dit land waar deze producten groeien!! Rode Kruis-medewerkers kunnen geen hulp bieden omdat ze het mikpunt van haat zijn onder de bevolking; waar ze zich ook maar vertonen.
En de toekomst ziet er nog veel slechter uit, omdat de Jappen ons nauwkeurig georganiseerde distributiesysteem te gronde hebben gericht met een systeem van gesloten gebieden die zelfvoorzienend moeten zijn, met als gevolg een tekort aan rijst in het ene, en overschot aan rijst in een ander deel van het land. Maar omdat de Jappen de meerproductie in beslag namen, begonnen de Javanen in de rijke gebieden ieder jaar minder te planten en nu is de opbrengst onvoldoende. Als we het distributiesysteem hadden kunnen gebruiken dat de regering in Brisbane heeft uitgestippeld, hadden de bestaande voorraden tot de volgende oogst kunnen strekken - gezien de toestand is een hongersnood onafwendbaar.

16 november
Vandaag is officieel bekend gemaakt dat sinds 1 oktober 116 personen als vermist bekend staan; het ware getal is ongetwijfeld hoger. Niemand heeft enig idee wat er met hen gebeurd is, maar ze zijn vrijwel zeker allemaal vermoord. Zelfs vrouwen worden gekidnapt, en Rode Kruis-medewerkers. De extremisten beschieten onze auto’s vanuit bomen en gooien zelfs scherpe messen in voorbijrijdende auto’s, vanachter een heg! We hebben geen permissie om de straat op te gaan als we niet tenminste met zijn tweeën of drieën zijn, met onze wapens klaar voor gebruik, en we blijven na 6.30 PM in onze kwartieren.
Soekarno heeft alle cruciale openbare voorzieningen in handen: het waterbedrijf, het elektriciteitsbedrijf, de post, de installaties voor telefonie en omroep, en alle overheidsgebouwen - en ze functioneren niet best: het licht is zwakjes en we hebben vele dagen zonder water. De Indonesische kranten roepen op om alle Europeanen te vermoorden, de Indonesische radio spuugt hopen vuil over Engelsen en Nederlanders gelijk, en wat ze met krijgsgevangenen en geïnterneerden hebben gedaan is erger dan de Jappen ooit deden. Honderden vrouwen en kinderen zijn met bajonetten vermoord in Soerabaja, mannen die zijn gekidnapt worden levend in stukken gesneden en hun afgehakte ledematen worden in het rond gegooid, mannen moeten tussen twee rijen Indonesiërs door lopen die gewapend zijn met stokken, knuppels, speren en messen, tot ze dood zijn. Volgens een rapport van prof. Van Veen, hoofd van de Medische Dienst van het RAPWI (Rehabilitation of Allied Prisoners of War and Internees - dat nu al de bijnaam “Retaining All Prisoners of War Indefinitely” draagt), is het voedsel in de kampen slechter dan het ooit onder de Jappen is geweest - en wij krijgen begrijpelijkerwijs minder dan zij hadden.

19 november
Gisteren kwam ik met mijn auto in een straatgevecht terecht, gelukkig reed de bestuurder op volle snelheid door en kwamen we veilig binnen onze lijnen terug, waar we niet verder konden en we de gevechten vanachter een boom moesten gadeslaan - na een tijdje lag de weg vol gewonden en doden. Je ziet geen mensen meer op straat, de winkels zijn leeg, het lijkt alsof de Indonesiërs Batavia ontvluchten, de politie durft niet tussenbeide te komen uit angst voor hun landgenoten en met de bedienden is het net zo: ze worden bedreigd als ze voor ons werken - en dus doen we het huishouden zelf: bedden opmaken, de vloeren dweilen, de afwas doen en onze kleren wassen. Ze smokkelen Indonesische troepen Batavia in om te trainen omdat ze zogenaamd politieagenten zijn. In een Japanse legertruck die voedsel naar het Vincentius Ziekenhuis bracht hebben ze onder de voedingswaren 4 machinegeweren en twee kisten met handgranaten gevonden!
Gelukkig hebben de Britten nu verklaard: “The gloves are off now” en “The whole world must know how these uncivilized barbarians slaughter innocent women and children”, welke uitspraken erin geslaagd zijn weer wat hoop te geven aan de ex-gedetineerden die de mishandeling van de Jappen bewonderenswaardig doorstaan hebben, maar niet veel meer van deze ellende kunnen verdragen.

2 december
Vandaag kreeg ik het slechte nieuws dat onze zwager (in Bandoeng) vermoord is (of levend verbrand is? Niemand weet precies wat er gebeurd is) door een schreeuwend stel Indonesiërs. Je zus ligt in het ziekenhuis met een schot in haar elleboog en hun oudste zoon heeft glaswonden. Maar communicatie met het ziekenhuis is onmogelijk - er is geen verkeer meer in Bandoeng: strijd en gevechten door de hele stad. Met name de kampen zijn open doelen voor het tuig, want ze zijn vooral gebouwd uit stro en bamboe en ze staan na een paar handgranaten en schoten in brand! In de buurt van het Ziekenhuis zijn 38 huizen afgebrand nadat ze “benzinebommen” naar binnen hadden gegooid; in één van die huizen hadden de extremisten 14 Europeanen opgesloten en levend verbrand.
Sommige paviljoens van het Ziekenhuis waar vrouwen en kinderen uit de verbrande huizen toevlucht hadden genomen zijn met machinegeweren beschoten. De hele blanke bevolking van Bandoeng, bestaande uit ex-geïnterneerden en ex-krijgsgevangenen, leeft nu op Brits legerrantsoen: geen groente, fruit, eieren of melk te krijgen.
Zo leven duizenden Nederlandse burgers bijna vier maanden na de capitulatie van de Jappen, zonder enige hoop op bevrijding van hun lot!

 

Vertaling: Pieter Kiewiet de Jonge, 2025

 

zaterdag, 06 maart 2021 14:51

The Tan-Schepers photo album

The Tan-Schepers photo album presents a selection from the vast SBTS image archive. Click on the image to view the album.

 

 

donderdag, 11 juni 2015 11:28

Thema's

De onderstaande lijst bevat een aantal algemene thema's die in de collectie Tan-Schepers voorkomen. Elk item genereert alle brieven die voor het thema in kwestie zijn gekenmerkt en biedt aldus een beginpunt voor verder onderzoek.

The following article discusses Tan Sin Hok's significance as a paleontologist and the impact of his research in the field.

 

Loading...

The paragraphs below are taken from Evolution and Geological Significance of Larger Benthic Foraminifera, BouDagher-Fadel, M. K., Elsevier, 2012 (2nd edition).

 

The foraminifera are free-living protozoa that grow an elaborate, solid calcite skeleton. The complexity of their shell structure is the basis of their geological usefulness. The systematic study of fossilized, so-called “larger benthic foraminifera” (LBF), found in abundance among the corals, molluscs and algae in tropical and subtropical reef-derived limestones, began in the in the 1920s in the Dutch East Indies with the studies pioneered by micropalaeonotologists such as Tan Sin Hok. Tan Sin Hok’s work made a major and original contribution to the taxonomy and palaeoecology of the LBF, putting their usefulness on a firmer footing than it had ever enjoyed before. In his evolutionary taxonomic studies, Tan Sin Hok explored the morphological/phylogenetic evolution of the Indo-Pacific larger benthic foraminifera, thus establishing the morphogenetic method, by which successive events observed in the fossil record, constituting an evolutionary “bioseries”, could be confirmed as occurring in an orderly way in the same evolving lineage in different regions. He also was a main contributor to the so-called “Indo-Pacific Letter Classification” of Cainozoic biostratigraphy, spreading its use to India, Northern Australia, and the islands of the western Pacific. This enabled effective correlations to be made between different sedimentary basins, and has played a major role in the successful exploration of oil and gas fields in the region.

 

Tan Sin Hok was the first to emphasize the importance of the peri-embryonic chambers in the evolution of LBFs (giving rise to the evolutionary theory of nepionic acceleration, see BouDagher-Fadel 2008). Several classic examples of his evolutionary studies of the Indo-Pacific larger benthic foraminifera are still relevant today. His work explored the systematic and biostratigraphic usefulness of many important evolutionary lineages of LBF. Tan Sin Hok was the first to explore the anatomical and morphometrical analysis of the important family Miogypsinidae. His studies also underpin our understanding of the phylogenetic history of the genus Cycloclypeus and related species in the family Nummulitidae. The basic data on these two families was gathered on geological fieldworks during his time in the East Indies (Indonesia and its surroundings) and the wider Indo-Pacific region. Subsequently, many micropaleontologists built on his remarkable insights in the study of the LBF, and his theory of nepionic acceleration with time, proved to be of general paleontological interest as well as of stratigraphical importance.

There is no doubt that Tan Sin Hok was one of the founding fathers of mircopalaeonotology, and his legacy lasts to this day, as a testimony to an insightful and brilliant palaeonotologist and geologist.

De onderstaande paragrafen zijn afkomstig uit Evolution and Geological Significance of Larger Benthic Foraminifera, BouDagher-Fadel, M. K., Elsevier, 2012 (2e druk).

 

The foraminifera are free-living protozoa that grow an elaborate, solid calcite skeleton. The complexity of their shell structure is the basis of their geological usefulness. The systematic study of fossilized, so-called “larger benthic foraminifera” (LBF), found in abundance among the corals, molluscs and algae in tropical and subtropical reef-derived limestones, began in the in the 1920s in the Dutch East Indies with the studies pioneered by micropalaeonotologists such as Tan Sin Hok. Tan Sin Hok’s work made a major and original contribution to the taxonomy and palaeoecology of the LBF, putting their usefulness on a firmer footing than it had ever enjoyed before. In his evolutionary taxonomic studies, Tan Sin Hok explored the morphological/phylogenetic evolution of the Indo-Pacific larger benthic foraminifera, thus establishing the morphogenetic method, by which successive events observed in the fossil record, constituting an evolutionary “bioseries”, could be confirmed as occurring in an orderly way in the same evolving lineage in different regions. He also was a main contributor to the so-called “Indo-Pacific Letter Classification” of Cainozoic biostratigraphy, spreading its use to India, Northern Australia, and the islands of the western Pacific. This enabled effective correlations to be made between different sedimentary basins, and has played a major role in the successful exploration of oil and gas fields in the region.

 

Tan Sin Hok was the first to emphasize the importance of the peri-embryonic chambers in the evolution of LBFs (giving rise to the evolutionary theory of nepionic acceleration, see BouDagher-Fadel 2008). Several classic examples of his evolutionary studies of the Indo-Pacific larger benthic foraminifera are still relevant today. His work explored the systematic and biostratigraphic usefulness of many important evolutionary lineages of LBF. Tan Sin Hok was the first to explore the anatomical and morphometrical analysis of the important family Miogypsinidae. His studies also underpin our understanding of the phylogenetic history of the genus Cycloclypeus and related species in the family Nummulitidae. The basic data on these two families was gathered on geological fieldworks during his time in the East Indies (Indonesia and its surroundings) and the wider Indo-Pacific region. Subsequently, many micropaleontologists built on his remarkable insights in the study of the LBF, and his theory of nepionic acceleration with time, proved to be of general paleontological interest as well as of stratigraphical importance.

There is no doubt that Tan Sin Hok was one of the founding fathers of mircopalaeonotology, and his legacy lasts to this day, as a testimony to an insightful and brilliant palaeonotologist and geologist.

Het onderstaande artikel uit 2014 belicht Tan Sin Hok's betekenis als paleontoloog en de invloed van zijn onderzoek op het vakgebied. Hieronder vindt u een vertaling van de samenvatting (het abstract) van het artikel.

 

Samenvatting

Tan Sin Hok was waarschijnlijk de meest invloedrijke paleontoloog uit Indonesië. Hij werd geboren op West-Java en was voor de Tweede Wereldoorlog de enige Indonesiër1 met een Nederlandse opleiding op dit vakgebied. Zijn dissertatie uit 1927 over de relatief onbekende radiolariën uit het Krijt en kalkachtige nannofossielen uit het Tertiair op Roti en Timor was baanbrekend. Zijn latere werk in dienst van het Geologisch Onderzoeksinstituut in Bandoeng spitste zich vooral toe op grotere foraminiferen uit het Kaenozoïcum. De nalatenschap van Tan was volbracht voor zijn veertigste levensjaar, toen de Japanse bezetting een einde maakte aan zijn onderzoek. De onrust die daar onmiddellijk op volgde2 kostte hem zijn leven.

 

Hoewel Tan Sin Hok bijdragen van betekenis heeft geleverd aan de taxonomie en de evolutie van verschillende microfossiele groepen, ontging hem in eerste instantie de potentiële betekenis van radiolariën en foraminiferen voor de biostratografie. Pas in de jaren '50 en later hebben onderzoekers belangrijke zoneringen van deze groepen in hoge-resolutie ontwikkeld. Tans vernieuwende benadering van de evolutie en de systematisering van grotere foraminiferen in Indonesië leek alleen weerklank te vinden bij Nederlandse 'scholen', waarschijnlijk omdat zijn publicaties hoofdzakelijk in het Nederlands en het Duits waren geschreven en in kleine oplagen verschenen in Nederlandse en Nederlands-Indische tijdschriften.

 Klik hier voor het complete artikel in PDF.

 1 Tan Sin Hok was strikt genomen Peranakan Chinees (red.).

 2 Bedoeld wordt de Bersiap-periode van de Indonesiche onafhankelijkheidsstijd (red.).

 

Loading...

vrijdag, 23 mei 2014 17:24

Fotoalbum Tan-Schepers

Het fotoalbum Tan-Schepers bevat een selectie uit het omvangrijke archief van de stichting SBTS. Klik op de foto om het album te bekijken.

 

 

 

Pagina 1 van 68