1930-09-09

EIDA

Geliefden –

Net wou ik jullie gaan schrijven toen de Dokter kwam, de welke nu weer is vertrokken. Tot nog toe ging ik naar hem toe elke maand, maar nu zo op ’t laatst heeft hij de vriendelijkheid hier te komen. Het was nu pas 14 dagen geleden dat hij me onderzocht, maar ik moest nu nog voor ’t laatst m’n urine sturen, die alweer voortreffelijk was. Het wurmpje is nu al een eind gezakt, hetgeen niet wegneemt dat ik nog heel wat overgeef. Ik begin nu op m’n eind te lopen, m’n rug doet zeer, m’n buik is beurs en zelfs heb ik opeens sinds gisternacht enorme diarree. Maar toch zal hij misschien z’n tijd nog uitzitten, al zegt Hok telkens dat bepaald de weeën zijn begonnen als de baby zo beweegt! M’n prestaties op ’t gebied van lopen, zijn al zeer gering geworden, tot Anneke haal ik het in geen geval meer. – Marietje Jager Bruining stuurde gister weer haar auto om me te halen. Toen ik daar was offreerde ze me 2 schattige witte jurkjes en een witte keep van die witte wollen stof, als een dunne avondkeep, die ze allemaal helemaal met de hand heeft gemaakt, liggend in bed. De jurkjes zijn met veel oprijgjes van voren en met een steekje geborduurd. Heus bewonderenswaardig, rondom met een kantje eraan genaaid, zoals wij vroeger op de lagere school moesten doen, alles met de hand. Ze vond het zelf jammer dat het af was en als nieuw handwerk zal ze nu [2] 3 onderleggers voor me omhaken. Ze helpt me fijn. Mevrouw ter Haar doet er ook 3, en ik heb er al 9 klaar – rest 3 stuks. Dus dat schiet op. De gordijnen hangen nu ook op de babykamer en Hok heeft net die kleedjes opgehangen, die Tante Leidie ons van Port Saïd, van Simon Arzt meebracht, misschien herinner je je nog: één stelt voor een man met een kameel, gekleurde lapjes op grijs genaaid, allemaal helle kleuren; verbazend leuk staan ze op de witte muur. Vermoedelijk zullen we nog rondom op de muur een soort lambrisering maken, van blokken, ook van calcarium (dat is hier de muurverfstof, zoals jullie grijs hebt). Een wit tafeltje is bezig geverfd te worden, maar het is pas half af, want net is de verf op! Maar er komt nieuw. – Gister was ik weer een beetje jarig. ’s Morgens een pak van Houw met een donkerblauwe Soemba doek, hij is effen blauw met witte paardjes, omdat blauw mijn lievelingskleur is. Attent hè. We hadden juist erg een divankleed nodig en dit is wat lengte betreft schitterend. Hij staat alleen niet bij de effen groene gordijnen. Aldus staat voortaan de divan in Hok’s kamer, waar hij erg mooi past, zo gedekt van kleur. Een groot cadeau, maar tevens voor ons trouwen nog! – Dan bracht Leni ons 3 schattige truitjes, precies net wat we zo goed konden gebruiken, zodat ik er nu opeens genoeg heb: 1 lila, 1 fraise, 1 witte, een groot cadeau ook, want het zijn mooie, van ’t soort van jouw eerste blauwe met zij. En dan dat van Marietje J.B., enorm hè. Het is dus toch maar goed dat je geen truitjes gekocht hebt! – Vanmorgen verloor ik m’n gouden [3] speld, op weg naar de bus, gelukkig dat we bij zo’n stille weg wonen – want na enig heen en weer lopen, vond ik hem, fijn (goed voorteken!). – Emy en Jan komen de volgende week aan, ik wacht maar met schrijven aan Mevrouw Drost, tot ik weet wat ze doen. – Maandagmorgen: gisteravond bewonderden we Jaap Kunst’s lantaarnplaatjes van Flores, hij is zaterdagmiddag bij ons aangekomen en heeft toen al veel verhalen over zijn tocht van 2 maanden (!) gedaan. In tegenstelling met op Nias, is hier de Roomse Missie, die zich veel meer inleeft in de volksgedachten, -zeden en -gebruiken en daar veel goed doen. Op Nias is de Duitse Zending, die al het oude omver halen. Jaap nodigde ons direct uit zijn 90 instrumenten te komen bekijken, die hij meebracht en alle kaïns (= doeken zoals jullie Soemba doek) waarmee hij al zijn muren heeft behangen, aldus waren we ’s morgens en ’s avonds daar. Nu logeren Leonard Huizinga + echtgenote bij hen voor meer dan 2 weken, het lijkt erg veel op een pension. Ik heb Jaap erop attent gemaakt dat het wel erg druk voor Katy is, maar hij kan er toch niets aan doen, hij nodigt nu eenmaal iedereen uit, maar Katy is niet bepaald vrolijk, hoewel veel beter dan toen Jaap op reis was. Ik ben opeens dikke vrienden met Egbertje geworden, hij is nu heus wel lief, komt zeker doordat Jaapje ’s morgens op school is en hem niet meer zo onhebbelijk en onaangenaam maakt. – We kregen vanmorgen heerlijk lange brieven van jullie alle 3 – jammer dat de crêpe pyjama’s zijn uitverkocht, ik tracht nu steeds Mevrouw v. Vianen te bereiken om haar naaister, maar ’t mislukt steeds. Wat een leuke kiekjes van jullie reis. – Erg mooi. [4] Is die van Vader (Vader is hierop reuze geslaagd) in de bloemen van de Kurhaus-tuin – trouwens ze zijn allemaal enig, zelfs “de arme eenzame dame in het donkere bos!” – Dinsdagmorgen. Anneke is ook erg verrukt van de kiekjes, ik sprak haar net door de telefoon, nadat Mevrouw v. Vianen me verteld had haar naaister deze maand niet meer te kunnen missen. Ik denk dat ik nu maar klare bustehouders koop, wanneer ik niet nog de geest krijg om ze zelf te maken. Ik had ook nog graag een pyjama gehad, maar dan zou ik ook nog naar de stad moeten om goed te kopen. De buren hebben aangeboden me nog eens naar de stad te brengen als ik nog wat nodig heb en ook heeft ze gezegd dat ze graag wil helpen op het kritieke moment, midden in de nacht gaf ook niet. Hartelijk hè. – Een goed idee van jullie advertentie in Het Vaderland of een ander, ik had het precies ook bedacht en ingezien dat m’n verzoek te laat zou komen. Wij zetten hier een advertentie in het A.I.D., en schrijven briefkaartjes aan de familie en mensen als Henk Heyrmans en zo, voorzover in Indië. De Hollanders horen het dan wel van jullie. Het is gauw genoeg bekend – iedereen helpt bij zo’n gelegenheid wel een “woordje”! – Hok belt net op dat Anneke Harloff al naar ’t ziekenhuis is gegaan vanmorgen, de baby is er nog niet (half 1 n.m.) – het wordt dus ernst – maar zij was mij altijd met alles een paar dagen voor, dus wacht ik nog wat! – Ik heb de adressen al op de briefkaarten geschreven aan de verschillende mensen, gisteravond had ik nergens anders zin in, ik was de hele dag al zo daverend moe dat ik om 12 uur al een half uurtje sliep, van half 4 tot half 6 en om 9 uur alweer naar bed. Vandaag ben ik dan ook een stuk beter. Ik heb de allerlaatste hand aan [5] de wieg gelegd, nl. alle strikjes even vastgenaaid, daar ze aldoor los gingen als het gordijn erlangs schoof. We hebben nog steeds geen bad kunnen opscharrelen, enfin, Hok heeft ook nog 10 dagen als ik weg ben. Hij verheugt zich enorm op zijn kraamheerschap en hoopt telkens als ik buikpijn heb, dat het nu echt zal gebeuren! Het codetelegram ligt vast op het bureau. – Nog anderhalve onderlegger! – Tot verontwaardiging van Marietje J.B. heb ik de zelfkanten niet omgehaakt; 4 kanten daar heb ik geen moed toe en bovendien onnodig en onpraktisch! – Zij zou de onderleggers, die ze voor me bewerkt inderdaad van 4 mooie kantjes voorzien! – Je luier-ophouders lijken me heel praktisch. Mevrouw Harting, die me opzocht (aardig!) vertelde dat ze nooit spelden gebruikt heeft voor haar 3 zoons, maar alleen dergelijke bandjes, alleen smaller mag wel. En zij had ze op z’n Indisch van batist met kant aan het eind, waarvan de strik op de buik.

Een beeldig monogrammetje stuurde Emma, zeer bedankt. Ik zal hard piekeren waar ik hem zal doen. Op een zakdoek vind ik jammer, komt haast niet te zien. – Wat een wederwaardigheden heeft Emma gehad op reis. Vooral die Glimmense kampeertocht en familie is bepaald zeer geslaagd. – En dan een meisje dat op mij lijkt. En we hadden nog wel uitgemaakt dat ik een “Cohen” was! Hok zegt nog steeds geregeld Griekse “Jodin” tegen me, hij beweert nl. dat ik een Joodse neus heb, een belediging voor m’n Griekse! – Gelukkig dat je de gids in ’t Memling museum zo’n plezier gedaan hebt met je bewondering. Wij zijn er ook geweest, maar [6] konden het niet zo appreciëren. Ik had het al eens gezien toen met Merema en Hok kon niet van de kleuren genieten. We hebben toen buiten op de wallen sinaasappels gegeten, mooi is het daar hè!

Anneke Harloff heeft een zoon! in 2 ½ uur, dus vrij behoorlijk, 7 pond. Het is gek dat ze zelf aldoor het idee van een zoon had, evenals Mevrouw ter Haar van een dochter en dat het beide is uitgekomen. Nu ben ik benieuwd of wij ook onze dochter krijgen, zoals ik denk en zoals heel Mijnbouw ook vindt!

Waarom krijgt Jacquelientje nu al karnemelk, wil ’t niet goed komen bij Annetje?

Die spier aan m’n zij komt niet van ’t rekken maar van ’t zitten naaien. Na die dagen dat ik de lakentjes maakte, heb ik het gekregen, maar als ik nu niet te lang achter elkaar in dezelfde houding zit, voel ik het haast niet meer.

Fijn dat m’n horloge weer terugkomt. Wat een onzin dat ze ’t hier verknoeid zouden hebben, want het liep al voortdurend beroerd voordat we ’t in reparatie gaven; ƒ 7.50  valt ook wel mee. Dat er geen goede horlogemakers in Indië zijn, heeft hij wel gelijk in. Er is hier in ’t geheel 1 Zwitser die het kan! En duur!

Er woont hier in Bandoeng ook een Bennie Ten Raa – hij is 7 jaar, het zoontje van de zuster van Roos Driessen over wie ik al eens schreef. Ik zal toch eens naar de familie vragen!

Even nog het belangrijke feit dat ik een zwangerschapsmasker ontdekt heb. Licht bruine vlekjes op m’n voorhoofd en neus. Fraai!

Dag Eida

[7]

HOK

9 september ‘30

G. Vandaag werd een klein mijningenieurtje geboren. De Harloffs hebben een zoon gekregen. Who next? Eidje zal ook gauw aan de beurt komen. Het jochie is nu aan het zakken. Geen mooi begin eigenlijk voor iemands leven; hij? zal later het wel weer ophalen en prachtige examens doen. Ik heb het hele geboorteproces nu nagelezen, om voorbereid te zijn. Heel interessant, maar niet prettig voor de hoofdpersoon. – Uw woorden van deelneming voor de kraamheer aanvaard ik met zeer veel dank. Het is als heb ik ze zelf gezegd. Nu heeft Eida ook meelij met mij. De kraamheer neemt tegen de tijd dat hij recht heeft op die benaming, vakantie. Hij zal het wel druk hebben met het bedenken van een passende naam voor zijn spruit. – Hierbij een kiek van de verjaardag van Eida, zie bijschrift achterop de kiek. Eidje heeft zowat de hele Bijenkorf thuis gehad. – De wieg is nu gereed, de babytafel gevuld. De gordijnen hangen al. Alles is zowat klaar voor de nieuwe wereldburger. – Ik zal wanneer Eida in het hospitaal ligt niet uit logeren gaan; het is prettiger in je eigen huis, waar je zoveel rommelen kunt als je trek hebt. De kokki zorgt wel dat ik niet van honger omkom. Over enige maanden zal ik wel weer naar het terrein moeten, dan zal het naar Zuid Bantam gaan, vlakbij de Indische Oceaan. Veel slangen Emma, zwart-wit, mooi voor een tasje. Ze zijn alleen zeer giftig. Zo’n tochtje is reusachtig fijn, absoluut buitenleven, jammer alleen dat je je vrouw niet mee kunt nemen. Het raadslidmaatschap heeft mij tot nu toe niets te doen gegeven; ik beschouw het meer als een sinecure. Maakt u zich dus niet ongerust dat ik daarvan overwerkt zou raken. Het redacteurschap van de M.I.[1] is vervelender. Het vervelendst is, als er herrie opgeknapt moet worden. Dat gebeurt niet zelden, kan ik u wel vertellen. De grote bonzen zijn soms als kleine kinderen. Schelden en elkaar belachelijk maken. Het zijn natuurlijk wrijvinkjes, die een hele geschiedenis hebben en die zeer diep geworteld zitten. Kleinigheden kunnen plotseling een heel vinnig geschrijf in het leven roepen, en ik tracht de mensen te kalmeren voor zover als het kan. Soms speel in censor, wanneer bijv. iets het wetenschappelijk peil van het tijdschrift zou kunnen schaden, of wanneer de polemieken te fel worden. Het kost mij veel tijd; praten en nog eens [8] praten, en de mensen praten soms heel graag. Je leert ze wel zo’n beetje kennen. En juist doordat ik mij met dergelijke zaken bemoei, en mij ook van de “sociale” kant toon, heb ik steeds alles gedaan kunnen krijgen voor mijn werk. Dit redacteurschap geef ik het volgende jaar aan een ander over. – Wat een lange brief van Emmetje. Ga zo voort, reis veel, dan schrijf je ook veel. Dat is beter dan fuiven! Ik begin al vaderlijk te doen tegen je. Ik las in de Rotterdammer dat Memling’s werken nu tenminste wat beter gehuisvest zijn. Ik heb ze niet zo goed kunnen begrijpen. – En wat rijk in de Pullman. Dergelijke mensen als jij beschrijft van Oostende, prat gaande op dingen die anderen niet bezitten, vind je vooral in Kurorten. Dat is de badplaatsgeest. – Wat die oranje-zanden zijn weet ik niet. Ik heb ze niet gezien, toen ik in de Ardennen was. Waarschijnlijk een intensieve geelkleuring door ijzeroxide. Je vindt overal ijzeroxide, afhankelijk van de oxide-trap varieert de kleur van lichtgeel - donkerrood. Bijvoorbeeld de rode grond uit Z. Engeland, waar jij verleden jaar was, komt ook door ijzer. Die grond in Engeland is bekend onder de naam Old red Sandstone, een zandsteen, dat oorspronkelijk in een woestijn is afgezet. – In Midden-Duitsland heb je de Bundsandstein, ook een dergelijk gesteente. –

Dag Hok.



[1] M.I. = tijdschrift Mijn Ingenieur.

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 8
  • Soort: Brief, gelinieerd papier
  • Bijzonderheden: 2 laatste pagina’s op briefpapier Hok
More in this category: « 1930-09-01 1930-09-20 »