EIDA
3 juni ‘30
Lieve schatten –
Er zijn toch veel aardige mensen op de wereld. Gistermorgen, zondag, belde de man van de zuster van Tek Bheng op. Kun je ’t volgen!! Ze zouden komen tegen 11 uur. De hele dag waren we met hen, beiden buitengewoon aardig, zodat we veel pret hadden. Zij is precies Tek Bheng, in haar handbewegingen en de manier waarop ze je aankijkt als ze vol vuur iets vertelt. Ze zal misschien een jaar of 30 zijn en haar man wat ouder. Zij heeft Middelbaar Engels en was 10 jaar in Europa, veel gereisd, kleedt zich erg goed, enig. Is bepaald knap. Hij is echt genoeglijk, is van Houw’s type, behalve het stijle haar, mag graag grapjes maken, kent Wim Groeneveld Meyer goed, studeerde met hem in Rotterdam. Ze waren in Semarang al 4 jaar, kenden Annetje Rempt niet. Ze zijn met vakantie in Bandoeng, hierheen gereden in de mooiste gesloten Studebaker, waarin ze ons meenamen naar Lembang. Hok had van tevoren gezegd langzaam te rijden en had verteld van m’n “pesitie”. Maar ’t was er zo benauwd in dat gesloten ding – aan mijn kant kon het raampje niet open – dat ik halverwege vroeg te stoppen, hetgeen nog op tijd zou geweest zijn. Maar juist kwam er een auto langs zodat ik met uitstappen moest wachten. Ik heb toen de hele boel smerig gemaakt, vooral m’n hele jurk, de auto een klein beetje maar, gelukkig. Omdat ik het zo lang had moeten inhouden waren al m’n luchttoevoer kanalen als neus en keel verstopt, zodat ik het gevoel had te zullen stikken en me als een dwaas heb aangesteld, het was [2] bepaald een bezienswaardig schouwspel. – Je moet weten dat deze weg erg kronkelt[1] – ik geneerde me een ongeluk – een meneer van de villa bij die bocht liet me binnenkomen, me schoonmaken, onderhield ondertussen het gezelschap, zeldzaam aardig, voorzag me van Eau-de Cologne en toen ik absoluut hees bleek, wat eucalyptus bonbons. Overigens ben ik nu nog schor! Het was me een toestand, maar ’t zaakje was weer gezond en we gingen door naar Lembang – ik nu naast de chauffeur. We lunchten daar in ’t Hotel of we de rijkste mensen ter wereld waren en je moet weten dat ik ’s morgens net kranten verkocht had om nog vandaag ook geld voor eten te hebben – “waarom zou ik m’n vrouw verkopen, ‘k laat ze liever met kranten lopen!” – Maandag had ik toen Hok thuiskwam met het salaris nog 5½ cent over!! – We bleven ’s middags in Lembang, wat gewandeld en gepraat en om half 7 thuis. Het geheel was toch erg geslaagd, ondanks de inzinking in het middelste bedrijf. Dinsdagmiddag. Mamma en Hok zitten in de tuin, het is warm geweest vandaag en al is het donker (7 uur) het is nog heerlijk buiten. De wieg is net gekomen, ziet er gezellig uit. We hebben alleen de matras teruggestuurd, want die was te zacht. Jullie zult verbaasd staan over de grootte van dit geval, ikzelf ben er ook nog niet aan gewend. Hij is ook 1 m lang en 60 cm breed. Maar ’t is natuurlijk heerlijk voor Indië. Mamma was opeens van plan morgen weg te gaan. Ze is dan precies 2 weken hier. Maar toen bedachten we dat ik beter eerst nog enige spijzen van haar kon leren klaarmaken en nu gaat ze waarschijnlijk donderdag, omdat Ardjo dan voor 4 dagen weggaat om zijn eigendommen te verkopen en geld te halen. Vanmorgen heb ik met 9 gerechten m’n kookschrift van de Huish. School ver-[3]meerderd. Alles is half in het Maleis half in Hollands gesteld, werkelijk fraai. Mamma is niet gewend, theoretisch kookles te geven, zodat ik later, toen we de praktijk uitvoerden, er nog veel in heb moeten veranderen, maar het was lekker! Er is werkelijk niets zo lekker als Chinees eten en geweldig veel variatie. Ik eet nu ook met smaak elke dag rijst, maar het geheel moet nat zijn, anders krijg ik het niet door mijn keel. Maar dat is hier juist zo lekker van, de saus is niet vet, want dat bemin ik op ’t ogenblik juist niet. ’s Morgens eet ik ook al rijst, in water gekookt tot pap, in plaats van de griesmeelpap, op Moeders aanraden, die me te dik maakte. Maar m’n omvang is in hoge mate respectabel! – Zondag was Mamma weer naar Andir, zodat het juist trof dat de Djie’s die dag kwamen [HOK zuster van Tek Bheng heet Jessie Djie; man heet Dr. Djie Ting Ham]. Zaterdagmiddag zijn we bij de Harloff’s aangelopen. Volgens haar berekening komt de baby 10 sept., de onze 19 sept. Zij is nu al veel dikker dan ik, maar haar dokter beweert ook dat ze op augustus moet rekenen; net als mijn dokter-in-de-verte, hè Maatje!! Ik heb een voordeliger voorlichting gehad dan zij, want zij heeft 24 hempjes – ik 12 – en 60 luiers – ik 36! En wat ik het toppunt vind: zij heeft 30 onderleggers – ik had gedacht 8! Ik ben van plan een molton deken te kopen (ƒ 1.40) en die in stukken te knippen – dat is nog eens voordelig! We hopen erg op jullie aangetekende brief, want de timmerman hebben we tot nog toe altijd contant betaald en volgende week, zal raam en babytafel wel komen. 1 augustus krijgen we weer couponnetjes – zalig om kapitalist te zijn!! – Zaterdagmorgen bezocht ik m’n buurman die met een ontsteking van zijn been ligt. We zijn nog niet officieel bij ze geweest, maar [4] daar geven zij ook niets om. Hij is zeer conversabel, en ik bleef meer dan een uur! Hij is erg aardig met kinderen. Alweer zo iemand die er zelf juist geen heeft. –Verder kreeg ik een lijst toegestuurd om handtekeningen te verzamelen tot steun van de trekdierenactie. Alleen Hok, de Smitten + buurman staan er pas op. Anneke heb ik in zeker een week niet gezien. Ik kom zelden uit nu. Zelfs was ik in 14 dagen niet bij Marietje Jager Bruining, die zich al ongerust over me maakte en opbelde of ik niet ziek was! – Ik heb nog niet verteld van het begin van onze zondag. De kokki kwam met een andere kokki aanzetten en zei dat ze te oud was, dat alle botten haar pijn deden en dat ze maar wou ophouden. De nieuwe kokki heeft deze 2 dagen nog niet anders tegen me gezegd dan: saja. Maar ik heb idee dat ze althans beter wast en strijkt, wat wel een erg voordeel is. Ze heet Gira en was bij een Prof. in dienst – dus bepaald een aanbeveling! Vanmorgen offreerde ik de oude kokki ƒ 5.- cadeau en meteen vertelde ze dat ze over een maand waarschijnlijk weer beter was en terug wou komen. Maar we zullen eerst zien. – Wat ik graag zou willen dat je stuurde is: appels. Zou dat mogelijk zijn? De Marmite is nog lang niet op hoor! Kun je niet een mooie kam en borstel voor Albertje sturen of ben je boos dat ik dat bedenken wil, terwijl dat jouw zaak is! – Ik kan werkelijk geen blikjes of zo bedenken, die je hier niet kunt krijgen, maar alles wat lekker is, is welkom! – Hok heeft precies over dezelfde onderwerpen geschreven als ik. De waarheid ligt er dus net tussenin!
Dag Eida [5]
HOK
3/VI ‘30
G. Nog 5 dagen, dan zijn we een jaar in Indië; wat gaat de tijd snel voorbij. De dagen lijken voor mij alle sprekend op elkaar, vandaar waarschijnlijk dat alles zo snel lijkt om te vliegen. De vorige week hebben we vergeten de krant op de bus te doen. We merkten het pas toen we al goed en wel in bed lagen. Maar dit keer zullen we het niet vergeten, Vader kan er fijn in de vakantie van genieten. Vandaag is onze wieg klaargekomen, het matrasje was alleen te zacht, zodat het ter verdere opvulling terug werd gestuurd. Het is een mooi ding geworden, waarin Albertje – hoe vindt u deze naam gecombineerd aan Menno, volledig zal hij heten Albert Menno Tan – zijn eerste leven gezond en veilig kan doorbrengen. Gezond omdat het ruim en luchtig is, zonder dat er van tocht sprake zal zijn; veilig omdat de draagkracht van de wieg ver Albert’s gewicht zal overschrijden. Hoe rond of dik hij ook mag zijn, zijn wieg zal het niet begeven. Zijn luiers zijn klaar om hem te ontvangen. – De schrale meimaand – schraal voor ons – omdat we met een tekort van ruim ƒ 100.- de maand sloten – is voorbij, het was zelfs zo erg, dat ik geen portemonné meer bij me droeg; nog nooit heb ik gedacht dat zo’n ding me overbodig kon worden. De eerste juni was ongelukkig genoeg een zondag en er was maar ƒ 0.50 in het hele huis te vinden. Wij hebben aan een voddenman onze kranten toen verkocht en er ƒ 0.16 voor ontvangen. Een visite zou komen, nl. de zuster en zwager van Tek Bheng en daarvoor moesten sigaren van Thijs geleend worden – de dag verliep echter niet in armoede, zoals we die verwachtten; in tegendeel. Het was de puurste weelde waarin we hem doorbrachten. Een prachtig gesloten auto – een Studebaker President – chauffeur in livrei, 8 cilinders, geruisloos, reukloos, zo zag een kring medici ons in Lembang verschijnen. Die medici waren er toevallig om een van hun collega’s uit te fuiven, en met schrik hebben we hun goedkeurende blikken in ontvangst genomen, want de medici richten zich wat hun rekeningen betreft naar de welstand van de patiënt. Een geluk was het, dat Eida’s dokter er niet bij was. En de lunch gebruikten we in het hotel, met wijn en koffie en sigaren. En ’s middags dronken we er thee. Grootse welda met minder dan ƒ 0.70 op [6] zak. – De zuster van Tek Bheng had ons op deze escapade getracteerd. Het zijn heel aardige mensen, die ik nog van uit Holland ken. Hij is directeur van de grootste Chinese bank in Semarang. Zelf heel rijk en zij even rijk als Tek Bheng. Dus ze hoefden niet te letten op zo’n royaal uitgangetje.
Jessie, zoals ze heet kijkt sprekend op Tek Bheng, niet alleen van gezicht maar ook in haar wijze van praten en gesticuleren, van knikken met het hoofd en slag met de vuist, wanneer nadruk op iets gelegd moet worden. Eida heeft een genoeglijke dag met haar doorgebracht. Hij, een heel eenvoudige jongen, die nog plezier had om een mooie citroen uit de tuin van het hotel in Lembang te gappen. – Volgens hem bestaat er geen kans dat de Chinezen hier wat meer zullen voelen voor maatschappelijk werk. Het is een merkwaardigheid in de Chinese maatschappij dat, zo veel geld er bij de Chinezen is, zo weinig als er door hen gedaan wordt voor het algemeen. Het houdt verband met de dorpse geest der Chinezen, beter met de familiegeest. Altijd zullen ze dit zeggen: waarom ons geld aan vreemden te besteden, waarom niet eerst de familie en u weet dat met familie bij ons niet het gezin wordt verstaan en zo begrepen is de familie een bodemloos vat, het zal nooit gevuld kunnen worden en dus zal er weinig kans bestaan, dat er van het vele geld nog wat overschiet voor maatschappelijk werk. Enige uitzonderingen zijn er natuurlijk te noemen. Zo is er bijv. een Chinees in Singapore die een stuk of 5 universiteiten in China heeft gesticht en financiert. –
Men beschouwt hier in het algemeen de actie van Gandhi als misdadig, en men is er zeer vijandig tegenover. Dit komt omdat men hem ziet als vijand van het koloniaal systeem. Zijn tegenwoordige methoden zullen hier misschien navolging kunnen vinden; zijn noncooperation actie heeft hier navolging gehad. Beschouwd uit het standpunten der kolonisten is hij natuurlijk misdadig, maar wij hebben hem te zien als zoon van zijn volk. En dan is hij een zeer groot man, iemand die van zo’n onkreukbaar karakter schijnt te zijn, dat van hem gezegd wordt, dat hij niet alleen geen kwaad zal kunnen doen, maar ook geen kwaad zal kunnen denken. Terecht wordt hij de ongekroonde koning van India genoemd; maar zijn koninkrijk is die van de geest en zijn vechtmethoden zijn niet die, welke we kennen van aardse staten. Engeland vreest Gandhi, vandaar die lankmoedigheid.
Dag Hok.