EIDA
Maandag 15 juni ‘31
Geliefden –
Nu zit jullie me daar in hut 144. Welkom, heel erg welkom zelfs! Mogen jullie op deze reis alles van de mooiste kant zien en met een van de heerlijkste reisindrukken van je leven je verder bestaan zo mogelijk nog vreugdevoller verder leven als tot nu toe. Maar daar gaat het nog niet om, allereerst mogen jullie een fijne reis hebben naar ons toe, gezellige tafelgenoten treffen en aan land mooie uitstapjes maken, waarvoor alles je “gesneuveld” voor je neus wordt gezet door de administrateur, die je een dag of 2 vóór elke landingsplaats vraagt of je voor zoveel (op deze wereld niks voor niks, de Haagse Post die kost een riks, zoals ze bij ons in Den Haag zeggen!) een autotochtje mee wilt maken, en waarom zou je niet, al was het alleen maar om eens even je zeebenen weer normaal te maken. De boot ligt zeker nog stil, terwijl jullie dit leest, en hoogstwaarschijnlijk is het avond, nu zul je dus gauw je eerste ondervinding in een hutbed opdoen. Is het geen behoorlijk grote kamer? Heb je ook aan de deur een opklapstoeltje, waarop zittende je aan een tafeltje kunt schrijven? Een nette wastafel hè, zul je er geen haar of stukje zeep in laten verdwijnen, zie het verbod! Een keurig haarzakje toch, zo één had ik voorbestemd ook in ons huis te prijken, maar nog steeds niet gelukt. En een lampje boven je bed, heerlijk gewoon. Maar bij jullie zal alles nog wel veel luxueuzer zijn dan bij ons op de P.C. Hooft, deze boot is weer zoveel nieuwer. – En heb [2] jullie het schip al bekeken? Ik herinner me nog goed, dat er 2 Italiaanse soldaten aan boord waren om de wacht te houden en dat ze Hok vroegen hen samen te kieken en later de kiek op te sturen. We deden het niet omdat de kiek niet erg mooi was. Maar de Fransen sturen misschien geen soldaten aan boord of toch wel? En hoe vond je de boot toen je hem zag liggen? Voel je je niet veilig in zo’n enorm gevaarte? Mogen jullie ook op het allerbovenste dek? Daar is het zo enig. Ik geloof zeker dat jullie, zeeliefhebbers, van de reis erg zullen genieten en dik en rond en uitgerust hier zult aankomen. En uitgerust moet je ook zijn, want wij willen jullie hier de omgeving laten zien, het is hier zo mooi. Maar maak je niet ongerust het is niks vermoeiend hoor! – Maar jullie willen toch niet beweren dat je zo speciaal naar Anneke verlangt, dat jullie schrijven dat jullie direct door wilt gaan van Batavia. Ik verbeeld me nog steeds dat ik ook jullie dochter ben, dat is geen gekheid. Natuurlijk gaan we direct door naar Bandoeng, maar ik vind dat jullie je ook best wat op Hok en mij konden verheugen, o zo! En als andere mensen de moeite nemen om jullie ook af te halen, mag je het best vriendelijk van ze vinden en hen even een half uurtje van je tijd gunnen! Zie zo. – Anneke en ik zijn net de stad in geweest om allerlei inkopen te doen. Voor ons logeerbed!! een nieuwe klamboe. Dikkie Schepers is zo vriendelijk geweest door de oude heen te vallen en er een enorm gat in te maken. Eigenlijk maar gelukkig want nu konden we besluiten het oude vod weg te doen. Anneke, die ongeveer een half jaar ons bed te logeren had, gaf ons uit dankbaarheid een nieuwe klamboe. Als ik hem maar zelf maakte! [3] Verder enige inkopen voor de kleine van der Laan, flanel en tule en katoen en kant e.d. en een stofje voor de jurk van Mamma.
We kregen een bedankje van Pimmetje voor onze handwerkjes op haar verjaardag mijn “apebroekje” paste precies “en heeft Wimpje ‘t al enige keren gedragen.” Tante Betje nog altijd present! Maar goddank noemt ze het kind niet Pim. – Ik ben nu bezig aan een kledingstuk voor Atji Non, een zuster van Betsy, als ik me niet vergis. Het beroerde is dat het nodig is voor haar 2 stuks te maken, daar zij de opvatting huldigen: 1 is geen. Een goede opvatting alleen veel werk! Bovendien kreeg ik via Mamma de boodschap dat ik het vooral zelf moest komen brengen! Ze zijn niet gemakkelijk! We zijn daar 1 keer geweest, direct na de aankomst in Indië, aldus was ik nog niet in staat om een behoorlijk woord Maleis te spreken. Maar met jullie is het anders natuurlijk, Dien schreef dat Vader het heel goed kent en Moeder beter dan zij. Leuk dat Dien en Nico nu bij jullie geweest zijn, en dat jullie zo over ze tevreden bent. Van Dien kreeg ik ook een enthousiaste brief dat ze ’t zo leuk gevonden had en dat ze merkte dat Moeder telkens eens extra naar Nico keek om aan ons een uitgebreide beschrijving te geven. Wat een groots menu heb je ze voorgezet, ongelooflijk, zoveel gangen krijg je bij mij niet, hoor! – Van verloofde paren gesproken, gister waren Wim Groeneveld Meyer met Lous Lankamp hier even. Het is een allerliefst meisje ook om te zien, ze gaan niet ondertrouwen vóór hij in vaste dienst is, Anneke denkt dat ze het erg zwaar opnemen, ze zijn ook geen jeugdige kinderen meer! En het kan geen kwaad in deze loszinnige tijd, dat iemand over het huwelijk niet licht denkt! Ik heb net een briefje aan zijn Ma geschreven en een [4] kiekje van ons gestuurd zoals ze gevraagd heeft. Dat wat Jaap van ons maakte is zeer geschikt voor rondzending! – Ik heb de moeder van Tek Bheng ontmoet in de wachtkamer van Dokter Arndt, de dokter van Mamma, d.w.z. ik weet nu pas achterna dat het zijn moeder was, anders had ik wel iets gezegd. Ze spreekt vrij aardig Hollands, waarvan ze direct gebruik maakte me te vragen hoeveel Hok verdient waarop ik een ontwijkend antwoord gaf. Dat vinden ze blijkbaar een heel gewone conversatie. Ze loopt vrij slecht. Tek Bheng sprak nooit over haar. Het is jammer dat zo’n familie zo uit elkaar is gerukt, want met zijn zuster kan hij het ook al niet vinden, en de oudste broer is met zijn kokki getrouwd en werkt niet meer als ingenieur, hoewel hij de titel heeft. Ik ben nogal eens met Mamma meegegaan naar de dokter. Ze vindt het vreselijk alleen te gaan. En hij is een heel aardige man en terwijl Mamma onder de hoogtezon ligt, kletsen we genoeglijk een half uurtje, dat hij anders gebruikt om romannetjes te lezen, want hij kan niet niks doen. Ik heb al enige boekjes van hem geleend, maar ik kan niet zo vlug lezen. Ik ben nog bezig in “Der Kampf um Rom” van Felix Dahn, reusachtig boeiend. – We piekeren erg over een klein huisje voor Mamma. Ze wordt nl. een beetje lastig en ik vind het welletjes als ze hier 3 maanden geweest is. Ze kan niet meer naar Houw, en bij Ho vindt ze het te druk met 4 kinderen. Resten wij! Maar we danken! Dag liefjes heel veel pret wensen we jullie aan boord. Eida [5]
HOK
17 juni ‘31
G. Al vele km’s nader bij het doel! Prettige gedachte. Aan de bootlucht en hut zult u wel gauw wennen. Drie weken heerlijke vakantie, geen zorgen voor het menu, geen proefwerk nakijken… alleen maar lekker lui liggen, eten, lezen en slapen!! U zult absoluut doorvoed in Batavia aankomen. Zeer waarschijnlijk komen A. en Th. u niet van boord halen. De boten komen meestal ’s ochtends aan en om 3 uur gaat de trein naar Bandoeng. In die tijd kunnen we fijn u Batavia rondrijden en Tine en Jan opzoeken. Het is beter om dat maar meteen te doen, omdat men eenmaal in Bandoeng zijnde, werkelijk niet dan bij grote noodzaak naar Batavia gaat. U verliest er absoluut geen tijd door. ’s Avonds om half acht bent u dan in Bandoeng. Natuurlijk hangt het af van het uur van de aankomst van de boot. Wij zullen dan op de kade zijn, misschien met de Bataviase Schepers. Een trein die u eerder dan bovengenoemde in Bandoeng brengt bestaat niet. Hoe en waar u de eerste nacht zult doorbrengen weet ik niet. Dat zal nog wel uitgemaakt worden. Laat Moeder vooral geen haarnetje, zonnebril en Vader een pet en zonnebril vergeten. Een pet is zeer prettig, oneindig veel prettiger dan een hoed voor aan boord. – Port Said is een boevenstad, erg opdringerige mensen. Goed snauwen tegen hen, anders blijven ze aan je hangen. Daar zullen wij de volgende brieven heen sturen. Daarna 14 dagen niks. – Met ons gaat het opperbest. Wij hebben ook al voorbereidingen getroffen voor uw komst. Wij hopen dan dat mijn moeder beter is, want dan kunnen wij haar niet bij ons houden. – Houw is vanaf 1 juli leraar in Landbouwscheikunde aan de Middelbare Landbouwschool te Buitenzorg. Gelukkig dat hij weer wat heeft al is het voorlopig nog maar voor één jaar. Hij vervangt nl. iemand die met verlof in Holland is, maar van wie verwacht wordt dat hij de dienst verlaat. Misschien ziet u hem ook op de kade. – Nu dag, goede reis. Koop de machinist maar om, misschien gaat het dan sneller!
Hok.