HOK
6 mei ‘30
G. Vandaag is Anneke jarig, van harte gelukgewenst; over een uurtje gaan we erheen en een drie uur verder zullen we met u gesproken hebben. Welk een prettig vooruitzicht die emotie nog eens te ondergaan. We zullen het zeker beter doen dan de vorige keer: de maiden-vlucht van onze stem toen. X-je groeit als kool en wordt wilder en wilder: het wordt persé een hij. Eidje ziet er patent uit, hoewel de maag van tijd tot tijd nog in het middelpunt van de belangstelling treedt. Over de wieg zijn al enige gedachten gewisseld: [Tekening wiegje] onderstaand model heeft momenteel de meeste kans van gekozen te worden, het zal er een zijn van rotan en niet van hout. Rotan is licht en luchtig. En de klamboe wordt aan het hoofdeinde alleen opgehouden, zodat we van de klamboe een bruidsluier maken. Eida’s bruidsluier als klamboe te gebruiken lijkt me minder geschikt. De mazen zijn te wijd – ik heb hier een stukje van – de muskietjes zullen er kalm doorheen wandelen. Maar definitief hebben we nog niet gekozen, omdat we de inrichting van de wieg nog niet volkomen overzien. Voile als klamboe te gebruiken lijkt ons zeer warm, hoewel heel veel wiegen daarmee bedekt worden. Het lijkt ons niet juist om een kind in een warm broeierige atmosfeer te laten slapen en opgroeien, - frisse lucht moet gemakkelijk in de wieg kunnen komen. Er is echter een inrichting nodig om het kind tegen al te schel licht te beschermen. Zulk een inrichting is aan bovenstaand model nog niet aangebracht. Eida is pas begonnen met het maken van een uitzet. Tot zijn vierde maand krijgt hij flanelletjes, daarna reformstof. U ziet, Spartaans zullen we hem niet behandelen, maar verwekelijken evenmin.
Merkwaardig toch hoe juist een moederlichaam aan de groei van het kind is aangepast. In de eerste helft van de zwangerschap, wanneer miskraam gemakkelijk optreedt en de a.s. moeder dus voorzichtig moet zijn in haar bewegingen – is zij door allerlei lichamelijke ongemak- [2]ken tot veel rust gedwongen. In de tweede helft echter, wanneer zij allerlei voorbereidingen te treffen heeft voor de nieuwe wereldburger is zij zo monter en voelt zij zich zo krachtig, dat zij bergen werk kan verzetten. –
Onze nieuwe buren zijn gekomen, de Smitten zijn verhuisd – een ruim mooi huis! Van de nieuwe buren, die beiden werken: hij onderwijzer, zij –es, hebben we nog niets gemerkt. Het is hier in Indië de gewoonte dat de nieuwe buren het eerst op bezoek komen, blijkbaar weten deze mensen het niet. Het zal me benieuwen wat het voor mensen zijn, in het algemeen zijn onderwijzers me te Pennewijsachtig [EIDA vertel het niet aan Papa].
Ik moet eindigen, daar het hoog tijd wordt om naar de Da Costaboulevard te gaan. Tot straks, dag
Hok
EIDA
9.35: we zijn voor het gebouw aangekomen, maar gaan nog een kwartiertje om.
9.50: we zijn in het gebouw aangekomen en wachten.
10.45: we zijn in het gebouw en wachten nog – o, o, o – en we hebben al slaap. We lezen steeds onze briefjes van werkzaamheden over – maar ’t helpt niet. Hadden we Emmetjes pokerstenen maar hier (“Knobelkeien” zegt Th.).
11.00 we zijn er nog steeds, ’t feestdiner wordt koud en de wijn warm! en we willen voor de buslichting van half 2 een stukje bij de mail voegen over ’t gesprek.
11.05 we spelen haarspeld bij wijze van vingerhoed verstoppen.
HOK
Ik heb hem gevonden. –
15.00 weer thuis. Duidelijk geweest, voor mij was Emma’s stem niet te herkennen. Anneke en Eida hadden de beurten van hun resp. echtgenoten, vandaar dat ik geheel achteraan kwam (10 sec).
EIDA
Jullie verstonden ons, dunkt me, minder goed dan de vorige keer, hoewel Vader misschien alles het beste verstond. Emma’s stem was uitstekend toen ze herhaalde wat wij zeiden. In ’t begin was ik blijkbaar erg duidelijk, later niet. Jammer dat jullie niet gehoord hebt, wat Hok zei over het blauwe truitje, dat we zo mooi vinden. – Als je werkelijk wat te zeggen hebt, is 3 minuten erg weinig hè. – Het geheel was toch fijn! Dag H. en E.