1929-07-29 / 07-30

EIDA

29 juli ’29, Berlageweg 3

Lieve schatten –

Vanmorgen ben ik alweer druk in de weer. Ik zal ook alles maar eens precies beschrijven. De wekker staat op half 7 en loopt ook inderdaad op tijd af. Met veel moeite doen we een minuut of 10 later onze ogen “op een kier” (ik) of “helemaal” (Hok) open, om voor Ardjo op zijn deur te kloppen en de deur van de eetkamer naar de achterkamer te ontsluiten, opdat hij de tafel kan dekken. Als Hok na deze gang ontdekt dat het nog vroeg is, d.w.z. ongeveer 10 na half 7, dan kruipt hij er nog even in, welk “even”, wel eens, zoals vanmorgen tot 7 uur kan duren, voordat we elkaar ertoe bewogen hebben eruit te komen. Je ziet, we zijn nog steeds niet geacclimatiseerd, we gaan toch om 10 uur naar bed, maar dat schijnt nog niet vroeg genoeg te zijn. Hok wast zich altijd eerst en als ik erg wakker ben dan ga ik me in de logeerkamer wassen, zodat we dan gelijk klaar zijn. Dit gebeurt het meeste. Als ik me er niet toe heb kunnen bewegen, schiet ik in mijn kimono om zó met Hok te ontbijten. Meestal snij ik dan brood, soms doet Hok het zelf. Dan schenk ik hem thee in uit de beeldige theepot met de gouden rand en het mooie model, in de dito kopjes. Daarna maak ik 2 boterhammen voor hem met wat “lekkers” voor de lange rek mee te nemen (vanmorgen met zure zult – ik bedenk me dol op telkens nieuwe dingen bij de boterham en nieuwe menu’s, want je weet m’n echtgenoot houdt zeer van afwisseling – we hebben nu ’s morgens jam, ontbijtkoek, kaas, chocolade muisjes van Droste, zalig maar duur! en dan voor ’s avonds komt straks (een nette hoeveelheid, vind je niet!) Terwijl Hok ± 4 boterhammen verslindt, als er tijd is, d.w.z. vóór 5 voor half 8, dan ook nog een vrucht. Ons boterhampapier is dat- [2] gene waarin elk broodje van Bogerijen verpakt wordt. Hok’s werkvoorraad is dan 2 boterhammen, 1 pisang, 1 djeroek (mandarijntje). Ardjo heeft de garage al opengezet en Hok haalt zijn “school”tas en verdwijnt na een belangrijk afscheid (!) in de garage, gekleed (slaat op Hok) als de zon schijnt, hetgeen tot nu toe bijna elke dag, in een wit pak, bij regenweer, als vandaag in een witte broek en grijze jas, hetgeen hier ook als visitepak zelfs kan gelden. Hok uit het zicht, soms door mij nagewuifd – ga ik zelf ontbijten, als ik tenminste al aangekleed ben, anders ga ik me eerst in een jurk steken, vandaag de groene katoenen (die zeer in mijn smaak valt door zijn absolute ondoorzichtigheid en dus onderjurkoverbodigheid (net woord hè!). “Over al mijn kledingstukken en hoe ze bevallen” een later hoofdstuk! Eerst zet ik nog de achterdeur van onze slaapkamer naar de achtergalerij open zodat kokki kan zien dat we daar klaar zijn en ze kan beginnen met ons bed. Hoe ze dat precies doet, heb ik daardoor nog niet kunnen zien, maar ik heb idee dat ze niet altijd of nooit de lakens er helemaal afhaalt. Ik ontbijt langdurig … ondertussen komt de slager; bestellen voor morgen, Hok is dol op lekkere dingen, dus al gehad: kalfshersenen, milt e.d. Dan de beide langganan boekjes invullen, eerlijk verdelen, bij ieder wat bestellen; en kijken wie het het goedkoopste levert; –  dan mijn kas optellen – komt vaak (vanmorgen niet!) uit – dan komen vele mannetjes, soms ook geen een als ik ze erg nodig heb!, met pisang en groenten, maar meestal hebben we genoeg groente in huis want kokki koopt soms voor 3 dagen te gelijk. Dan belt vaak Anneke op om me als kookboek te gebruiken – Hok heeft al gezegd dat ze me moet betalen aan de telefoon want ze spaart een kookboek uit! –

30 juli ’s morgens 11 u. 45. Daarnet vingerkom kleedjes voor Mevrouw van Gilse (11 aug. jarig!) naar de post gebracht – bij Anneke aangeweest, gister de “kopergroene” bruid, naar we ont- [3] dekten na het lezen van je brief, Maatje. We genieten met Emma mee in Groningen, welk feest overigens alweer haast door het 28 aug. feest aldaar zal opgevolgd zijn, als deze in Papaverhof arriveert. Maar nu verder met de dag. Kokki koopt  2 x 3 maal per week ’s morgens al heel vroeg, ± 7 uur, groenten in de warong (een winkel van alles op ± 15 minuten afstand, van welk “uitje” ze genoeglijk een uurtje of anderhalf weet te maken, hetgeen me al niet eens meer hindert. Het is hier een vrijgevochten bende, 2x ’s morgens gaan Ardjo + kokki + de dochter van Anneke’s kokki, die hier ook woont wat eten en uitrusten, ze kunnen ook niet van half 7 tot 1 werken. Maar vanmiddag geef ik haar toch wat kapotte sokken van Hok, van Trude gehoord dat ze het ook doet! – Dan ga ik soms even naar Trude als ik b.v. kleingeld moet hebben of als er een “kant-Chinees” is, [HOK hoe vindt u deze samentrekking, wat hier zelfs in mijn bijzijn, gelukkig niet vaak – gebezigd wordt! Men spreekt van babi- (=varken), bami- (u welk bekend), etc.-Chinees en dit klinkt dus de Europeaan helemaal niet raar in de oren! Stelt u voor, dat ik sprak van de fietsen-Hollander, de boeken- dito. Wat zouden ze vreemd opkijken] zoals dat hier heet, om te zien of hij wat moois heeft, of ze komt bij mij om gelijke redenen. Om niets gaan we nog niet over het muurtje, moet ook niet! Dan naai ik, zoals ik nu de gordijnen moest doen, als het geen mailtijd[1] was!, nadat Ardjo eerst de machine gehaald heeft en helemaal voor me heeft klaargemaakt, zodat ik alleen mijn knie maar opzij hoef te doen om een begin te maken. De groene indanthren[2] gordijnen vloeken geweldig tegen onze groen geverfde buitenkant – blauwgroen tegen hel bladergroen! Maar gelukkig is alles van binnen bruin dus dat staat goed – onderwijl doet Ardjo de eetkamer, gister liet ik hem de piano boenen, was wat hard van de zeelucht, maar toch maar ± 2 tonen ontstemd. Dan zeg ik kokki het menu en geef haar alles uit de goedang (wat je wel van Anneke weet), wat ze nodig heeft. Ze is nogal royaal met boter en vet en vraagt altijd wat meer als ik geef, maar dat komt ons toch ten goede. Menu bedenken valt me erg [4] mee – Bijna elke dag leer ik haar wat nieuws, wat ze gretig aanvaardt. Toetjes zijn moeilijk omdat er persé geen melksmaak aan mag zijn, je weet Hok’s antipathie! Maar het lukt toch wel. Het is merkwaardig dat het koken me nu niet moeilijk afgaat, het is net of het geleerde nu bezonken is. Hok vindt dat ik erg bof dat ik al mijn kennis voor een waarderende man kan tentoonstellen! Soms ga ik dan boodschappen doen maar het weer naar boven fietsen is ellendig warm, om 10 uur al. Naar beneden is fijn. Ik heb nu een versnelling op mijn fiets van Hok gekregen, waardoor ik vlugger kan trappen als ik wil en lang niet zo zwaar. Meestal drink ik een kopje chocola tegen de honger en eet een pisang. Dan maak ik het toetje of ga eens in de keuken kijken. Dan komt Wap Smit soms een boek lenen, daar hij al zijn eigen uit heeft. En dan eindelijk komt Hok thuis 2 uur 15! De laatste tijd ga ik hem weleens tegemoet, wat hij eigenlijk vindt dat absoluut zo hoort, toppunt! Vanmorgen ging ik even op het Paleontologisch Laboratorium aan als blijk van belangstelling. Hok leest dan de hele morgen om zich in te werken. Vanmiddag gaan we bij zijn collega Dr. Ir. Nash op visite. Het is een oude Delftse goede kennis van Hok. Ik ben benieuwd naar dit eerste officiële collega bezoek. Als ze maar niet te gauw terugkomen, want de gordijnen hangen nog niet. Overgordijnen komen in de voorkamer aan 3 wanden, alleen de muur voor de boekenkast is er vrij van. De beeldige gebeitste houten gordijnstangen hangen al met smart te wachten. – Dan eten we – Hok speelt piano – slapen – uit meestal verleden week naar Groeneveld Meyer erg gezellig – weer eten – lezen – slapen. Stop – dag – mijn gordijnen wachten!

Eida. [5]

HOK

Van huis, den 30sten juli ‘29

G. Veel tijd om te schrijven heb ik momenteel niet; straks moeten we op visite, de eerste van de grote serie die we brengen moeten aan diverse hoofden van dienst en diverse getrouwde collega’s en verdere gewone burgers. Ik zal daarom alleen over hoofdzaken praten. De lijst van de te brengen bezoeken telt ± 20 nummers: de leerschool na verloving en bij afscheid van Holland in dezen doorgemaakt, zal nu haar vruchten afwerpen. We beginnen met een oudere studiegenoot uit Delft Dr.Ir. Nash die ik heel goed ken. Deze is thuis in alle kliekjes van Bandoeng, in alle eigen-aardigheden van de echtgenotes der resp. superieuren… en het parool dat hij me meegaf is: praat niet teveel over de toestanden bij de dienst, want het wordt verder verteld met meer of minder grote toevoegingen…men doet zulks graag want de dames vervelen zich!! Wat geen wonder is, wanneer men zoveel bedienden heeft, en denkt dat handenarbeid, dat het doen van werk dat aan de bedienden overgelaten kan worden, zoals koffers dragen, fiets binnenzetten, fiets oppompen etc. beneden zijn waardigheid is. Ik moet toegeven dat de bedienden hier erop getraind zijn, de “toean” = heer of de “nonja” = mevrouw, alles uit de handen te nemen, maar ik kan er me niet aan wennen nog.

Het huis is al wat meer gevuld, de lekkere fauteuils zijn er al, verder de gordijnstangen in dezelfde kleur als de overige meubels en de knoppen die in stijl gehouden zijn. Nu moeten we nog maar het ameublement voor mijn studeerkamer hebben en lampenkappen. De gordijnen zijn in de maak. Eida zegt dat ik het getroffen heb met haar en ik beweer het omgekeerde. Zij is een prima huisvrouw, die weet wat haar man toekomst, wanneer hij puffend en transpirerend, ’s mid- [6] dags om 2 u.15 thuiskomt. Het eerste wat de bezoeker – om in de trant te schrijven van Bosboom-Toussaint of Halia van Emden – opvalt bij het binnentreden van ons huis tegen dat late middaguur, is de welvoorziene en keurig gerangschikte tafel. Het kristal dat bij de geringste aanraking een helder geluid geeft, het zilver waarin de bezoeker zich zou kunnen spiegelen en de bloemen vormen een prachtig geheel. Wie geen belangstelling heeft voor de spijzen die binnengebracht worden, zou zich kunnen vergenoegen aan de aanblik van dat prachtig geheel. Ik zou ik niet meer zijn wanneer ik alleen oog had voor kristal en zilver, want wat opgediend wordt is werkelijk des lekkerbeks. We eten een hybride keuken, de lekkerste Europese spijzen gecombineerd met de dito Indische. Veel groenten, en matige hoeveelheid vlees. In het begin van deze brief schreef ik dat ik me tot hoofdzaken zou beperken: u vindt mij zeker zeer materialistisch, Eida noemt me een gastronoom, maar een ieder moet toch toegeven dat in het leven van elk mens het eten een grote rol speelt. Maar kortom en dat is de moraal van dit verhaal: ik moet hetgeen ik de vorige week schreef over de verwachtingen die gekoesterd zouden kunnen worden omtrent zekere weddenschappen, intrekken; 10 kilo bijkomen is voor dit huis geen grote moeite!

Wat in uw brief stond over opvoeding van kinderen waarover Anneke en Thijs blijkbaar hard over nadenken, kan ik geheel onderstrepen. Er is geen algemene oplossing te geven, en eveneens is naar mijn mening de verhouding tussen ouders onderling en ouders en kinderen anderzijds doorslaggevend of de kinderen ongerept zullen blijven ondanks de ongunstige invloeden. Het is m.i. hier in Indië in dit opzicht hetzelfde als in Holland. Ook daar zijn ongunstige invloeden genoeg te vinden. Waar men ook is zijn er ongunstige invloeden immers. De vraag is alleen of het kind daartegen gewapend is en deze bewapening kan niemand beter geven dan de ouders. En m.i. is van primair belang dat beide ouders de opvoeding van het kind regelen. De volledige ouderlijke liefde weegt op tegen alle andere middelen, waar-

[Randje pag. 6]

bij het kind de steun van hun ouders moet ontberen. Eida en ik zijn daarom ook van mening dat onze eventuele kinderen pas voor hun hogere studie van huis weg moeten.

Dag Hok. [7]

De gordijnen hangen al: dankzij Eida’s naaikunst. Veel moet nog gemaakt worden: de huisinrichting zal ons ruim ƒ 1000.- kosten. Moeder zoudt u voor mij de volgende rekeningen willen betalen, beide per postgiro:

  1. Mart. Nijhoff, Lange Voorhout 9, giro 4165 ƒ 28,50 voor rekening Folio 247d. Wilt u mijn naam voluit aangeven, omdat zeer vele Tan’s klanten van Nijhoff zijn.
  2. Geist Filter & Co., Gr. Waagestr. 1, Bremen. Postcheque no. Hamburg 33756, 6,60 Mk voor rekeningen van 22/7 en 5/7 vermeldt u svp het nummer: Konto nr. 4028 (mijn bestellingen worden onder dit nummer geboekt). Mijn naam eveneens voluit [Randje pag. 7] (Für Ausgleich der Sendungen vom 5. und 22. Juli an den Herrn Dr. Ing. Tan Sin Hok Bandoeng, Konto nr. 4028).
  3. Städtische Sparkasse Bonn, Postcheque nr. Köln 11100, 7 Mk. Schrijft u op de plaats voor mededelingen: Zur Gutschrift für Naturhistorischer Verein, Jahrenbeitrag 1929 des Herrn Dr. Ing. T.S.H. Bandoeng.

Deze bedragen voor Duitsland kunt u ook per giro betalen. U moet zowel op de enveloppe voor de girocentrale – hierboven uw rekeningnummer –, als op alle drie delen van het girobiljet – rechtsboven – schrijven Buitenland. Het bedrag vult u in in Marken (het teken voor gulden op het biljet veranderen in … Mk… Pf.) Het centrale girokantoor rekent het om in guldens. Dit is de goedkoopste wijze om geld naar het buitenland te sturen.

Een maand geleden zonden we u een wissel ad ƒ 100.- . Het is zeker nauwelijks toereikend om ons debet aan te zuiveren. Stuurt u ons svp de afrekening, want anders komen we te veel in de schuld bij de Schepersbank.

Mw Leemans stuurden we deze maand ons verzekeringsbedrag. [8]

Ik snap niet dat Anneke u een boze brief heeft kunnen schrijven over het telegram. We vonden het bij ontvangst vreemd én omdat u toch zoudt weten dat u na Pt Said in weken geen bericht van ons meer zouden krijgen, en omdat het telegram zo oneconomisch was geredigeerd. Reden tot klagen heeft Anneke zeker niet, want wij betaalden dat telegram alleen, en wij deden het met alle plezier – dus verreken niets voor dit telegram – omdat wij onze Gewissensbissens[3] juist kregen, omdat wij u bij aankomst te Priok niet hadden geseind.

Anneke klaagt altijd over te weinig geld; of er werkelijk reden tot klagen is en tot uiterste zuinigheid, kan ik natuurlijk voor hen niet beoordelen. Een ding merkte ik wel op, dat A. en Th. soms over dingen een zwaar hoofd hebben, waarvoor in het geheel nog geen reden bestaat, b.v. kwestie van de opvoeding der kinderen; en ook de vrees voor diefstal. Misschien komt dit laatste omdat Th. alle dag van diefstal e.d. hoort. Toen wij de wandeling van Lembang naar Bandoeng maakten, zeiden zij ons dat zij voor de zekerheid hun geld, hun ringen – zelfs de trouwring hadden thuisgelaten [EIDA uit angst voor struikrovers!]. Ik vond dit wel wat kras. Onze logeerpartij bij hen heeft hun niet veel gekost, omdat wij hun terugbetaald hebben wat ze voor ons uitgaven. –

Eida heeft zich al goed ingeburgerd. De bedienden zijn even gewillig en eerlang zal kokki haar tot haar boezemvriendin rekenen [ EIDA kokki is allerliefst]. Moeilijkheden heeft ze niet veel meer. Maakt u zich hierover s.v.p. niet ongerust. Volgens Marietje ‘t Hoogehuis ziet ze er gezond en fris uit, evenzo ik, dankzij ons zeer gevarieerd menu en menu’s vol verrassingen. Alles gaat hier in ons huis naar wens, behalve mijn hoofdhaar: het schiereilandje dreigt van de winter al geïnundeerd te worden door het voorhoofd: eilacie[4]

Dag Hok.



[1] Mail-tijd: tijdstip waarop je de brieven op de post naar Holland doet.

[2] Indanthren: synthetische verf voor stoffen.

[3] Gewissensbissens = “boontje komt om zijn loontje”

[4] Eilacie = jammer genoeg (Vondel)

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 8
  • Soort: Brief, gelinieerd papier