1940-04-30

EIDA

30 april ‘40

Geliefden –

Het is Prinsessse-dag, de vlaggen wapperen overal, Hok is met de kinderen naar een grote wapenschouw ter ere van het 125-jarig bestaan van de militaire Willemsorde. De G.G. en vele Bataviase grootheden zullen er ook zijn. Houw en Fanny die hier sinds 3 dagen zijn, zijn haar Vader gaan halen voor een bezoek straks aan ons. Houw vond het eerst niet te pas komen dat een oudere bij een jongere kwam en heeft Hok zaterdag mee dáárheen genomen – Toen ik gezegd had dat ik niet zou weten waarom hij niet hier kon komen, heeft Houw hem gauw vandaag hier besteld, denkend dat ik gepikeerd was! Enfin – Wij kregen weer een brief van jullie en ik wil dan ten tweede male met nadruk m’n dank uitspreken voor Moeder’s moeite voor onze Vrouwenbelangen en de ontvangst bevestigen van het stuk over het B.W. en het toneelstukje, vorige week. Ik zal er zuinig op zijn en het toneelstukje terugsturen als we ’t niet gebruiken. Het is voor Holland wel een aardige propag.anda, hoewel niet geweldig, dit stukje, maar ik vrees dat we het in Indië niet zo goed kunnen gebruiken daar je hier geen huisvrouwen hebt die overkropt met werk zijn  in hun huishouden – er zijn er genoeg die het druk hebben, maar dan meestal met bezoekjes, naaister, kapper, bridge e.d. Een kennisje van me, die meestal die stukken met me doet, Frieda van Katwijk, met wie ik jarenlang in de Vivos feestcommissie zat, vindt dat we er best iets speciaal “Indisch” bij kunnen maken – we spraken af het te proberen, maar ik heb er een zwaar hoofd in. Wil je Mevr. van Overveldt vragen om haar stuk op te zoeken en snel (!) te zenden. Misschien is dat beter, dat stuk van het B.W. kunnen we wel wat omwerken, maar het duurt dan nog wel tot september misschien voor ik het terugstuur. Het toneelstukje kan ik terugsturen zodra we het stuk van Mevr. van Overveldt hebben en dat geschikter is. – Je kunt er dus van op aan dat ik de beide geschriften goed zal bewaren en je je er geen zorgen meer om hoeft te maken. – Er is hier in de stad geen overstroming geweest, wel is in allerlei gebouwen zoals de drukkerij van de krant water binnengedrongen, maar in 1 dag was alles weer achter de rug – op het platteland moet het wel erg geweest zijn – Ik ben voor of na de jaarvergadering te Batavia niet bij Em geweest, omdat ze, toen ik haar opbelde, zei dat ik maar niet moest komen, omdat ze rust hield – Ik logeerde bij Mevrouw Meyer, een goede kennis van Tine Schepers en Hoofdbestuurslid van onze Vereniging – Anneke schreef mij ook een klein briefje over hun “tweede huwelijksreis” zeer verheugd, ingesloten in de brief aan het Vivos Hoofdbestuur – dit schreef ik jullie trouwens allemaal al. Zeylmans van Emmichoven is een neef van de onze, geen broer. Fijn dat hij allemaal zulke mooie voordrachten houdt – de antroposofen hier zijn maar een klein clubje mensen – ik zal [2] eens informeren of ze hier geschriften van hem hebben. – We hebben de laatste 2 weken erg veel getennist. Voor mij is het nu afgelopen – ik heb me goed geweerd, maar verloor alle wedstrijden. Hiermee stelde ik de mensen tevreden die toch allemaal vinden dat ze beter spelen dan ik. Ik heb mijn vastheid verloren, wat geen wonder is natuurlijk en mijn uithoudingsvermogen is zeer onvoldoende. Ik heb overigens ontdekt dat ik alweer aan vastheid heb gewonnen door de wedstrijden en ik heb met plezier gespeeld. Des temeer aansporing om vol te houden en over een tijdje meer te presteren. – Gelukkig dat jullie alles weer te boven zijn en weer uitgaan en bezoek ontvangen. Hok is nu in ernst op zoek naar een filmtoestel – hij heeft er al een bekeken, dat kennissen kwijt wilden, maar hij keurde het af – hij voelt altijd het meest voor een heel nieuw. – Zodra we één hebben schrijf ik het. Ik reageerde toch al op Moeder’s briefkaart uit haar bed waarin zij Hok als cadeau een film aanbood – ik antwoordde toen dat we het toestel nog niet hadden, maar dat we graag zodra we één zouden kopen er een film namens jullie bij zouden nemen. – Fijn dat de Leenmansen een kleindochter kregen en merkwaardig dat Pop Stibbe nog gaat trouwen – ik hoop maar dat het haar zal bevallen. – Hier beginnen de eindexamens deze week al, en Vader gaat ook de eindspurt inzetten. – Wij hebben een zeer geslaagde meeting bijgewoond “tegen de dictatuur” opgezet door de Democratische groep waarvan wij ook lid zijn. Een grote zaal was stampvol, velen moesten staan. Een uitstekende spreker sprak tegen de NSB – hij heeft niet veel mogen zeggen want de “politieke inlichtingendienst” onderbrak hem enige malen en verbood tenslotte over het buitenland te spreken. De motie die de vergadering aannam om de regering te verzoeken de NSB te ontbinden en verdachte ambtenaren te ontslaan, zul je ook wel in de krant lezen. Wij hebben veel gejuicht – het was opvallend hoe bang onze regering is om Duitsland aanstoot te geven, dat het zo geroemde vrije woord in Indië er niet meer is, ook niet voor degenen die Vaderlands gezind zijn. – Houw en Fanny zijn weer vertrokken – gister was ik de hele ochtend met haar naar buiten, waar we op een afgelegen bergrug op een bankje zaten – Ze wil alles weten van de Vrouwenbeweging – wie weet doet ze er in Buitenzorg wat voor. Ze brengt steeds het gesprek als we samenzijn op dit thema en ze weet dat ik dan nog niet zo gauw ben uitgepraat. Ze voelt alles heel goed aan en hoort het graag aan. Hopelijk neemt ze eerst veel op om het op een geschikt moment te lozen. We hebben samen op Dago gezeten terwijl de kinderen zwommen, ze zijn meegegaan naar de tennisbaan waar ik Houw versloeg! Fanny ging mee naar Lisa’s dansles met nog een nieuwe vriendin van ons, Kick Taylor , die ik op de tennisbaan leerde [3] kennen. Het is ons beiden of we al heel lang bevriend zijn en op de tennisbaan is het erg prettig steeds zo iemand te vinden die je graag ziet – de dames zijn daar over ’t algemeen niet zo toeschietelijk. – Deze week hebben we weer vergadering van de Vrouwenbelangen – We hebben de bijeenkomst weer een week moeten uitstellen voor de Kunstkring – Ik ben weer bezig met propaganda bezoeken en trof er een echte geestverwant onder aan, de vrouw van een leraar die vlakbij ons woont. Ze is ook een goede kennis van Lies Andriessen. Ik stuurde in de loop van het jaar aan veel mensen convocaties en maandbladen en nu ga ik eens kijken of onze ideeën ook zijn doorgedrongen. Meestal voelen de dames er niet voor, maar dat schrikt me niet meer af omdat ik weet dat het komt door onbekendheid met ons streven. En wanneer ik er dan van verteld heb, staan ze er meestal anders tegenover, soms is ’t nog maar een heel lichte schemering die dan hun hersenen verlicht, maar dat is dan althans een begin!

Lisa gaat nog steeds met plezier naar school. Ze heeft steeds nieuwe vriendinnen, waarvan ze er al één meebracht,  die een morgen bij ons speelde, net zo’n klein meisje als ze zelf is. Ze is niet klein voor haar leeftijd meer, dat gaat best. De Juffrouw op school is ook goed om over haar te spreken – ze heeft geen gebrek aan initiatief, wat op een Montessorischool meteen naar voren komt. De danslerares zei dat ze graag eens zou meemaken hoe ik de kinderen opvoedde want dat ze beiden zo prettig en gemakkelijk zijn!

Ik heb weer een verandering in huis gebracht, nl. de djongos afgeschaft. Ik ben er zo blij om – ik heb nu 3 bedienden die ik alle 3 waardeer en die hier graag zijn en het werk van de huisjongen onder hen verdeeld. Goed beschouwd is het werk van de huisjongen overbodig. Waarom is het nodig dat eens per week alle meubels worden gewreven, eens per maand lijkt me volkomen voldoende of nog langer – in Holland houd je toch maar ééns per jaar grote schoonmaak en daar zijn de huizen toch ook schoon! En dan wordt hier nog elke dag gedweild. Ik ben erg blij met deze oplossing – de kebon liet ik een wit pak kopen en een hoofddoek en hij was meteen een heer. De djongos is hier het ongeluk voor de werkijver van de huisvrouw. Hij vervangt haar volkomen en zij is gedwongen (!!) alles aan hem over te laten omdat hij als zij een gedeelte zelf doet niet genoeg werk heeft om de dag te vullen of gaat lijntrekken en alles liever aan de njonja overlaat. Maar waarom zou de huisvrouw in Indië vrij van huiselijke plichten zijn? – [4] Er zijn veel kleinigheden die we even kunnen doen en niet eens veel tijd nemen, maar die een bediende uitsparen! Verder hebben de mensen hier een bediende nodig om de rommel van de kinderen op te ruimen! Het gaat hier zo van zelf dat de kinderen alles laten liggen, maar wanneer ieder in huis zorgt dat zijn boel in orde is, bespaar je een bediende veel werk. Je kunt hier niet met één bediende volstaan omdat de hele was thuis wordt gedaan, zelfs de pakken van de mannen, bedde- en tafelgoed en dan hebben we grote tuinen waar ook iemand voor nodig is – dus dan is 3 precies goed – Djongossen zijn vreselijke kerels meestal omdat de mensen hen de zeggenschap over de anderen geven. To b.v. verbaasde zich dat de kebon eerder weg was dan de djongos, ze zei dat zou mijn djongos nooit toestaan. Ik zei dat ik als werkgeefster ieders werk bepaalde en dat niemand iets van zijn werk op een ander mag schuiven. Het is opvallend hoe de mentaliteit van de meeste huisjongens is ingesteld op bevelen en zelf luieren – Vooral het karakter van den Soendanees ligt dat heel goed – en de Europeaan doet er veel kwaad aan, onbedoeld en onbewust. De djongossen, die van de bedienden het meest verdienen zijn het ontevredenst en klagen het meest en maken de grootste schulden en gaan daardoor liegen en wat dies meer zij. Het is een instelling, die verkeerd is en ik ben blij dat ik nu in staat was te zien hoe alles te verdelen, zodat niemand teveel heeft en een ieder tevreden is, want ik heb al een jaar geleden over de mogelijkheid van afschaffen gedacht, maar ik zag er eigenlijk geen gat in. – Hok is bezig met rapporteren over zijn tournee – hij ging een paar maal ’s middags naar kantoor – ook Houw moest hier werken. Ze zijn toch verbazend aardig samen die 2 (Houw en Fanny!), soms denk je dat Houw de baas is, maar bij hen is het juist goed dat ze zich om de beurt in de ander schikken, elkaar behulpzaam zijn en een prettige sfeer scheppen. Vandaar dat ze beiden gezond en evenwichtig zijn. Die toestand moet Em ook zien te bereiken, met een man als Dirk moet dat mogelijk zijn. Ze moet haar eigen leven blijven leven, elke dag – Fijn dat je ons een Stenen Koninkrijk stuurde, ik hoop het gauw te ontvangen. – Ik hoop dat ik nu op alles heb geantwoord – mocht er nog wat zijn, dan hoor ik het wel – Dag omhelsd 

Eida.

 

Details

  • Plaats: Bandoeng, Van Hoytemaweg 4
  • Auteur(s): Eida
  • Pagina's: 4
  • Soort: Brief, bloknootvel
  • Bijzonderheden: Dubbelzijdig beschreven
More in this category: « 1940-04-22 1940-11-12 »