EIDA
16-3-’37.
Lieverdjes –
Nu is Vader al haast jarig en jullie hebt, als je dit leest, de verrassing van de draagster van onze film al gehad en jullie kunt ons al zeggen hoe jullie de film gevonden hebt. Is Lisaatje geen dot!!? Ze is werkelijk gegroeid de laatste maanden, haar jurkjes zijn nu al een stuk boven de knie, je kunt dus voor het winterjurkje wel iets meer nemen, anders kunnen we er misschien ook een zoompje in leggen. O ja, vóór ik het vergeet: je schreef nooit iets over Mevr. Burgersdijk en mijn verzoek aan haar. Intussen heb ik niets gekregen en is het niet meer nodig ook. Voorzitster van de feestcommissie van de Vivos, die me verzocht moeite te doen voor de “Ontdekking van Amerika”, is dat hele geval reeds volkomen vergeten en ze hebben alle plannen al gemaakt. Zulke prettige mensen, die je moeite laten doen en het kalm vergeten. Als voorbereiding tot Vaders verjaardag hebben we vandaag en morgen verjaardagen onder onze kennissen – Vanmorgen aten we taartjes bij Ada Sanders, die we nog uit het kamp[1] kennen en die met Bep van Douwe en Malie gestudeerd heeft. Ze is zo’n aardig type en net deze maand overgeplaatst naar Padang. Zo gaan er dit jaar veel mensen uit Bandoeng weg. Onze buurvrouw gaat opeens ook met onze boot en ook eerste klasse – ik geloof dat we half Bandoeng op de Dempo zullen ontmoeten en dat mijn voornemen om niemand meer te kennen, wanneer we aan boord zullen zijn, [2] niet tot uitvoering zal kunnen worden gebracht. – Zou het wel geschikt zijn als we elkaar ’s nachts om 11 uur in Zürich voor het eerst zien, de kinderen slapen diep en huilen misschien als we ze wakker maken en wij zijn allemaal suf en lamlendig en gaar! Je snapt dat wij het ook dol vinden om elkaar zo gauw mogelijk te zien, maar laten we een gunstig moment daarvoor uitkiezen, althans een zo gunstig mogelijk! Misschien kunnen we overdag van Marseille naar Milaan reizen of tot Genua en dan met de nachttrein verder, dan zijn we daar ’s morgens en vrij fris, althans frisser dan ’s nachts om 11 uur! – Wat Vader betreft hebben we weer een ander plan. Vader gaat ’s morgens om half 8 uit Den Haag en is om 8 uur ’s avonds in München, waar Hok hem van de trein haalt. Ze eten samen en logeren ergens na een lekker biertje!, en reizen de volgende dag maar 160 km naar Innsbruck langs een klein ommetje omdat Hok anders een te steile helling krijgt, te zwaar voor de Opel die nog moet worden ingereden. Is dat niet schitterend. Vader moet dan tóch maar door Duitsland reizen, in Tirol spreken ze tenslotte ook Duits en daar erger je je niet aan, of nu zo’n stelletje Duitsers anti-Joods is, wat kán het je schelen; hier zijn ook genoeg mensen anti-Chinees maar wat trek je je daar van aan, dan kun je toch nog wel door [3] hun land reizen! Als je naar Basel gaat is het voor Hok te lastig omdat hij door berglandschap moet. – Enig dat Moeder denkt dat de G.G. met ons gepraat heeft! Alleen met een paar vooraanstaande heren., hoor! Wij mochten blij zijn met een handje en een glimlach, maar die waren dan ook gul en zeer de moeite waard. Vraag dan eens aan Oom Izak of ze vegetariër zijn? Hij rookt en drinkt niet, hoe kan hij dan Praeses Collegii geweest zijn in Groningen?! We zullen ons maar bij de Opel houden denk ik. De rest is ons te duur, een te grote luxe! – We hadden deze week een prachtig toneelstuk voor de Kunstkring “Moederlegende”, een modern mysteriespel werd het genoemd. Het ging over een moeder die geen afstand kon doen van haar kind dat op sterven lag en uitging door de sneeuw en de bergen om de Dood om behoud te smeken. Zij kreeg 1 dag uitstel om iemand te zoeken die het liefste zou willen geven, dat hij bezat, maar vond natuurlijk niemand. In haar wanhoop stal ze het levenslicht van een ander en ruilde het om met dat van haar zoontje dat haast was uitgebrand. Tenslotte ziet zij in dat zijzelf degene moet zijn die het liefste moet geven en op dat ogenblik dat ze haar kind af- [4] staat, wordt het haar door God gegeven. Bijzonder aangrijpend was het geheel met schitterende decors en uitstekend gespeeld door dilettanten. Overigens waren er weinigen zo verrukt als ik, Hok althans ook niet, maar mannen ligt zoiets zeker niet. Maar de mensen zijn hier niet graag verrukt! ’t Is net of ze bang zijn dat van hun gedacht wordt, dat ze op lager peil gekomen zijn! – Axel is weer snipverkouden, hij praat precies zoals ik vroeger en noemt me Baba! Het komt allemaal van dat schooltje, dat is wel een bezwaar, maar enfin, als hij er niets ergers oploopt, is het ook geen ramp! – Gisteravond was er ouderavond! Maar ik ben zo vrij geweest niet te gaan. Daarentegen wél naar een huishoudtentoonstelling ’s avonds met Jo Waal, die vriendin van Julie. We volgden met belangstelling een gezichtsmassage! En zagen schattige kinderpakjes. Zondagavond gingen we met de Waals naar de bioscoop, “Dodsworth”[2], ik wilde het zo graag zien omdat we Vader indertijd dat boek gaven. Een heel goede film vonden wij. Na afloop haalden we onze erwtensoep om die bij hén op te eten met een rijsttafelrest na! Erg gezellige mensen. ’s Morgens hadden we Kees Zeylmans bij ons, die nu nare dingen van diezelfde chef ondervindt. Hij was erg onder de indruk, maar Hok
[Randje pag. 4]
vrolijkte hem weer wat op.
Dag engelen, Eida.
Voor Lisa heb ik al klaar 2 flanellen pyjamajasjes + 4 broeken, schattig! Voor Axel kocht ik ook al flanel. [5]
HOK
16/3 ’37.
G. Thalmann is een bekende foraminiferenspecialist, zodat zijn oordeel waarde heeft. Helaas niet voor mijn baas, maar dat heeft een andere reden. Deze doet net of Thalmann’s bespreking überhaupt niet bestaat. Hij heeft niet eens de moeite genomen om de ontvangst daarvan te bevestigen! – De Ford is ons helaas te duur; een mooie wagen anders; de Renault zal ons ruim ƒ 600.- méér kosten dan de Opel. De laatste is wat prijs betreft het aantrekkelijkst, is echter een kleine wagen d.w.z. nét groot genoeg voor ons gezin. Voor verre tochten zal hij voor 4 volwassenen te klein zijn; de medereizigers achterin zullen dan niet over teveel ruimte te klagen hebben. Axel wil nu een meisjebrijs auto hebben (beige-grijs) in plaats van groen. Zondag jl. heeft hij hiertoe besloten, maar niet dan nadat hij zich vergewist had dat die kleur aardig staat. We moesten hem een meisjebrijs auto tonen en toen zei hij plotseling, ja, dat is leuk, dat wil ik hebben! – Mochten we de Opel nemen, dan is het het best, dat we hem van de fabriek halen, en dat ik Vader dan in München opwacht. Wellicht voelt Vader er wat voor. – Moeder zoudt u misschien kunnen nakijken of ik niet wat Baedekers op het Papaverhof heb liggen. Zo ja, graag welke? – Nog drie maanden, dan hebben we ons eerste diner aan boord achter de rug. De tijd gaat in dat opzicht te langzaam, vindt u ook niet. Op kantoor heb ik het rustig; blijkbaar heeft mijn baas weer eens wat te doen!
Dag Hok.