EIDA
28-1-’36.
Liefjes – A. en Thijs al vertrokken? Welk adres hebben ze daar? Of hetzelfde als van de zomer. Ik moet haar toch eens precies vragen wat ze me aanraadt aangaande hulp. Ik merk nl. aan Truitje dat die ook dolgraag mee zou willen, al zeg ik haar natuurlijk nog niets. Zij staat natuurlijk ook als een kat in een vreemd pakhuis, zodra ze aan boord is en we moeten op haar misschien ook nog passen! Heeft A. de juffrouw en Minah beiden mee? – Lisa is weer van de bijvoeding af. Ze kreeg er van in de buik, witte stukjes in de luier en helemaal groen. Ik doe het nu sinds 5 dagen weer alleen. Maar ’t is tenminste prettig dat ik dat recept achter de hand heb voor ’t geval ze weer te weinig aankomt. Ik zal nog eens proberen met karnemelk, maar als ze ’t dan wéér niet verteert, moet ze half water, half melk. Suiker geven ze tegenwoordig niet meer, maar crystallosette om het zoet te maken. Ze is in 3 dagen 50 gram afgevallen, maar in 4 dagen heeft ze ‘t weer ingehaald en nog 50 gram erbij, dus dat bewijst dat mijn voeding nog [2] net voldoende is, al was het beter dat ze meer dan 100 gram per week aankwam. Maar ik houd het precies bij, weeg haar weer dagelijks. Ze ziet eruit als Hollands welvaren, helemaal dik en mollig, zoals jullie trouwens op de film ook gezien hebt. – Ze lacht dolgraag en vooral als je voor haar zingt. Gistermiddag legde ik haar bij Axel in bed, met de opdracht dat hij goed op haar moest passen. Toen ik om het hoekje keek lag hij naast haar terwijl hij haar handje vasthield. Hij wou haar niet meer afstaan – enig is dat dat hij zulke tedere gevoelens voor haar koestert. Hij sluit haar klamboe ook altijd zo zorgvuldig, want “daar komt kietje (=muskietje) aan”. En als ze huilt, komt hij ’t me ook vertellen net zolang tot ik erheen ga. Wij kweken dat gevoel ook aan want Hok vertelt elke avond dat Axeltje niet mee-mee kan met de tjien-tjien (=vliegmachien) naar Op-Oma Holland omdat hij op Lisa moet passen. Hij is nu ook alweer sinds enkele weken ’s morgens droog, fijn is dat. – Van dat blauwe pakje met geruit bloesje dat jullie voor Axel’s tweede verjaardag stuurden, is het bloesje nu op. Het broekje gebruik is nu op een wit bloesje, staat ook [3] aardig, alleen wordt hij al zo lang, dat het broekje welhaast te laag vastzit. Ik moet nodig aan nieuwe pakjes voor hem beginnen, maar dat bruine broekje van jullie helpt weer fijn de voorraad aanvullen. Hij vindt het fijn om naast Pappie te staan, ieder met de handen in de broekzakken! – Riek Heyrmans’ vader is gestorven, zielig, maar gelukkig dat ze juist met verlof geweest waren. Ik deed moeite voor een bijouteriekistje voor haar verjaardag namens Henk. Maar nu vierden ze het toch niet, maar het kistje kwam voor elkaar, houtsnijwerk met bruin fluweel gevoerd. Henkje praat nu gelukkig al. – Axel heeft net bij een kennis “Hansje in bessenland” bekeken, vol interesse – wij moesten ook nodig zoiets voor hem aanschaffen. – Vanmorgen stapte ik voor ’t eerst weer op de fiets, maar ik heb nu al zadelpijn! Bergopwaarts is geen mopje, als je ’t in jaren niet deed. Hok is met de auto naar kantoor. Hij is zo snipverkouden dat geen beddenlakens helpen. – Half 7 uur: Hok heeft getennist om de verkoudheid uit te transpireren, dat is bij hem het meest probate middel! Hij speelt nu piano, terwijl Lisa in de wagen ligt te kijken naar Axel, die zit te eten onder leiding van Truitje. Axel en ik hebben net met Lisa [4] door de kamer rondgewandeld met de wagen en langs het galerijtje buiten. Dat had in het andere huis ook niet gekund! – We hadden deze week een Dr. Hofstee te eten, die op Instituut Pasteur werkt. Hij is je reinste Gronninger van het platteland uit Nieuwolda, is arts. Hok kent hem van de Loge, een prettige kalme man. Zijn vrouw lag met een baby in ´t Ziekenhuis. – Dien´s 3e moet al over een week of 2 komen. Ik bewonder haar, daar in die smoorhete rimboe met weinig hulp en een klein salaris (de helft van het onze ongeveer!). En mij kost dit al hoofdbrekens. Zij hebben wél een autotoelage gelukkig. Haar schoonouders zijn te logeren geweest, vorige maand. – Ik zal Annie Gerritsen gelukwensen, cadeautjes krijgen alleen m’n clubgenoten. Zolang ik in Indië ben, heeft Annie G. mij geen enkele maal geschreven, ik haar éénmaal! Hoe is die man eigenlijk? – Chinees Nieuwjaar is ook weer voorbij. Hok nam helemaal geen vrij. Hij zou toch naar kantoor gegaan zijn. Hij is nu bijna klaar met z’n laatste publicatie, waarover hij nog steeds enorm enthousiast is. Zondagmorgen zijn we met Axel met de auto gaan staan op het rangeerterrein van de treinen. Axel zou daar hele dagen kunnen doorbrengen! Ik ben bijna door m’n Lisa correspondentie heen, het valt enorm tegen, maar meestal antwoord ik tegen de verjaardagen om 2 vliegen in één klap te hebben! – Tommy is loops, ligt de hele dag vast en ’s nachts ook dat ze m’n gordijnen niet kapot trekt van enthousiasme als ze een vrijer voor de deur ziet staan! De teckel van hiernaast staat steeds op de balustrade te kijken en is
[Randje pag. 4]
extra charmant tegen ons. Gister stuurde ik hem naar huis en toen ging hij opzitten in smeekhouding. Zo schattig! Maar we lieten ons niet vermurwen!
Dag jongens, omhelsd!
Eida. [5]
HOK
G. Vandaag voor het eerst met Axeltje getelefoneerd. Ik had hem graag aan de telefoon gezien; hij kon alleen maar “dag Pappie” uitbrengen. – Hij kan al erg leuk plagen en anderen voor de gek houden. Als hij een kwaad geweten heeft, begint hij zonder enige aanleiding al: Aatje zoet, te zeggen. Het is ons niet mogelijk hem ertoe te krijgen om zichzelf Axel te noemen. Van een vakgenoot kreeg ik het volgende oordeel over mijn werk: “Was mir gerade an Ihren Arbeiten imponiert, dass ist die sehr weitgehende biologisch-anatomische, vor allem vererbungswissenschaftliche und entwicklungsgeschichtliche Auffassung Ihres Berufes als Paläontologe. Ich freue mich jetzt schon auf Ihre weiteren Arbeiten und werde Sie mit der gleichen Energie durchstudieren, wie ich es mit der Cycloclypeus-Arbeit gemacht haben. Ganz einverstanden bin ich mit Ihrer durchaus berechtigten Kritik der heutigen Paläontologie, resp. deren Handhabung seitens der meisten Paläontologen. Es sind dies traurige Zustände; drum freue ich mich um somehr, dass Sie der einzige sind, welcher mit grösstem Erfolge paläobiologisch-evolutionistisch seine Aufgabe durchführt unter den Foraminiferologen der Gegenwart”. Daar kan ik ’t mee doen. Ik geloof dat de HH. paleontologen nu wel kleur moeten bekennen, nu ik aan verschillende diergroepen heb kunnen aantonen, dat ze behalve aan mechanistische wetten, ook aan iets anders gehoorzamen in hun ontwikkeling, – u weet de natuurwetenschap beschouwt het Godsbegrip als een schone, doch overbodige hypothese – en verder dat we op een heel andere manier moeten werken, dan tot heden is gedaan. – Caravanning is met een woonwagen met autootje ervoor eropuit trekken, ... als we er maar de nodige pegulanten[1] voor hebben.
Dag Hok.