EIDA
14-1-’35.
Geliefden – Axel is met Hok mee een paar boodschappen doen, het is al half 7 maar hij is pas om 5 uur wakker geworden zodat ik hem moeilijk alweer kan laten eten. Hij is 4 dagen niet buiten geweest. Drie dagen helemaal in bed en 2 half – hij was meer dan erg verkouden, hoestte en snotterde en het weer was afgrijselijk, regen en ijskoude wind ook ’s morgens– iets heel vreemds in Indië, maar tegen Chinees Nieuwjaar komt het geregeld voor, dat zal zijn op 2 februari, Mamma krijgt dan een extra toelage voor een sembajang. Aan deze offers wordt verder niet meer gedaan, geloof ik, we horen er althans niets meer over. In Batavia vergaten we helemaal om Ho op te zoeken. Toen we erheen gingen heb ik er wel aan gedacht, maar later niet meer. Hij werkt op het kantoor voor Statistiek en het grappige was, dat Creutzberg ons vertelde, toen we met hem en Nel, A. en Th. en Lies Chinees aten, dat bij hem ook een Chinees genaamd Tan werkte. Ik snapte opeens dat het Ho moest zijn, maar Hok wist van niks. Die Creutzberg keek erg gek op. Ik had best naar hem toe willen gaan maar doordat we elkaar [2] nooit schrijven, is het me door ’t hoofd gegaan. – Onze tuin staat vol bloemen, zo enig, we hebben van alles wat, dwars door elkaar hier en daar – de begonia’s die we van de Schüllers kregen, staan schitterend, ik stuurde Jan er wat van in het Ziekenhuis. Vandaag is hij weer weg, ik boomde heel wat met hem af, zo’n bijzonder gezellige gewone jongen – Hok zocht hem ook een paar keer op. – Ik zit hard te broeien op het IEVA jaarverslag, zondagmorgen ben ik fijn opgeschoten. Het was afschuwelijk weer en Hok “knipte” de film, hetgeen volgens de kenners het belangrijkste van filmen is. We zijn erg benieuwd wat Em en Dirk ervan zullen zeggen – het geheel is nu zeer pakkend! Het was een reuze werk – de hele morgen was hij ermee bezig. Ik vind het echt zielig dat jullie nog zo lang geduld zult moeten hebben, maar jullie hebt al goed leren wachten en je verheugen! Anneke en Thijs zullen hem pas voor ’t eerst bij jullie aanschouwen, grappig idee. – We schreven ook aan onze De Jongh die de 25e jarig is, Riek Heyrmans is de 18e jarig, wat stom dat ik dat niet eerder schreef – Houw en Fanny stuurden een erg aardige kiek [3] van Fanny met Axel, 2 dochtertjes van Ho en Pascha – Er gaat ook naar jullie een geschriftje van Hok toe – “men” is hier erg goed te spreken over deze publicaties, er volgen nog 2. Hij heeft wel gezeur met het verder publiceren – opeens wil de Dienst de 3e niet betalen, wij moeten het dan zelf maar doen (ƒ 120.-!) je snapt dat er van verder filmen dan voorlopig niets meer kan komen, we hebben er nu ook 2 maanden achtereen telkens één gemaakt, ondanks de lege filmpot! – Voor ik het vergeet – heel erg bedankt voor het sturen van de bloeiende azalea aan Bepje – Ze schreef me direct een vliegbrief met potlood, 3 maanden heeft ze er nu gelegen, afgrijselijk. Verder geen dank voor de seringen – Mieke heeft er dus goed voor gezorgd op 2 januari. Het is wel geen gewoonte dat de ontvangster het zelf moet betalen, maar zou je in de functie van onze penningmeesteresse, Mam, het bedrag aan Mieke willen teruggeven. Vermoedelijk ƒ 2.50. Breng je haar onze dank ervoor over. We wilden jullie die dag [4] toch ook een gelukwens sturen! – Ik schreef ook aan Mevrouw Rempt met deze mail, wat een vlaag van schrijfijver hè! – M’n bedorven trouwjurk krijgt een strook over de vlek – ik zal hem aandoen vrijdag als onze Balineesjes terugkomen. We zullen ze maar bij ons te eten vragen, al is dat geen gewoonte op huwelijksreizen, maar zo de laatste dag gaat misschien. Ze lazen jullie laatste brief aan ons, wat je over Tante Leidie schreef, wilde ik overslaan, maar ze had het juist in de gaten en stond erop het te weten. Gelukkig ergert ze er zich niet meer zo over. Heeft Tante Leidie niet gezien dat Zus’ portret op hun verlovingskiek staat. Dat zou je haar toch in elk geval moeten vertellen, daar kan ze toch niks kwaads uit maken. – Vanavond houdt Mevr. Chavannes een lezing over de rechtspositie der vrouw voor de afdeling “Vereniging van Vrouwenrechten” Bandoeng. Het schijnt een afdeling te zijn van de Staatsburgeressen – Mevr. van Overveld schijnt erg actief te zijn. Ik zal haar vragen of ze tante Masje kent. Ze moet in Den Haag ook meegewerkt hebben, ik verbeeld me zelfs – dat ik haar naam daar wel gehoord heb van jullie. – Morgen gaan we Chinees eten met Hok’s Duitse collega die zijn publicaties tot feilloos Hoogduits maakte, en zijn vrouw, als dank voor zijn moeite. – Hertha heeft zóveel lessen, dat ze nu meer verdient dan vroeger op de school! Ze is de hele dag bezig, fijn hè. –Moeder is precies op tijd wakker geworden, geweldig – we zouden om half 11 gaan, maar het werd later, wat een zuivere telepathie! – Ik hoop erg dat ons verslag
[Randje pag. 4]
van de trouwerij voldoende uitgebreid was – als je nog wat wilt weten zeg je het maar..
[Randje pag. 4]
Jullie moeten veel groeten van Mevrouw van Overveld hebben en ook
[Randje (zij) pag. 2]
T. Masje. Ze was zo blij met me en vroeg me meteen liefst presidente van de afdeling te willen worden, hetgeen ik natuurlijk afketste – ze dacht uit dàt nest zal ze wel deugen – Het spijt me zo dat ik zo verlegen ben – was er maar een middel tegen. – Marietje van Oppen
[Pag. 5 = bovenrandje van pag. 2]
was een leerlinge van Vader hè.
Dag Eida.
[6]
HOK
G. Met de mail krijgt u een overdrukje. Er zullen nu achterelkaar drie van zulke stukjes verschijnen. Het was mijn plan om elke maand er één het licht te doen zien. Helaas zal hiervan weinig meer komen. Reyzer, onze chef van de Opsporingsdienst is plotseling van mening dat dit werk niet van direct belang is voor de Dienst, zodat voor de benodigde platen geen geld beschikbaar kan worden gesteld. Zijn betoog maakte op mij en ook op hen die voor mij mee hebben gepleit, een zeer gekke indruk. En deze pleitbezorgers waren niemand minder dan Reyzer’s eerste adviseurs in Dienstzaken. De kneep ligt dan ook ergens anders. Reyzer is geen moedig man en bovendien nog iemand, die van de wetenschappelijke kant van onze Dienst vrij weinig snapt. Om de laatste reden kon hij het dienstbelang in mijn stukjes niet onderkennen, en daarbij gevoegd de grote vrees zich in de vingers te snijden, was zijn beslissing te voorzien. Het zou eerlijker van hem geweest zijn, om niet tot allerlei weinig steekhoudende argumenten over te gaan, maar eerlijk te zeggen dat er geen geld voor beschikbaar is. Ik heb toen maar de knoop doorgehakt en de aanmaak van de platen zelf bekostigd. En nu begin ik een bedelcampagne om subsidie. Voor mij hebben deze stukjes ondermeer de betekenis dat mijn positie bij de Dienst erdoor versterkt wordt. Men ziet nu in, dat dit werk niet door een ieder kan worden gedaan. Van daar dat ik maar een greep gedaan heb in onze spaarpenningen. Ik hoop nu maar, dat ik wat geld los kan krijgen om de publicaties voort te kunnen zetten. – Men zal in China moeite doen om me als gastdocent aan een universiteit in Peiping te krijgen. Toen we te Batavia waren, bezocht ik een Chinese medicus, die net van een congres in China terug was. Deze man had toevallig een zeer invloedrijke Chinese prof. op bezoek. Deze prof. zal de kwestie aan het rollen brengen en het schijnt veel kans op succes te hebben, tenminste wat de uitnodiging betreft. Ik weet natuurlijk niet of ik mijn werk kan laten liggen. Ze zullen de uitnodiging langs diplomatieke weg sturen. – Morgenavond moet ik voor de commissie van onderzoek van de Vrijmetselaarsloge verschijnen. Ik ben benieuwd naar de vragen die ze stellen zullen. – Bedankt voor de verzending van de giro’s en voor het geslacht van “stolo”. – De films zijn reuze leuk geworden. – Ik ben benieuwd of u zien kunt welke gedeelten door mij werden opgenomen en gemonteerd en welke door Dirk. Dirk zal zijn films wel niet meer terugherkennen.
Dag Hok.