EIDA
6 november 1933
Geliefden – Axel loopt langs de box, heel langzaam, maar hij doet het toch. Opeens kon hij zelf gaan staan en even later begon hij zich voort te bewegen. Het is echt enig. Hij begint ook helemaal beweeglijker te worden, draait zich makkelijk om en gaat ogenblikkelijk staan als we de kamer inkomen en kruipt naar de kant. Wij zetten hem nog niet veel uit de box op het kleed in de kamer omdat Tommy overal loopt. Maar hij mag in de kinderstoel zitten als wij ontbijten en eten. Hij is nog altijd zo jolig ondanks dat hij nu erg verkouden is of liever was, want ’t is vrijwel over. Zo fijn dat hij geen last heeft van stemmingen. Emma was zo geweldig verrukt van hem als nog niemand behalve wij. Ze snapte niet dat ik hem niet de hele dag knuffelde. Hij had toen echt in de gaten dat er wat bijzonders was want hij trachtte steeds de aandacht te trekken door zo’n beetje te jammeren en als we keken, lachte hij, zo echt ondeugend. En Em nam hem nogal eens op en ’s avonds was hij bepaald onmogelijk! Hij lacht altijd als ik hem naar bed breng; we spelen dan kiekeboe door de klamboe heen, maar toen brulde hij iedere avond wel een kwartier. Misschien ook omdat hij in een andere kamer was – wat zou dat gegeven hebben in Trètès! – Ik heb nog steeds niets van Em gehoord na haar vertrek 10 dagen geleden! Maar ik vind het niets erg nu ik haar toch zo fijn heb gesproken. – Van Anneke wel een brief – die zijn blij dat ze weer samen zijn, geen wonder. En de zoons schijnen ook al gewend te zijn. – Ik ben benieuwd wat het resultaat zal zijn van je brief aan To over Dirk. Misschien, doet ze net of ze ’t met je eens is. Een geluk dat ze naar Semarang gaan. – Is Tante Trien[1] altijd zo geweest dat zijzelf het ideaal is! Die arme Lotty[2]. Fijn voor haar [2] dat ze bij jullie in de buurt woont, in plaats van bij de schoonmama! – Buck en ik hebben net vergaderd over de IEVA. Hij heeft me punten gegeven voor een verslagje, je krijgt het met de mail, we zullen proberen deze maand nog een lezing te organiseren en met Kerstmis een Kerstfeest. Het geld is nog steeds niet gekomen, vermoedelijk pas eind van de maand. Ik moet ook de financiën nakijken, want we weten er geen van allen het ware van, lieten alles over aan de penningmeesteresse. Maar vertel dit vooral niet aan Tante Masje! Een van de bestuursleden wil er alles van weten omdat ze bang is haar naam te grabbel te gooien als het een rommeltje zou blijken. Ze heeft natuurlijk wel een beetje gelijk. Bij ons gaat alles bij mondelinge afspraak en wanneer het ene bestuurslid dit, de ander dát zegt, wordt het een pan. Alles moet eigenlijk over het dagelijks bestuur gaan, maar dat lukt nog niet helemaal. We moeten het eens met kracht aanpakken, maar daar ben ik eigenlijk de persoon niet voor. – Ik ben net serviezen gaan kijken nog eens en die Roodkapje kost hier ƒ 17.50 voor 6 personen + ƒ 8.- voor 6 kopjes-schoteltjes-eierdopjes en bordjes extra, maar dan zijn er nog geen vleesschaaltjes bij. Er is ook nog een ander voor 12 personen, dat ƒ 31.- kost. Hoeveel zou de vracht zijn van ontbijt- en theeservies? Heb je idee. Zou het wel ƒ 10.- zijn? Dan kunnen we ’t beter hier kopen. Wat is er nog bij, als het 19-delig is? – Emy en Jan zijn vlak vóór Dien overgeplaatst naar Soppeng[3]. Dien woont in hun huisje, erg klein, maar ze hebben kans op een groter huis, het bouwplan is al klaar. Van Emy hoorde ik niks in lang. – In de maileditie heeft ook een foto gestaan van het nieuwe gebouw van Oom Jan Alingh. Waar hebben ze zo’n enorm ding voor nodig? Overigens hebben ze Philips maar op een verkeerde tekst een patent gegeven zodat geen ander meer in datzelfde soort kan werken, en de Japanner zijn proces wel verliezen zal hoewel Philips eigenlijk geen gelijk heeft. Het is wel belachelijk dat een rechter zich zo letterlijk aan geschreven woorden moet houden! – Straks gaat De Jongh weg – ik gaf hem nog jullie [3] adres. Ik hoop maar dat hij even komt. Je zult ook wel verrukt van hem zijn. Hij is in hoge mate ontwikkeld en kan over alles praten en er iets nieuws over vertellen. Zijn uitleg van de bijbel b.v. is frappant en zijn hele persoon is charmant en echt. Het is wel erg jammer dat we hem niet meer bij ons zullen zien. Maar in Holland bezoeken we hem vast hebben we afgesproken. – Elly Linn is met deze boot teruggekomen van verlof, ze ziet er goed uit en genoot ervan in Holland te zijn. Alleen vond ze ’t altijd vervelend dat haar man er niet bij was. Die was bang dat zijn dokterspraktijk zou verlopen. Ze is steeds in Amsterdam geweest, in Zandvoort en in Scheveningen en even in Zwitserland, ik zou er ook naar kunnen verlangen, al heeft zij juist verteld van alles dat niet zo ideaal is in Holland, als wij ’t ons hier voorstellen. Hoe langer je ergens weg bent, hoe meer je ’t idealiseert. Maar zij heeft wel geboft met de prachtige zomer. Ze heeft alleen een ellendige indruk gekregen van de werkeloosheid. Ze zeggen daar dat je gelukkiger mag zijn met een student verloofd te zijn dan met een afgestudeerde, want de eerste heeft tenminste nog werk! ’t Is zeker treurig en wij zijn dankbaar dat onze mannen werken kunnen en dat ons leven hier zo goed is. – Dora Ter Haar en ik zijn hard aan ‘t piano studeren. Ze heeft bedacht om elkaar een les op te geven van toonladders en oefeningen. Wij studeren dan beiden hetzelfde én goed omdat we niet voor elkaar onder willen doen. Het is erg plezierig. Ik moet wel haast elke dag studeren. Van dansen komt dan niet zoveel ’s morgens. Trouwens, deze hele week deed ik er niets aan, vanmorgen is de danserij ook niet doorgegaan, omdat de pianiste niet kon komen. Ik denk trouwens niet dat ik er bij haar mee door zal gaan omdat ze een heel ander genre verwacht dan ik kan aanvoelen. Zij vindt muziek bijzaak en ik hoofdzaak. En ik ben er niet artistiek genoeg voor. – Hok had een brief uit Amerika, die aan De Jongh was geschreven dat ze Hok’s werk daar zo zeer waarderen. Enig is dat hè. – Meneer De Jongh [4] gelooft ook niet dat wij de kans lopen eruit te moeten. Maar wij denken ook maar niet vooruit. Het leven is nu goed en als ’t verandert, ach komt tijd, komt raad.
Morgen komt dan eindelijk heus Alex bij ons eten. Hok vindt het ontzettend, overdrijft verschrikkelijk. Ik vind dat je mensen maar moet nemen zoals ze zijn, maar als Irene terugkomt, zou ik me schamen als ik Alex nooit hier gevraagd had. Ik houd nu eenmaal ervan gastvrij te zijn. Als je zo exclusief bent en niemand aardig vindt, kun je wel op het dak gaan zitten. Vooral hier in Indië heb je niet zoveel keus in mensen met wie je nu volkomen harmonieert. De meeste mensen zijn toch wel aardig voor een oppervlakkige conversatie. Zulke mensen als Baukje en Egbert indertijd kun je met een lantaarntje zoeken en dan hebben ze meestal zóveel kennissen dat je hen toch niet helemaal voor jezelf hebt. Ik was gister op een koffiepraatje bij Mevrouw Bijl de Vroe die jarig was en die een stuk of 6 andere officiersvrouwen had zitten. Ik heb me best geamuseerd inwendig over al die verschillende typen. Mevr. Bijl de Vroe stak mijlen boven ze uit wat geest en ontwikkeling betreft. Ik mag haar erg graag en zij mij ook, geloof ik. Ze is met haar man bij ons geweest en vroeg me gauw weer eens aan te komen. Het is een echt vlot type en ze vindt mij wel merkwaardig, geloof ik, ze kijkt me tenminste altijd zo aan. Ze mag ook graag gekke dingen zeggen en die vallen bij mij altijd in goede aarde. We waren ook weer even bij Jeanne en Tek Bheng. Ze komen steeds nooit hier. Jeanne had de jurk voor de Vredesengel van 11 november[4] al af, maar als ’t regent gaat er niets door en heeft ze al ‘t werk voor niets gedaan, en ’t is regentijd ook nog. Er doen ook 6 IEVA meisjes mee, die ieder een land voorstellen, 54 landen worden voorgesteld, allemaal door een lint verbonden aan de Volkenbond’s Vredesengel. Het idee is mooi, hè. – Maar Duitsland en Japan moeten ze er dus uitlaten!! Dag – Eida
De hele aangetekende brief die je krijgt, is voor Irene, het spijt me voor jullie! [5]
HOK
G. Vandaag hebben we De Jongh weggebracht. Morgen vertrekt zijn schip: een Mekka boot, zodat hij nog even in Arabië aan wal zal stappen. Met hem verdwijnt een door ons beiden zeer gewaardeerd persoon. Hij kwam, ondanks het feit dat hij op de Directeur na mijn hoogste chef was, zeer gaarne bij ons. Hij was onze vaste tennispartner op zaterdagmiddag, en ook degene die met ons geregeld en we kunnen wel zeggen erg vaak naar de bioscoop ging. Hij beloofde Eida, de afkorting Eidje vindt hij allerverschrikkelijkst, om ook op het Papaverhof te komen. Dan zult u zelf zien, wat een persoonlijkheid hij is. Hij is ook degene die onze Dienst groot heeft gemaakt; van een nauwelijks bekend Mijnwezen tot wat de Opsporingsdienst nu is. We mogen hem erg graag; algemeen wordt hij ook zeer gewaardeerd. Natuurlijk zijn er mensen, die zijn tijd van heengaan reeds lang aangebroken vinden, maar deze hadden er belang bij! – Donderdag hebben we nog samen getennist, met als 4e man, een vooraanstaand theosoof, Mr. Geoffry Hodson, die hier op tournee was. Ik had het ongeluk om Hodson net een bal op zijn fontanel te slaan, niet alleen op een zeer gevoelige plek, maar ook op een voor een theosoof zeer belangrijk orgaan! Gelukkig waren er geen verdere gevolgen; ook zijn helderziendheid was hij niet kwijt. We hebben de vorige week een aantal theosofische lezingen gevolgd. Zeer interessant; ze verkondigen een hypothese over ons bestaan, die m.i. gelijkwaardig staat naast de andere grote wereldbeschouwingen. Wellicht dat ik me er verder in verdiep. Vandaag kreeg ik een brief, een officieel schrijven aan onze Dienst, waarin het volgende judicium over me stond. “I am very glad that Dr. Tan will continue his work on Foraminifera. Here he is very highly considerated.” Het is geschreven door een der meest op de voorgrond tredende Amerikaanse paleontologen. Ik kan me geen betere en bevoegdere beoordelaar wensen. – Ik hoop dat mijn toekomstige publicaties hetzelfde succes oogsten. Momenteel ben ik weer met een bezig, waarmee ik wellicht in het begin van het volgende jaar klaar zal zijn. Het is eigenlijk een voortzetting van een onderzoek, dat ik voor vier jaar begonnen ben, maar door drukke werkzaamheden heb moeten staken. Het belooft weer wat aardigs te worden en hierna staan nog vele andere te wachten. Sinds Oppenoorth weg is, hebben we heel wat prettiger werk te doen; men gebruikt nu de specialisten voor het [6] eigenlijke specialistenwerk, dit is researchwerk en niet zoals vroeger, toen we niet meer waren dan determineermachines. Oppenoorth was bang dat we te mooie resultaten zouden krijgen. Die onzalige tijd is nu voorgoed voorbij! – Axeltje is al een hele piet: hij loopt, kruipt, praat, speelt kiekeboe, zegt al papap, mamam, Eidje, Hokkie, auto en nog vele andere klanken in een ons onbegrijpelijke taal. Zopas probeerde hij ook te typen, maar wilde niets weten van hulp, zodat het op niets is uitgelopen – Tommy heeft weer twee jonkjes; één is gewoon, meer aan de lelijke dan aan de mooie kant. De andere is een schat, met zwarte neus en verhemelte, dikke vacht en scheve Chinese ogen. We zullen ze Paul en Peter noemen, hoewel ze beide dames zijn. – Hoe vond u de etende Axel!
Dag Hok.