EIDA
8-8-‘33
G. Volgens Anneke krijg jullie deze brief nog net vóór je gedrieën afreist, maar ik geloof het niet, want dan zouden ze “terug” van woensdag-woensdag vliegen en “héén” van donderdag tot vrijdag of zaterdag. In elk geval zitten jullie op en met koffers. Laten we eerst denken dat jullie hem krijgt vóór je reis naar het Zuiden. Wij wensen jullie dan een erg goede prettige reis waarop jullie fijn van het samenzijn kunt genieten – Wij hopen dat het weer meewerkt en dat jullie Em zonbeschenen zult nawuiven bij haar vertrek naar het zonneland. Het is prettig dat zij de reis al kent en dat ze de gemoedstoestand van de passagiers aan boord al eens heeft meegemaakt. En jullie gaat nog fijn wat genieten van Zwitserland of Frankrijk voordat je je weer in het dagelijks leven werpt – wat heerlijk is dat. Jullie kunt dan je eigen reis van 2 jaar geleden je weer in de herinnering terugroepen, extra duidelijk nu Em de reis weer doet. Wie weet komen jullie niet ook nog eens. Maar toch is het zo heerlijk voor ons jullie in ons eigen landje te weten waar wij bij terugkomst alles zullen weer vinden! Maar ik loop vooruit op de zaken. Weet je nog hoe Hok en ik bij ons vertrek naar Indië zo laat aan de trein waren. Ik zie ons nog! Ik had toen zo’n honger en at thuis meer dan tijd voor was – Toen reden we langs de apotheek en herinnerde ik me dat we daar even moesten zijn, mijn penseelvocht van Courbois halen, dat ik tussen twee haakjes nooit gebruikt heb! En toen aan ’t station Tek Bheng opsprong en een wedren langs het perron! Jullie zult wel beter op tijd zijn, misschien een uur te vroeg! Dirk heeft ook treinkoorts – als hij bij ons weg moet met de trein van kwart voor 7, wil hij eigenlijk al om kwart over 6 weg, hoewel het 5 minuten rijden is. Hok stoort zich er dan niet aan en ontbijt kalm nog een boterham zodat het over half 7 wordt. Tot overmaat van schrik gingen de bomen over de overweg dicht toen we aankwamen. Maar ’t was toch tijd genoeg! Dirk correspondeert geregeld met ons over alles, hij moet ergens zijn hart kunnen uitstorten een beetje in de buurt. Ik schreef hem direct toen we jullie laatste brief kregen dat jullie de vliegbrief in Keppel niet had gekregen – dus dat is in orde. Jullie hebt nu toch weer een mooie zomer hè, niet zo’n natte koude als verleden jaar – de warme golfstroom is er blijkbaar, toch nog. – Ik dankte jullie nog niet voor de mooie grote kiek van “jullie” vliegtuig. Reuze goed is hij, zo enig staan jullie erop, Vader met zijn hoed diep in ’t hoofd alsof hij zou kunnen afwaaien in ‘t vliegtuig en alle drie echt tevreden met het vliegtoertje. We zijn erg verlangend naar de nieuwe kieken die nu [2] onderweg zijn. Leuk dat de Aalbersen zo in de smaak vielen. Hier in Bandoeng wonen 2 gebroeders Aalbers, 1 architect getrouwd en de ander ongetrouwd – zij vormen samen met Meneer Buck het bouwbureau Benninck. Ik heb nog niet gevraagd of ze familie zijn. Heb je idee wat Irene’s adres is? Zij schreef mij over de IEVA en ik moet haar daar weleens op antwoorden. Is ze nu rustiger geworden? Was ze alweer vertrokken, toen jullie terugkwamen en al eerder, dat Jo onze vliegbrieven uit de bus moest halen. – Inderdaad heeft Hok zo’n gewoon padvinderspakje gedragen, met korte broek, wat hij eigenlijk niet netjes vond, blote knieën! Maar sinds het kamp heeft hij het niet meer gedragen, hij doet nu aan de theorie en niet meer aan de praktijk. – Echt naar dat onze De Jongh weggaat, wij ruilen dus, jullie hem in Holland en wij Em hier – misschien komt hij weleens aan. Hij gaat eind oktober vermoedelijk. Zijn dochtertje studeert in Leiden. – Zondagavond was ik met Jeanne op stap daar onze mannen uit waren. Het was een Katholieke feestavond waar Juust de Koning Chopin speelde toen wij kwamen – reuze deed hij dat. Ik wist niet dat hij Katholiek was. Later werd er een toneelstukje opgevoerd waarin een engel opkwam, die kwam vertellen dat er ook nog wel goeie brave mensen op de wereld waren, boven welk peil zich het stuk niet verhief, waarna wij als goeie brave mensen, ‘m gesmeerd zijn ter bioscope! Maar tot onze straf werden wij daar ook verlakt daar er een stille film werd gegeven, een oude van Marlene met Harry Liedtke, ze was hier veel jonger en forser, bewoog zich nog lang niet zo zelfbewust op het doek – ’t was werkelijk interessant en wij zaten daar in onze avondjurken en hadden de slappe lach!! Dag lieve jongens, goeie reis en heb het maar goed saampjes in het Zuiden.
Eida
[Randje pag. 1]
Als Em onderweg onze brieven mocht mislopen, zou vervelend zijn, maar we hebben toch geschreven.
[Randje pag. 2]
Niets over Axel, hè, maar hij laat jullie omhelzen. Hij wordt nu een grote jongen, wil wat meer van de wereld zien en nu wandelen we ‘s middags ook, waardoor hij erg braaf is! Dag.
[3]
HOK
G. We hopen dat dit vliegtuig een zeer snelle reis heeft en jullie deze brief voor het vertrek naar het Zuiden zullen krijgen. – Een goede reis voor u drieën en speciaal voor Em een spiegelgladde zee en een onbewogen reis. Inderdaad hebben we de brieven niet naar Keppel gezonden – Kon Irene Hasenstab, die toch in Papaverhof 32 was ze niet doorzenden. Zijn de films al binnen. In mijn gedachten hebben we ze zeker al twee maanden geleden verzonden. Maar we zijn erg verwend door de vliegmail, zodat we ons de langzame bootreis niet meer kunnen voorstellen. – Onze chef A.C. de Jongh heeft zijn ontslag gevraagd en gekregen. W begrijpen er niets van, waarom hij nu heengaat. De directe aanleiding was een futiliteit; een zeer ondergeschikte kwestie, waarin hij het niet eens was met de regering. Maar de eigenlijke reden zal wel ergens anders liggen. Hij is in petroleumkringen niet geliefd, vooral niet bij de Koninklijke. Zulk een machtig lichaam kan, vooral op dit moment gemakkelijk een lastig iemand doen verdwijnen. En zijn vertrek zal voor onze Dienst zeer voelbaar zijn. We zitten nu zo in de tijd van bezuinigingen. Er is zelfs sprake dat onze Dienst opgeheven wordt. De Koninklijke zou dan in haar vuistje lachen. Enfin, zo ver is het nog niet. – De debatten over de gasconcessie in de jongste Gemeenteraads-vergadering hebben een polemiek ontketend. Een der polemisten was onze geachte Heer van den Bos. De hele polemiek droeg het stempel van een sjouwermangescheld. Hetgeen niet over de kwintessens, maar over een zeer bijkomstig iets, nl. hoe het kwam dat de debatten zo scherp werden. De schuld lag volkomen bij de verdedigers van de Gasmaatschappij en wat ze met de polemiek beoogd hebben, is en blijft een raadsel. De burgemeester typeerde het geheel als een gejoel uit de verte na een gevoelige afstraffing. Nu, veel plezier in het zonnige Zuiden, goede reis.
Hok