1930-11-14 (2)

EIDA

Lieve Schatten –

Hok heeft net van de eettafel een handige schrijftafel gemaakt. Hij kwam vandaag juist erg vroeg, om 10 voor 5, terwijl anders meestal tegen half 6. Jullie weet misschien dat ik sinds een paar dagen naar een tweepersoonskamer verhuisd ben (ik schrijf een paar, daar je hier tijd en datum vergeet en je hersens afstompen:  vanmorgen vertelde ik Anneke dat ik geen een zin meer kan maken waarbij ik niet naar een woord hoef te zoeken en we hebben erg gelachen!, die Mevrouw die met mij op de kamer lag moest telkens die woorden aanvullen!). Dit is een echte 2e klas kamer, maar nu vertrok m’n kamergenote net vanmorgen. Erg jammer. Ze had net die eigenschap van Moeder om duizenden verzen te kunnen afdraaien als je maar een woord zegt. Lied v.d. Flocke, Johanna v. R. en spreuken en citaten, nee ongelooflijk. Bovendien had ze enorme “gein” – ze kon een verpleegster plagen dat je verging van de lach, gisteravond nog. Ik had werkelijk in weken niet zo gelachen. Hierbij geconstateerd dat het me geen pijn meer doet! – Vandaag was weer een bijzondere dag. Ik werd door 4 djongossen naar de voorgalerij (die elke ziekenkamer heeft: zie kiek) gedragen, met bed en al en mocht enige uren de buitenlucht insnuiven. Ik wist niet dat je daar zo moe van wordt. – Dinsdagmorgen: gisteravond is Hok weer geweest net als vroeger toen ik alleen lag, anders is er alleen bezoekuur ’s morgens en ’s middags. Gisteravond hoorde ik de radio en er was een meneer bezig boodschappen aan Amsterdam over te brengen. Hij zei alsmaar “hier Bandoeng” en ik dacht eraan dat jullie het misschien ook hoorden en hoe grappig dat zou zijn. Ik lig weer buiten, m’n temperatuur is opeens tot niets gezakt en Dr. Kuyer en ik zijn om het hardst verrukt en maken samen gekheid. [2] Niet dat Hok niet verrukt zou zijn, nee hij brengt me telkens de mooiste bloemetjes uit de tuin en gister kreeg ik zelfs ook een paar witte rozen uit Hasan’s tuin. Terwijl Zuster Heidema, die ’s nachts een tijdje bij mij waakte, je weet wel, vergeet-mij-nietjes bracht, opdat ik niet vergeet: goed te eten, te slapen en vrolijk te zijn, aardig hè! – Ik ben hier een reuze beroemdheid, net kwam er een Zuster uit het andere deel van ’t gebouw, die zei dat ze me kende omdat ik “zo interessant gedaan” had.

Dinsdagmiddag. Dr. Kuyer komt morgen niet omdat ik nu zo goed ben. Verder vindt hij dat ik er opeens veel beter uitzie.

Ziehier het einde – fraai hè. Ik ben nu opeens veel vrolijker en ik eet meer en vlugger.

Dag Eida

HOK

Eida laat aan Vader vragen wat dit voor een taal is, en zo mogelijk de betekenis: “nebo ad liveras perchus assuro churquis, ieatse fen socchus tos aves chek nid.”

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 2
  • Soort: Brief