1930-11-27

HOK

27/XI ‘30

G. Per aspera ad astra.[1] Eida is weer thuis: “veel eten, veel drinken en vrolijk zijn”, was het doktersrecept, toen hij eergisteren haar kwam bezoeken. Het kan in een studentensociëteit als spreuk opgehangen worden. – Twee maanden vrijgezel zijn, is niets gedaan. Het huisje van ons is nu weer gezellig en warm. Al die narigheden die we gehad hebben, hebben nog een positieve zijde: de vreugde van het behouden hebben. – Vader vroeg wat de Volksraad is. Het is een parlement in wording. Het moet de regering adviseren. Een echt parlement is het nog niet, daar het slechts een college van advies is en geen ordonnanties kan afstemmen. Velen zeggen dat het een klets-college is, maar dat zeggen zij die kortzichtig zijn. De verkiezing heeft op 3 jan. ’31 plaats. Of ik kans heb, al sta ik no. 2 op de lijst der Wilde Partij, weet ik niet. Ik ben nog zo’n onbekende. Mijn promotor, een zittend lid, geeft me veel kans: mijn academische titels zullen veel stemmen trekken. Ik merk hoe langer hoe meer, dat ik naast wetenschapsman ook in sociaal gebied grote belangstelling heb. Ik voel het ook als burgerplicht. Aan de andere kant lijkt het alsof ik tweeslachtig ben, en niet weet wat ik wil. Mijn collega’s zullen wellicht zo denken, maar ik geloof niet, dat het zo is. Want, wat voor een Hollander geldt, geldt niet voor ons. De Hollandse maatschappij is al zeer gedifferentieerd, al te zeer zelfs. Zo erg is het, dat men politiek als een minderwaardig iets beschouwt: eerzuchtbevrediging. Ik vind van niet. Voor elk beroep moet men een zekere eerzucht hebben, stimulans. De Chinese maatschappij is niet gedifferentieerd, zij is eenzijdig, nl. middenstand en handelstand. Houw zei mij: “als jij de prestige der Chinezen verhogen kan, heb je al veel bereikt”. Zo denk ik ook. Het Volksraadslidmaatschap vergt de gehele man. Mijn wetenschappelijk werk zal 6 maanden in het jaar stagnatie ondervinden. Maar dat is niet erg. Een professoraat ambieer ik momenteel niet. Dat komt misschien nog, wanneer ik wat ouder ben en wat meer professionele waardigheid en pedanterie krijg. En mijn wetenschap heb ik nu al bereikt, wat anderen niet hebben kunnen vinden. Geluk was er natuurlijk bij in het spel. Ik heb namelijk net een publicatie klaar, die min of meer de basis legt voor de stratigrafische wetenschap[2] van Indië. Van de zijde van enkele der Hollandse proffen verwacht ik kritiek, echter die meer uit jalousie-de-métier, dan uit zakelijkheid zal voortkomen. Mijn chef heeft mij de publicatie daarvan afgeraden. Het is te revolutionair, en daarom wachten… en ik antwoordde: “waarop wachten, ik heb de nodige zelfkritiek om te weten, dat mijn waarnemingen, – voor zover mijn materiaal reikt  – juist zijn. Het kan zijn, dat mijn theoretische beschouwingen niet volkomen juist zijn, dat is zo erg niet, ofschoon het natuurlijk niet zo prettig zou zijn, maar ik kan het werk volledig verantwoorden, er staat niets in wat fantasie is”. Het bleek, dat die chef bang is geworden voor nieuwlichterij, de inhoud van mijn werk zelf kan hij niet beoordelen. Voor een paar maanden was hier nl. iemand die ook iets nieuws dacht te hebben gevonden, maar die man heeft niet anders dan onzinnige gedachten gepubliceerd… – en de vergelijking met die man, die ik nota bene nog de techniek van publicatie moest leren, heb ik als een persoonlijke belediging aangevoeld en heb ik de publicatie van mijn stuk doorgezet.

Dag, u merkt, dat ik erg tevreden over mij zelf; ik vind het ook, maar dat komt, omdat ik Eida weer in me zelf heb. Hok

EIDA

Liefjes – Ik zie, mijn man heeft een gepast gevoel van eigenwaarde! Maar hij is ook een bijzondere man, al zeg ik het zelf! Hij doet de ingenieurs hier perplex staan over zijn besliste mening in alle aangelegenheden. Hij loopt van een vergadering, die anderen uitschreven weg, omdat hij zijn tijd beter kon gebruiken, daar hij vond dat er onnuttig gezwamd werd! Hoort hij niet goed bij mij! – Lievelingen, ik schreef net een uitgebreide verjaarsbrief aan Moeder, maar ik kan jullie wel even vertellen dat niets zaliger is dan om weer thuis te zijn (sinds 5 dagen, 22 november)! Ons gezellig huis waardeer ik nu dubbel en wijzelf zijn niet meer uit ons “hum” te krijgen! – Elke dag ben ik al een stuk beter, te merken aan m’n benen en de twee treetjes naar de tuin. Ik loop ze nu al zo af; op gaat nog minder goed, maar vanmorgen toch al weer beter. Elke avond wandelen we 2 bomen op de weg verder – over een maand is alles weer in orde, zegt de dokter. Maar het zou me verwonderen als ik dan b.v. alweer kon tennissen. Vanmorgen heb ik weer enige mensen voor bloemen bedankt, elke dag komen er weer nieuwe stukken binnen, en dan was [2] waarachtig vanmorgen de bloemenman kwaad dat ik niks wou kopen!

Ik lig ’s morgens buiten op de divan in de schaduw van het huis, waar anders het wiegje gestaan had. – Kasan zet altijd trouw de leestrommel naast me. Ik schrijf nu op de divan aan jullie en eet ondertussen lever – wist je dat daardoor zoveel rode bloedlichaampjes gevormd worden? – Het vlees onder mijn nagels is alweer donkerroze. Mieren schijnen ook van lever te houden, dus eet ik maar hard! De dokter was erg verrukt mij aan ’t ontbijt te treffen tussen pap, ei en lever! Maar ik wil niet te dik worden – ik kan nu zo goed in al m’n jurken, m’n buste ook – zelfs zit alles heel wijd om m’n heupen en ik hoef niet meer m’n jurk naar beneden te sjorren. En Hok heeft een nieuw naampje voor me bedacht: scharminkeltje, schandelijk hè om je vrouw zo te bespotten! – Ik draag al steeds het nieuwe korset, dat in het ziekenhuis op de naaikamer op mijn maat gemaakt is. Het leek me beter zo dan dat ik naar Holland moest schrijven en dat dan de maten misschien niet eens helemaal goed zouden zijn. – Fijn dat Anneke jullie in ’t begin steeds zoveel heeft geschreven. Maar, denk eraan dat zij wel wat al te “Sparmann”-achtig is. Hij is een knap chirurg en Dr. Kuyer heeft misschien fouten begaan, maar hij heeft me toch ook weer helemaal beter gemaakt en ik ben erg dol op hem. Sparmann heeft Kuyer enigszins zwart gemaakt bij Anneke en dat is toch niet aardig tegenover een collega. Hoe het zij: ik ben d’r weer, en jullie zullen wel met ons juichen. – Wat we met Sinterklaas doen is nog niet duidelijk – maar zodra ik alleen behoorlijk in en uit een auto kan stappen (!), zal ik maar naar de stad gaan, denk ik. Sinterklaas kun je toch niet zomaar voorbij laten gaan! – Ik zal 2 taarten bakken voor de Zusters van het Ziekenhuis en ik heb erg gedacht over rijmpjes erop, ik heb: eet dan, zegt u, E. Tan. Dat is m’n visitekaartje! Of: van ’t dankbare Tannetje en haar mannetje! – en: leve Zuster Valencia (die heeft mij verpleegd), waar vindt men haar wedergaâ?! Ik mag nl. niet alleen iets aan Zr. Valencia geven – ze moeten alles delen.

De tuin is zo mooi geworden in die 8 weken, als jullie hier komen is het een paradijs!

Vader, heb ik je al geschreven dat de rector v.h. Christelijk Lyceum met verlof wil gaan, ook in ’32 – dus voor het geval je geen plaatsvervanger kan krijgen.

Dag, lieve Engeltjes, jubelt met ons!!

Eida

[3]

G. Ik mocht Eida’s brief niet lezen! Fijn, hè, dat alles nu achter de rug is. Kuyer schreef haar vandaag: “veel eten, veel drinken en vrolijk zijn” voor. Het lijkt bijna op een studentensociëteit-kuur. Het zou zonder doktersvoorschrift ook wel vanzelf gegaan zijn, want alleen het thuis zijn al maakt haar stemming reuze.

U weet niet wat voor weelde het is weer een vrouw te hebben. Vrijgezel zijn is voor mij niets gedaan. Het huis is weer vol gezelligheid en warmte. Eida heeft zich bij thuiskomst reuze goed gehouden. Geen spoor van verdriet, ook bij het zien van al die kleertjes niet. Dus hierover kunt u gerust zijn.

We hebben een ½ cent te weinig op de enveloppe geplakt, we hebben geen postzegels meer.

Nu dag, ik moet muskieten zoeken in bed.

Hok

 



[1] Seneca: “ Langs lastige wegen bereikt men de sterren”.

[2] Stratigrafie: wetenschap die zich bezighoudt met de beschrijving en de geschiedenis der aardlagen, m.n. der sedimenten.

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 3
  • Soort: Luchtpostblad
  • Bijzonderheden: Los velletje (= pag. 3) ingesloten! Dubbelzijdig beschreven: achterzijde tussen regels voorzijde.
More in this category: « 1930-11-21 1930-12-02 »