De familie van Eida

Anneke, Moeder, Emma,Vader, Eida, Pier Scheveningen 1927 Anneke, Moeder, Emma,Vader, Eida, Pier Scheveningen 1927

Het Gezin

Eida Schepers wordt geboren op 28 augustus 1906 in Winschoten (Groningen) als middelste dochter van dr Menno Antonius Schepers (1875-1967) en zijn vrouw Sara Elisabeth Henriëtte Cohen (Sari) (1877-1965). Eida heeft twee zusters: Anneke (1905-1982) en Emma (1908-2004).

 

Eida's vader heeft Klassieke Talen gestudeerd aan de Universiteit Groningen. Als student ontmoet hij Sari in het ouderlijk huis van zijn vriend Isaac Cohen, de broer van Sari. Het gezin Schepers-Cohen verhuist naar Den Haag als Eida's vader een aanstelling krijgt aan het Gymnasium Haganum in Den Haag. Hij is daar tot aan zijn pensioen in 1940 docent Klassieke Talen. Eida's moeder heeft de Huishoudschool in Groningen doorlopen. Zij is een van de eerste getrouwde vrouwen die zich hebben ontdaan van hun corset en hun enkels onbedekt de vrijheid laten. Bij het huwelijk van Menno en Sari is het refrein van het familielied:

 

Wij willen u verhalen

de bron van alle kwalen

is gelegen in t' corset,

draag nu het reformtoilet. 

 

Het refrein eindigt de laatste keer met "Weg met het corset".

 

Als gemengd gehuwde Jodin overleeft Sari de Tweede Wereldoorlog. Haar zuster Leidie Goudsmit-Cohen is in 1943 in Sobibor vermoord. Twee nichtjes van Sari, Rebecca en Annie Biegel, plegen in 1943 zelfmoord in Westerbork.

 

Opleiding

Moeder Sari stimuleert Eida en haar zusters om het Gymnasium in Den Haag te volgen en daarna een vak te leren.  Anneke wordt juriste aan de Universteit Leiden, Eida studeert daar Nederlandse Taal en Letteren en Emma behaalt het diploma van medisch analiste. In de brieven aan haar moeder heeft Eida het regelmatig over Jaarclub P.S. en de 9 clubgenoten: 

7 december is de 4e diës van P.S., zou je nu uit onze naam een taart willen sturen. .... Graag zou ik erop hebben 8 erwten in een schil en één eruit gerold naar een bruine boon en als opschrift..... “erwt en boon in het verre land – sturen mij als afgezant” (1929-10-31).

Eida stopt na twee jaar met haar studie als zij Hok in 1928 ontmoet en gaat als voorbereiding op haar nieuwe leven in Indië naar de Koloniale School in Den Haag. Eenmaal in Indië schrijft ze haar moeder dat er op de Koloniale School geen rekening wordt gehouden met een Chinese huwelijkspartner, terwijl eten nu juist zo'n belangrijk aspect is in het leven van de Chinese man: 

Omdat Mamma er was, kon ik niet een lekker dinertje in elkaar zetten......omdat ik toch niet wat het eten-bereiden betreft, in Hok’s ogen tegen haar op kan. ...... Je ziet, liefjes, dat het niet nodig is je blauw te werken op een Huishoudschool als je met een man trouwt die toch niet van Hollands eten houdt! (1931-04-21)

 

Huwelijk 

Op 18 februari 1928 is er een studentenfeest in Den Haag ten huize van Hugo Hijmans, de huisarts van het gezin Schepers-Cohen. Hijmans verzoekt Sari dringend om haar dochters te sturen omdat er een tekort is aan meisjes. Anneke en Emma hebben geen zin en versieren Eida voor het feest. Hok en Eida zien elkaar daar voor het eerst. In Eida’s trouwring is datum en tijdstip van huwelijk c.q. feest gegraveerd (1939-02-19). Drie maanden later op 26 mei 1928 verloven zij zich.

 

Een Indo-Chinees als toekomstig echtgenoot is een novum in de familie Schepers en de familie Cohen. Het is moeder Sari die de verloving van harte toejuicht. Zij is er van overtuigd dat het mengen van rassen zal leiden tot het uitroeien van rassendiscriminatie. Op haar sterfbed spreekt zij nog over de grote grief uit haar jeugd: "Sari mag niet meedoen want Sari is een Jood."[1]

 

Grootouders

Eida's grootouders van vaderszijde zijn dokter J.A. Schepers (Jan Albert, 1839-1925), huisarts te Grouw en echtgenote Antje Scheuer (1840-1875). Antje sterft bij de bevalling van haar zoon Menno.

 

Eida's grootouders van moederszijde zijn mr Bennie Cohen (1833-1912) advocaat in Groningen en Anna Schaap (1845-1911). Anna's oudste zuster Aleida Schaap (1843-1894), waarnaar Eida is vernoemd, is de moeder van neef Isaac Israels en zijn zuster Mathilde. Hun vader en Oom van Sari is de schilder Jozef Israëls (1824-1911). In de brieven schrijft Eida dikwijls over Tante Masje (= Tante Mathilde), die Eida voorziet van literatuur en adviezen in het kader van de Vrouwenbeweging waarin Eida in Bandoeng actief is.

 

[1] In de brieven die Hok in 1928 en 1929 schrijft aan zijn aanstaande schoonmoeder "Beste Mevrouw" geeft Hok er blijk van discriminatie op grond afkomst en huidskleur goed te kennen (brief 1928-04-27).

 
More in this category: Eida en Hok »