Verantwoording

Eida's handschrift Eida's handschrift

1. Spelling

De brieven van Eida en Hok dragen niet alleen qua zinsbouw en woordkeus, maar ook qua spelling alle kenmerken van het Nederlands van voor de spellingshervormingen van 1934 (de spelling ‘Marchant’) en 1947, die uiteindelijk zouden resulteren in de eerste Woordenlijst van de Nederlandse Taal (het ‘Groene Boekje’) van 1954. Zelf refereren Hok en Eida meermaals aan de op handen zijnde spellingshervorming. Om de leesbaarheid van de collectie te vergroten en de brieven te ontdoen van hun orthografische stoflaagje, is bij de transcriptie ervoor gekozen om het Nederlands te moderniseren.

 

Zo luidt de aanhef van de brief van 11 maart 1930 in het origineel:

 

Geliefden – Zoo gezellig is het Maatje, dat je in je brieven blijft volhouden dat “het” toch zoo zal zijn. En ondertusschen hebben jullie op ’t oogenblik de brief al die de waarheid bericht.

 

De transcriptie luidt:

 

Geliefden – Zo gezellig is het Maatje, dat je in je brieven blijft volhouden dat “het” toch zo zal zijn. En ondertussen hebben jullie op ’t ogenblik de brief al, die de waarheid bericht.

 

De belangrijkste aanpassingen betreffen:

  1. Het gebruik van naamvalsuitgangen is opgeheven. Bijvoorbeeld: Enfin, voor dien avond (...) wordt: Enfin, voor die avond (...).
  2. De dubbele klinkers -oo en –ee aan het einde van open lettergrepen is veranderd in –o en –e. Bijvoorbeeld: zoo wordt zo.
  3. De zogeheten palatalo-alveolaire klanken (-sch) aan het einde van veel woorden of lettergrepen op –s zijn opgeheven (bijv. ondertusschen wordt ondertussen). Uitzonderingen hierop zijn bijv. soort- of merknamen als een Haagsch Beschuitje.
  4. Het hoofdlettergebruik is in overeenstemming gebracht met eigentijds Nederlands. Bijvoorbeeld: Zondag wordt zondag. Uitzonderingen hierop vormen ‘persoonlijk’ hoofdlettergebruik, bijvoorbeeld waar Eida spreekt over ’t Ziekenhuis.

 

Afgezien van deze spellingkwesties zijn er enige punten die toelichting behoeven:

  1. Woorden in het Maleis zijn in de tekst gecursiveerd, bijv. kokki, djongos, baboe, pisang, nasi tim, klamboe.
  2. Afkortingen worden in hoofdletters en zonder punten gebruikt: bijv. HBS (Hogere Burger School), IEVA (Indo-Europeeschen Vrouwen Arbeid), IEV (Indo-Europeesch Vrouwenverbond), IEVVO (Indo-Europeesch Verbond Vrouwen Organisatie), VIVOS (Vereeniging in Indië van Vrouwelijke Oud-Studenten) etc.
  3. Bij de woorden tante en oom worden hoofdletters gebruikt als de bedoelde persoon familie van de auteurs is. Bijvoorbeeld Tante Anneke tegenover tante Lous.
  4. Hier en daar vinden we inconsequenties in het gebruik van eigennamen. Om verwarring te voorkomen, zijn deze geüniformeerd volgens de correcte spelling. Bijv. Ter Haar voor ter Haer, Ter Haer of ter Haar; Katy voor Kati of Katie; kokki voor kokkie; of Heyrmans voor Heyermans.

 

2. Bezorging

Bij de bezorging van de brieven zijn de volgende conventies gehanteerd:

  1. De datering van de brieven is consequent JAAR-MAAND-DAG - dus 1930-03-11 voor "11 maart 1930". Bij meerdere brieven gedateerd op dezelfde dag is een nummering tussen ronde haakjes toegevoegd. Bijv. 1933-28-01 (1) en 1933-28-01 (2). Bij brieven van verschillende datum die in één zending zijn verstuurd, worden de data door een schuine streep gescheiden. Bijv. 1946-02-19 / 02-20 / 02-22.
  2. Onderaan iedere brief is een paragraaf Details toegevoegd waarin achtereenvolgens zijn opgenomen: plaats (het verzendadres), de auteur(s) van de brief, het aantal pagina's van de originele brief, het soort papier en verdere bijzonderheden.
  3. Redactioneel commentaar is tussen [vierkante haken] opgenomen. Dat geldt ook voor de voetnoten, die [in vet in kleur] zijn gezet.
  4. In de lopende tekst zijn de oorspronkelijke paginascheidingen in vet tussen vierkante haken geplaatst: bijv. [2] voor ‘begin pagina 2’. Wanneer het papier vol was, schreven Eida en Hok regelmatig in een open marge verder. In zo’n geval vinden we: [Randje p.nr.]. Ingevoegde tekeningetjes of plaatjes worden eveneens in vet tussen vierkante haken aangeduid. Bijv. [Tekeningetje wieg] of [Plattegrond Berlageweg 3].
  5. Wanneer de naam van een auteur in kapitalen is gezet, is dat een toevoeging van de redactie om aan te geven wie er schrijft. Het komt regelmatig voor dat één van beide auteurs de andere aanvult of becommentarieert in de lopende tekst. In zo’n geval vinden we [EIDA: ...] dan wel [HOK: ...]. Bijv. "HOK: Graag een boek als verjaarscadeau [EIDA: nee Hok wil graag een das]".
  6. Op plaatsen waar de auteurs in de loop van een brief aangeven dat zij het schrijven hebben onderbroken en op een later tijdstip weer zijn verdergaan, is dat tijdstip of die datum onderstreept.
  7. De ondertekening van de brieven is eveneens onderstreept: Hok, Eida, etc.