1931-03-03

HOK

3 maart ‘31

G. Gisteren pas hebben we onze mailbrieven geschreven. Eigenlijk een dag te vroeg, maar dat komt omdat we vanavond op visite moeten bij de Ortten, die tijdens Eida’s ziekte ons zeer veel hartelijkheid betoond hebben. Nu eindelijk brengen we hun een bezoek. Ze zijn de vorige bewoners van ons huis, waaruit ze ontgroeid zijn. – We leven in een tijd van bezuiniging: elders is het door te weinig omzet, bij ons thuis door juist het tegengestelde, door te grote omzet van onze harde en blanke guldens die we moeten afstaan aan de verschillende medici; momenteel is daarbij nog gekomen de tandarts, die reeds ƒ 175.- aan ons beiden verpeuterd heeft. Eida maakt elke maand de begroting op en schrapt en schrapt om wat geld over te kunnen sparen voor een snoepreisje naar Soerabaja om de Rempten eens in hun hol op te zoeken. Maar helaas, tot nu zijn de schrapjes alleen op papier mogelijk gebleken, want de post “onvoorzien” blijkt alles op te slokken wat van andere posten weg is genomen. Die post verslindt ook ons snoepreisje, vrees ik, aan het eind van een maand zijn we nooit verder gekomen dan we in de daaraan voorafgaande maand geëindigd waren; de vooruitgang is nl. nihil. Zo leven we in financiële stilstand, gelukkig alleen financieel, want met al het andere gaan we goed vooruit. Eida tennist al 5 sets, een hele prestatie! En na zo’n spel is ze niet veel moeier dan ik. – Bedankt voor uw belangstelling in mijn werk. Dat nadert gelukkig zijn glorieus einde, niet zozeer wat betreft het neerschrijven, maar t.a.v. het onderzoek zelf. Wat gek is, is dat de mensen die van dat werk profiteren zullen, ongeduldig beginnen te worden. Ze dringen er op aan dat ik het afsluit en publiceer. Dat dringen ergert me in niet geringe mate. Ik zal toch zelf het best kunnen beoordelen wanneer ik voor het voetlicht verschijnen kan met mijn resultaten. En als u bedenkt dat ik er pas sinds november mee bezig ben, d.i. 4 maanden, terwijl men, sinds 1890 ongeveer gezocht heeft naar een goede oplossing! Wetenschappelijk werk moet niet in vliegende haast afgeraffeld worden, wil het blijvende waarde hebben. Het moet kalm worden overwogen, getoetst aan alles wat voor zijn toetsing geschikt is, van alle kanten aan een strenge kritiek onderworpen worden. En als alle ter beschikking staande middelen uitgeput zijn, dan pas heeft men iets dragelijks. Waarom zou ik drie publicaties schrijven, wanneer het in zijn geheel in één kan. En als u daarbij bedenkt dat toen ik met mijn voorlopige publicatie kwam, dat men mij toen zei, wees niet overhaast. Toen was er niet de minste reden om mij dat te zeggen, want toen was een eerste stadium van het onderzoek afgesloten, en met alle recht kon ik toen mijn voorlopige bevindingen op schrift stellen. – Wees jezelf, zeg ik me steeds, want de lasten komen niet op hun schouders, maar op de mijne. Ik ga kalm mijn gang, van tijd tot tijd tonend dat ik niet gediend ben van resultaten in akkoord-werk en voor mezelf ben ik overtuigd, dat zoals ik mijn werk opvat, het voor de toekomst het beste is ook voor de mijne. – Maar lang zullen ze niet hoeven te wachten, in de loop van deze maand begin ik met schrijven. En dan zult u zien, dat ze met het publiceren van het manuscript weinig haast zullen maken; zoals bijv. het werk dat ik in Bonn schreef, dat nu al twee jaar op publicatie wacht. Maar dan zal ik degene zijn, die op haast aandringt. Het onderhoofd schijnt genoeg te hebben van mijn eigenzinnigheid. Hij probeert het langs andere weg, maar met weinig succes! Dag Hok [2]

ANNEKE

G. – Boven deze zwaarwichtige (want doorgedrukte) woorden een paar van ons om te vertellen dat het ons best gaat. – Financieel iets beter dan Eida en Hok al grijnst de bezuiniging ook al in de toekomst. Maar wat de gezondheid betreft is het voortreffelijk. ’s Ochtends wandelen Eida en ik – hedenochtend heb ik bij haar gezongen met een andere Mevrouw. Thijs is sinds maandag weer druk aan de gang en legt zich speciaal toe op het leggen van beslagen, wat extra wordt betaald – met welk geld we hopen het reisje naar Soerabaja te kunnen bekostigen. – Wat zou het zonde zijn als Eida en Hok niet mee konden. Maar voor mij is het ook nog de vraag of de dokter het goed vindt. Nu – ik stop maar uit vrees dat jullie je ogen bederft met dit gekriebel. Voorlopig komt er geen vliegmail meer – tenzij om gewichtige redenen. Als we toch niet antwoorden kunnen is de mop eraf. Vinden jullie ook niet? –

Wil je voor mij bij Liberty proberen van bijgaand staaltje nog 1 el te krijgen? Als de rok langer is, is de jurk nog goed draagbaar. Gaat op onze rekening mee in mijn verjaarspak! Ik schreef per mail terug meer boodschappen. Hartelijk dank en veel kusjes van Th. en A.

EIDA

En voor mij van het andere lapje 1 el van het Indanthrenhuis.

Dag, de brief moet weg.

De dokter zegt dat ik eruit zie als een roos! Alleen m’n voeten zijn nog pijnlijk. – Verder alles gezond – geen obat meer. Dag Eida

 

Lang leve Vader!

Nog vele jaren in de mailbrief uitgebreider!

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok, Anneke
  • Pagina's: 2
  • Soort: Luchtpostblad
  • Bijzonderheden: Dubbelzijdig beschreven