1931-03-01

EIDA

!!!!!! Van harte gelukgewenst met 28 maart !!!!!!

1 maart 1931

Lieve Schatten –

Op de eerste dag van een nieuwe maand begin ik op een schoon blaadje aan jullie, nadat ik m’n eerste uitgaven van deze maand ook op een schone bladzijde boekte. Het was werkelijk interessant de vorige maand in genoemd boek eens door te kijken, hoe we met ƒ 1.000.- begonnen en met ƒ 36.- eindigen. – Dat kan lang niet iedereen! – Deze maand kunnen we ons terecht weer over allerlei verheugen en wel allereerst dat wij deze maand al het voorschot, dat het Gouvernement ons bij onze komst hier in Indië leende, hebben afgedaan en ons volle salaris kunnen ontvangen, hoera!, dat scheelt ƒ 83.-! Ja, liefjes, je zoudt zeggen door de aanhef van deze brief dat we grove geldjagers geworden zijn, en ’t lijkt er inderdaad heel veel op. Maar we moeten nu al zover vooruitdenken tot 14 mei om dan naar Soerabaja te kunnen gaan, hetgeen werkelijk zeer onwaarschijnlijk lijkt! Wat grappig dat Moeder ons juist die datum 14 mei schreef en daarbij ons aanbeval dat op de kalender te zetten, precies als ik jullie verleden week aanried. – We zijn hoogst dankbaar voor Emma’s brief en ik voel me zeer ontdaan over haar standje dat ik haar nooit schrijf. Ik hoop eerstdaags eens uit m’n slof te schieten! Misschien als morgen de piano herstemd wordt. We hebben een blinde pianostemmer, de neef van Mevrouw van Vianen. Een man om medelijden mee te hebben en daarom heb ik hem ook maar weer laten komen, [2] hoewel zijn gehoor nu niet zo scherp lijkt te zijn. Want zaterdag is hij geweest, gister. En vandaag speelde Henk even en was diep verontwaardigd over die manier van stemmen. Het is wel reuze vervelend, maar één troost is dat hij met plezier nog eens terugkomt. Hij kan zich nergens mee amuseren en het liefst zit hij voor een piano, hoewel hij zelf niet eens kan spelen, ook een nadeel, maar enfin. Ik heb hem juist Mevrouw ter Haar ook aanbevolen, ik hoop maar dat hij het bij haar beter zal doen. – Gister aten dan toch eindelijk de Smitten bij ons. Nadat we elkaar ieder een keer, hadden afgezegd. Het zijn toch erg gezellige mensen, jammer dat we ze zo zelden spreken, ook voor de mannen, die graag samen bomen. Heleentje mag ik ook graag, ze is zo beheerst, zegt geen onbenulligheden en onnodige dingen, benijdenswaardig. Ze laat Vader nog feliciteren met zijn verjaardag, waarop Pierre direct zei: “denk je nou dat Meneer Schepers zich nog interesseert voor jou?” Waarop zij: “denk jij zo over je oud-leerlingen!’ – Ik vertelde haar van de viering van de Rectors verjaardag en van Vaders ABC. Ze interesseert zich nog erg voor jullie. – We aten kippenbouillon, garnalenrissoles – kip + terong[1]moes (soort rode appelmoes) + vruchten. Het leek heel veel, maar ’s avonds hadden wij zelf weer enorme honger, ik geneer me voor hen, als ze nog naar de broodtrommel hebben moeten lopen! – Jop Burgersdijk trouwt op onze ondertrouwdag, 2 april en op Hok’s verjaardag houdt ze receptie, makkelijk te onthouden data! Gelukkig stuurde ik haar ons pakje nog net op tijd. Ze komen daar om van de drukte. Twee recepties binnen 14 dagen, dat is nog krasser dan bij ons! – We [3] kregen een brief van Papa van der Laan, geschreven op 28 oktober!, maar die wegens onbekendheid in Bandoeng van fam. Tan-Schepers, weer terug naar Holland is gestuurd. We hoorden net dat Omoe is overleden; wat is ze oud geworden! – Ho heeft ons een portret gestuurd van hem met z’n hele familie, werkelijk heel aardig. Het zal zeker de bedoeling zijn, dat we het ophangen; misschien bij jullie?! – We gaan dinsdagavond naar de Ortten, die je wel uit Anneke’s brieven kent, die in dit huis gewoond hebben en die mij in ’t Ziekenhuis zoveel vruchten stuurden. Na die tijd ben ik nog nooit bij haar geweest, maar nu is m’n visitejurk klaar! – Ik ben enorm aan ’t piano studeren. Woensdag komen Mevrouw Ter Haar en Anneke hier zingen. Het is jammer dat Mevr. Ter Haar ook een sopraan heeft, maar nu zal Anneke de tenor zingen of 2e sopraan. Alleen de pianopartij is daverend moeilijk door de snelle tempo’s en nu studeer ik al elke dag een paar keer en morgen moet Mevr. Ter Haar de muziek hebben, want zij kent de liederen ook niet, alleen Anneke. –

Maandagmorgen. – De pianostemmer is alweer van 9 uur af bezig en nu is het half 12. Hij zegt dat de piano te lang ongestemd is geweest, dat hij daardoor direct weer gezakt is. Hij zal misschien gelijk hebben, maar ik kon hem moeilijk vertellen dat ik niet elke maand ƒ 6.- kan missen! – Daarnet stuurden Zus en Dirk de kiekjes. Zie eens hoe dik ik ben, ik ben me doodgeschrokken. Drie ervan zijn genomen bij het meer (= telaga) Patengan. Die bij de auto op de terugreis. Moet je die beeldige golf in Zus haar zien. Mijn haar is ook niet bepaald flatteus, ten eerste woei het erg, 2e had ik niet veel, ten 3e was ik steeds in de weer geweest om te helpen hout te sprokkelen voor ons kampvuur dat schitterend brandde. [4]

Dat lijkt me een mooi stuk wat Moeder daar beschrijft van H. Roland Holst[2]. Wat merkwaardig dat Meia A. de hoofdrol speelde. Ik wist niet dat ze zo goed acteerde. – De blokkalender is een reuze bezit, het “rode boekje” is geheel verdwenen. – Wat grappig dat je Immy Biegel weleens spreekt. Wat doet ze eigenlijk precies? Gaat ze door voor zang, of is ze al klaar. Ze is daar toch al enige jaren mee bezig. –  Dinsdagmorgen. Ik schreef net aan Mej. Kleerebezem en de Groot.

Anneke vertelt nu aan iedereen dat ze een baby verwacht. Het lijstje dat ik haar voor kleertjes enz. gaf, is ze kwijt!

Ik was net bij Katy, maar heb maar niets gezegd van Mevrouw Kunst’s verjaardag. Ik heb uit Katy’s tuin een plant gekregen, waarvan het binnenste goed is voor de haargroei, speciaal is dit voor Hok. Want mijn haar komt alweer reusachtig op.

Hok hoorde op de Gemeenteraad dat ze onze weg gaan doortrekken, afschuwelijk! Dan krijgen we misschien ook huizen tegenover ons.

De Gemeenteraad heeft aan de burgerij van Bandoeng een jubileumpark geschonken of liever het zal officieel gebeuren op 1 april wanneer de gemeente 25 jaar zal bestaan. Het is een enorme uitgestrektheid, een stil natuurpark. Jacques P. Thijsse is er verrukt van. Zo wordt onze stad steeds mooier. Jullie treffen het als je over een jaar hier komt!

Dag Eida [5]

HOK

G. Ik ben er zeer gevoelig voor, dat Vader mijn onderzoekingen met zoveel belangstelling volgt. U begrijpt, dat dag en nacht mijn hersens er zich mee bezighouden, maar niet mijn hersens alleen zijn het, die onder de indruk zijn gekomen van de verkregen resultaten, er zijn ook resultaten bij die tot filosofische overdenking uitnodigen. Tot overdenking namelijk van de mysteriën van het Leven. Waarom, zo vraag ik mij telkens af, ontwikkelen de dieren zich zo wetmatig (is dit een Germanisme?), kan die ontwikkeling in causaal verband gebracht worden met de omstandigheden, waaronder de diertjes geleefd hebben, d.w.z. kan die ontwikkeling gecorreleerd worden aan eenzelfde regelmatige verandering van hun milieu. En het antwoord, dat ik hierop weet – althans in dit stadium van onderzoek – is, neen! En als er van zodanig verband geen sprake is, wat is dan wel de oorzaak der ontwikkeling? En dan komen we tot de onderstelling, dat het Leven zich ontwikkelt volgens autonome wetten, wetten die immanent aan het Leven zelf zijn: er is een worden, een ontwikkelen en een vergaan van Leven; het Leven als biologisch verschijnsel heeft uit zich zelf een begin en een eind. En wat is de zin van die ontwikkeling? De biologie antwoordt: aanpassen aan het milieu. Maar als er geen regelmaat te vinden is in de opeenvolging der verschillende milieus, terwijl die wel te vinden is in  de opeenvolging der dieren, … en telkens krijg ik als antwoord: het Leven is niet te verklaren met de fysisch-chemische wetten, d.w.z. mechanistisch; er is een principe, een oerprincipe dat het bij zijn schepping meekreeg en volgens welk het zich ontwikkelt. U ziet, ik kom op het terrein der vitalistische speculaties; ik kom tot het centrale probleem aller biologische wetenschappen: wat is het leven-als verschijnsel, wat is zijn zin, wat of wie is zijn oorsprong? Dieper is voor mij zijn wonderlijkheid geworden. Rathenau[3] schreef eens: het mysterie van het Leven is als het middelpunt van een bol. Van elk punt van de oppervlakte dier bol kunnen wij het bereiken! U weet dat de wetenschap verdord is door specialisatie, dat zij geen ziel meer heeft, leefden we nog maar in den tijd [6] van Plato. En dat is wat mij zo onbevredigd laat zijn met zuiver wetenschappelijk werk, het is me te zeer ingesteld op een praktisch doel, liggend buiten ons geestelijk leven. En deze resultaten hebben mij er weer mee verzoend. Dit probleem zal ik te zijner tijd filosofisch uitwerken, … voor het ogenblik is het voldoende dat ik de resultaten voor de praktijk tot in alle consequenties uitwerk. En die resultaten opzichzelf zijn niet minder, dan dat we de sleutel hebben van het geologisch gebeuren in deze streken, voorts doordat het mogelijk is geworden de tijd in stukken in te delen, die tezamen het beeld geven van de ononderbroken voortgang daarvan, is ook bereikt dat de petroleum-geologie een hulpmiddel gekregen heeft, dat haar miljoenen zal besparen bij hun boringen. Het voornaamste  van alles blijft echter, het bewust worden van het mysterie van het Leven. – De volgende maand denk ik zover met het onderzoek gereed te zijn, dat ik er de praktische resultaten van kan samenvatten. Hopelijk zonder herries. Dat zal wel niet, omdat ik nu wat meer prestige heb. – 

De kinderen van deze tijd moet u niet al te socialistisch opvatten. Het is een zuiver religieus stuk. Het wil weergeven de noden van ons. De jeugd heeft haar geluk gezocht in losbandigheid, in wetenschap, maar liet daarbij verdorren de liefde voor het Leven. Wat ze vonden was klatergoud, niet wat waar is, niets wat blijvend is en spreekt tot hun ziel. Die Liefde kunnen we niet verwaarlozen. Het leed dat in de wereld is, brengt tot inkeer. Zonder Liefde is het leven leeg; de oplossing die Henriëtte Roland Holst geeft, is terug naar religie. Niet religie in de zin van confessie, maar in de diepere zin, religieus zijn in de betekenis van onze nietigheid voelen tegenover een hogere macht, met deze macht in contact blijven. –

Bedankt voor correctie. Virulentie wordt hier gebruikt in de betekenis van levenskracht. Wordt ook gebruikt in de bacteriologie. Waarschijnlijk in afgeleide betekenis. Die bacteriën zijn zeer virulent, –  scheiden zeer veel stof (giftig) af, dus zeer levenskrachtig.

Voorkomend = Engels occurrences.

Dag Hok.

De indruk van de voorlopige publicatie blijkt uit het schrijven van Umbgrove, die me met de reeds bekend geworden resultaten gelukwenst en dat het een prachtig stuk werk beloofd te worden.



[1] Terong = aubergine.

[2] Henriette Roland Holst (1869-1952) dichteres, schrijfster en socialistisch politica. Haar neef was de dichter Adriaan Roland Holst (1888-1976).

[3] Walther Ratenau 1867-1922, Joods insdustrieel in Duitsland, politicus en schrijver. Belangrijke voorstander van een politiek van assimilatie voor Duits Joden. Dat zou, naar zijn mening, uiteindelijk leiden tot het verdwijnen van het antisemitisme.

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 6
  • Soort: Brief, gelinieerd papier
More in this category: « 1931-02-24 1931-03-03 »