1931-01-12

EIDA

12 januari ‘31

Gefeliciteerd met A. de Ranitz.

Lieve Schatten –

Een reuze mop van Moeders Griekse rand, precies goed! Verstandig van Spittel om die opmerking in de krant te zetten, het lijkt me ook enorm moeilijk om telkens weer nieuwe dingen voor een nieuw artikel te bedenken! – Jullie weet nu al dat je “zoete Nieuwjaarswens” inderdaad goed is terechtgekomen en terecht goed genoemd kon worden! [HOK een bollandiaanse[1] woordspeling!] Nog wel bedankt voor de saucijzenbroodjes – in gedachten – op 22 december!

Maar nu iets anders. De laatste brief, die ik voor deze schreef was aan… Dien’s a.s. schoonouders!!!! Ik weet niet in hoeverre hiervan iets bekend is, maar wanneer je nog niets weet, zwijg dan a.u.b.! Maar ik kan niet nalaten hierover te juichen. En het is niet alleen het feit dat ze verloofd is, maar ook dat ze met een a.s. Binnenlands Bestuursambtenaar zal trouwen en binnen het jaar in Indië zal komen. Zalig hè! We kregen net een brief per luchtpost. Haar schoonouders wonen in Tjimahi, dat vlakbij Bandoeng ligt. Ik ben benieuwd hoe de vriendschapsaanknoping tussen Tjimahi en ons zal uitvallen. Ik weet alleen maar dat ze Beudeker heten, maar ik heb geschreven dat ik alle gewenste inlichtingen over Dien wil verschaffen! Is het niet enig!? Ik wist van de opwinding eerst niet wat te doen! [2] En nu, Maatje, wou ik graag een handwerk voor haar maken. Het vervelende is dat je hier niets modern kunt krijgen. Zou je voor mij bij Sophia Gemmeken eens willen gaan kijken naar tafelkleed, kussen, theemuts of iets dergelijks. Met wol in moderne kleuren, lijkt me leuk. Er mag wel veel werk aan zijn, ik heb toch nog de tijd. Dien zal met Kerstmis wel niet bij jullie zijn geweest. Ze schrijft tenminste dat ze een poos op bed moest blijven van overspanning e.d. Ze heeft bij die V.V.S.L. bestuursaangelegenheden zelf ongeveer alle zaakjes opgeknapt, veel te druk! – Enig dat jullie zo’n pret hadden met de Leenmansen, krijgt Moeder nog steeds een kleur van hem!? – Nog steeds niets bekend van de Volksraad, want de stemmen van de Buitenbezittingen moeten eerst nog binnenkomen, en ze zijn pas op 3 januari uitgebracht. [HOK Eidje schijnt erop te rekenen]– Noemt Juffr. Buisman jou nu ook bij de naam, Maatje, wat intiem! – Wat ellendig voor Max van tante Mary, lastig hem erover te schrijven, als je helemaal niet weet, hoe hij er tegenover staat. Maar in elk geval was hij toch altijd erg lief voor haar, dunkt me. Ik zal hem geen ontroerende condoleancebrief schrijven. Ik weet bij ondervinding dat je daar nog ellendiger van wordt, ’t is echt de wonde openrijten.

Ik heb m’n bedienden blijkbaar goed opgevoed. We weten toch dat opvoeding is: het overbodig maken van zichzelve. [HOK ik voel me bijv. al erg overbodig.] – Nu, nog steeds, ben ik enigermate teveel [3] hier in huis. D.w.z. voor de kokki niet, want nauwelijks was ik 5 minuten thuis, of ze kwam me vragen of we soep moesten eten of niet! En ik wist niet eens wat er in huis was!! – Maar Kasan vindt dat hij niet eens naar mijn op- en aanmerkingen hoeft te luisteren. Ik moet alles enige malen zeggen en soms boos worden! De kokki wordt wel enigszins vrijgevochten en gister zette ze nog een grote mond op, omdat ik dorst te veronderstellen dat ze met het zeven van de yoghurt niet zuinig genoeg was. Ik ben toen de hele dag zeer koel tegen haar geweest en dat vindt ze toch niet leuk. Als de bloemvazen en -potten leeg zijn, plukt Kasan weer nieuwe bloemen uit de tuin, ook op dat terrein hoef ik me niet meer te begeven! Het is ook een lastig terrein! Daar de zwarte pot niet te tillen is en ik daarom toch altijd Kasan moet roepen. Als de gordijnen afgehaald moeten worden, hoef ik niets te zeggen, dat doet Kasan alles op zijn eigen houtje. Er blijft toch nog genoeg voor me over hoor! De kasten b.v. hebben een beurt hard nodig en op het gebied van schoon wassen is hij nog erg groen. – Gistermorgen, zondag, zijn we gewone tijd opgestaan en om kwart na 8 waren we op weg naar het grafje. Hok heeft daar een witte dahliastruik geplant, d.w.z. pas alleen de wortel. We zullen er ook wat vaste plantjes en bloemen in zetten. Er stond een vaas met wat bloemetjes erop, ik denk van de buren [4] wier kindje, 1 jaar werd, zoals erop staat. Die mensen vonden het zeker zielig dat hun buur zo kaal was. We hebben toch geen zin er een soort praalgraf van te maken, zoals enige Inlanders ons trachten op te dringen. Ik vind dat ze dat niet moesten doen, die toekangs, die hun werkcapaciteiten steeds aanprijzen, daar rond te laten lopen. Er is niet de rust van een kerkhof. Maar wij waren er ook op zondag, misschien dat het daardoor kwam. Ik denk dat wij alleen een bordje met haar naam erop zullen laten zetten, met bloemetjes eromheen. – Ik geloof zeker dat ze datgene van een mens waarom je hem liefhebt, z’n ziel, z’n geest, z’n zijn, niet onder de grond kunnen stoppen, maar alleen het lichaam waarin het gehuisd heeft. Ik kan me niet goed voorstellen, waar die ziel dan blijft, maar het is niet iets tastbaars, iets vasts, misschien blijft het alleen voortbestaan in de gedachten van degenen die ons liefhadden. Om die reden, dat een mens voort bestaat, in de gedachten van hun geliefden en dus alleen hun omhulsel aflegden, lijkt het mij onjuist dat omhulsel met de persoon zelf te blijven vereenzelvigen, maar juister: om zijn zijn in onze herinnering te bewaren en te blijven liefhebben. En niet zijn graf als de persoon te vereren, maar het meer te beschouwen als een herdenking van de dode. Als je het zo beschouwt, is het niet zo vreselijk erg dat het stoffelijk overschot van ons kindje onder de grond ligt, er is hier nu eenmaal ook niets aan te doen. Ze zijn wel [5] bezig een vereniging van lijkverbranding te stichten, maar de voltooiing zal nog wel enige tijd duren. –

De Vivos heeft volgende week woensdag zijn jaarvergadering. Het feest is bij Trude, dus heel dichtbij huis. Er moet ook een soupertje zijn, al staat daarvan niets vermeld op de aankondiging. Ik denk wel te gaan. Gezien het late feest bij Koolhoven kan ik er best tegen. De praeses kandidate voor het Bestuur bevalt me niet erg. Ze hebben die Mevrouw genomen, die de oorzaak is van de tweedracht in ’t Bestuur van verleden jaar. Ze is nl. van Batavia naar hier verhuisd en is nu lid van onze afdeling geworden, nadat ze praeses van ’t Hoofdbestuur was. Het lijkt me dat er zo nooit eens een nieuwe gedachte zal komen, als zo iemand, die alle zaken van alle afdelingen kent, opeens weer hier aan ’t hoofd komt. Misschien stellen Roos Driessen en ik een tegenkandidaat, als er iemand is! Er zijn maar zo weinig actieve leden. Wij zelf kunnen ons er al niet meer onder rekenen. – Gister hadden we een jongen Liem bij ons, met wie we naar hier aan boord reisden. Hij is een jaar in Sjanghai geweest, maar ondervond daar bij de Chinezen niet veel gastvrijheid, hoewel hij alleen maar vriendschap vroeg en niet een baantje of geld! We kregen net bericht (van geld gesproken!) dat ze ons “papiertje” voor ƒ 972.- hebben verkocht, althans dat wij er die som voor krijgen [HOK d.w.z. de kosten van de makelaar daarvan reeds afgetrokken]. We zullen nu [6] al ons geld van de Bank halen en wat we over hebben op de Postspaarbank zetten. We zullen ± ƒ 150.- ervan overhouden en de Bank geeft dan geen rente meer, maar rekent administratiekosten, dus zo gaat er nog af, in plaats van dat erbij komt! – Het heeft nogal lang geduurd, 10 dagen voordat ze het verkocht hadden en we hadden beloofd op 10 januari Sparmann te zullen betalen. Hok heeft daarom eerst ƒ 400.- opgenomen met het “papiertje” als onderpand. We betalen nu fijn alles af. De nachtverpleegster valt ƒ 20.- oftewel 2 nachten mee, hoera. – Ik schreef nog niet over het feest dat Emy en Jo hier aanrichtten. Wat zijn ze enorm hartelijk en gastvrij. We aten meer dan zalig rijsttafel in Preanger. Ze wilden Hok een uur eerder van kantoor laten komen om om 1 uur samen in Preanger te eten. Maar die nauwgezette man van mij was daar niet voor te vinden. Eerst wilden ze dat ik dan alleen meeging, maar daar voelde ik niets voor en gelukkig was Jo pas klaar met zijn “correcte” visites, en kwam pas om 1 uur getooid met 4 grote ridderordes bij Anneke aan. Em ging toen met mij mee ons huisje bekijken om jullie alles te kunnen vertellen. Ik ben benieuwd of ze in Den Haag alles nog zal weten. In elk geval heeft ze een enorm goed geheugen voor allerlei kleinigheden. Ze noemt zich ons pleegzusje en leeft erg met ons mee. Wat praat ze precies als Tante Jenne! – In Miesje zit karakter, Eefje is dunkt me onbetrouwbaar. –

[Randje pag. 6]

Nu Hok klaar is met schrijven, wil ik jullie nog even vertellen, dat je hem op zijn verjaardag een erg plezier zult doen met een asbak van Delft oud-blauw. Maar misschien kun je een erge mooie met moderne kleuren krijgen, die zou misschien bij onze meubels passen. – En kun je misschien stokvis sturen? Als je wat stuurt, heb ik net gehoord, dat je voor de douane de inkoopsprijs van de winkel moet opgeven, anders betaal je dubbel. Dus iets voor ƒ 10.- geef je op als ƒ 7.-. Lientje Hupkes komt morgenochtend! [7]

HOK

Zo net een telefoon van Lien Hupkes…onze “vrienden”, dat ze de weg naar ons niet meer weten! Vrijdag een rijsttafel gehad met de Oliviers, ik wist niet dat het een afscheidslunch was, anders was ik wel van kantoor weggegaan. Ze zijn me te druk. – Stratigrafie betekent inderdaad lagenkunde; doel van die wetenschap is te weten hoe de aardlagen precies op elkaar volgen; de aardlagen liggen in normale gevallen, d.w.z. wanneer ze ongestoord zijn, als de bladen van een boek op elkaar. Nu is het de kunst om de juiste volgorde van die verschillende aardlagen vast te stellen: ze werden nl. door allerlei krachten door elkaar gegooid, of door de eroderende werking van water, etc. vindt men ze als onsamenhangende complexen terug, alsook slechts een heel dun korstje van de aardschors is voor onderzoek toegankelijk. Deze volgorde wordt door middel van de fossielen vastgesteld, waarbij we gebruik maken van het feit, dat het Leven in de verschillende tijden anders is geweest. Het Leven van een jongere periode is uit de daaraan voorafgaande ontstaan. De fossielen zijn de zg. gedenkpenningen van de verschillende tijdperken uit de geschiedenis der aarde. Stratigrafie is voor het belangrijkste gedeelte gebaseerd op paleontologie. De geoloog heeft haar nodig om te weten wat er na de afzetting der lagen is gebeurd, of ook om op weinig kostbare manier zonder boringen te weten te komen waar bijv., bepaalde lagen (olielagen) verwacht kunnen worden. Dat zijn zo in het kort de problemen waarmee ik me bezig moet houden, daarbij komt natuurlijk het interessante probleem, hoe de ontwikkeling van het Leven zich heeft afgespeeld.

B. Gutenberg is een geofysicus, seismoloog; het stuk zal in Jahrbuch Wissenschaft und Jugendbildung wel populair gehouden zijn, er zal wel niets nieuws in staan. – De Griekse rand geeft een zeer plastisch beeld van de vliegpost. – De kroketjes zijn met dank aanvaard, in onze gedachten hebben we [8] er reeds van genoten. – De definitieve publicatie van de Cycloclypeus (Vader zal wel rillen van deze schone naam, ik heb er geen schuld aan), vordert slechts langzaam. Ik ben van plan om er tussen door over een andere groep Miogypsina (wat betekent dat?) te schrijven, eigenlijk alleen maar om de heren in Holland wat dwars te zitten. Het is nl. gebleken, dat ze uit onze dienstverzamelingen wat meegegapt hebben. Het nare is, dat het niet gemakkelijk is om van die gesteenten nieuwe collecties te verzamelen, omdat de gebieden waar ze vandaan zijn, werkelijk niet altijd gemakkelijk te bereiken zijn. Ik vermoed, dat ze die collecties meegenomen hebben om ze te beschrijven. Van mijn kant kan ik ze nu als een stier de rode lap voorhouden, door hun voor te zijn met de publicatie. – Emma heeft geschreven, dat ze Chopin probeert te spelen, zoals ik. Hoe moet ik het begrijpen? Als compliment, omdat ze mij als voorbeeld neemt, of… In het eerste geval mijn dank, in het tweede geval mijn hoop dat ze mij al de baas is. Om je een indruk te geven hoe ik speel, Emma, kan ik je zeggen, dat ik Chopin’s allegro’s, al als adagio, soms als molto adagio, ma non troppo lento kan spelen. Voor mezelf zeg ik, dat een langzaam spel het stuk beter doet genieten, als een snel, precies als bij het genieten van wijn, immers ook daarbij moet men bij kleine teugjes drinken? Ik ben absoluut principieel tegenstander van virtuositeit en ik bedoel mijn vingers. – Zondag zijn we naar het grafje van ons kindje geweest. Een witte dahlia hebben we er geplant. We waren eerst van plan dezelfde dahlia te planten, waarvan ik haar een bloem heb meegegeven. Deze dahlia staat in onze tuin, ze is er de trots van. Jammer dat de knollen nog niet groot genoeg zijn. Het is zo’n prettig gevoel erheen te gaan.

Dag Hok



[1] Gerardus Bolland (1854-1922) filosoof (dialectisch Hegeliaans denker), taalvirtuoos (bekend om zijn woordspelingen, zinswendingen, omkering van uitdrukkingen). 

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 8
  • Soort: Brief, gelinieerd papier