1930-04-13

EIDA

Een dag om dankbaar voor te zijn!      →        13 april 1928

                                                                                                                        ↕

                                                                                                            13 april 1930

Lieve schatten –

Alweer zo’n schattig blauw truitje, een zondagse noemt Hok dat: voor op de verjaardagen van zijn Oma en Opa en de lieve Tante. Je schreef dat je het luierbroekje stuurde, maar je hebt er zeker per ongeluk eerst het truitje in gedaan. Vanmorgen toonden we ze vol trots aan A. en Th. , die er ook verrukt van waren. Erg leuk dat jullie op willen bellen, we merkten dat het een verrassing voor A. en Th. was en hielden braaf onze mond. Deze brief bereikt jullie trouwens maar 1 week later. Ik ben erg blij dat jullie die wieg maar niet gekocht hebt, het is een model dat niet zo prettig is om voortdurend in te liggen, zo’n zak is ook warm en nauw. Hij is praktisch voor reizen, maar dat zullen we toch niet geregeld doen, bovendien schijnt die zak gauw te scheuren. Je ziet hoeveel we toch van je tekening begrepen hebben! Het zal inderdaad goedkoper en prettiger voor het hummeltje zijn als we hier een rotan wieg laten maken, die komt met bekleding en al op ± ƒ f 25.-. En dan hebben we nog heel veel over van ƒ 100.- zoals je ziet, zalig! Maar ik zou het erg prettig vinden als je een aardige bekleedstof stuurde, Trude vertelde dat ze erg veel moeite heeft gehad met het zoeken van iets. Saumon met een bloemetje lijkt me schattig of beige, maar dit is misschien minder flatteus. Ik kom op ’t ogenblik erg weinig in de stad, als ik m’n noodzakelijke boodschappen gedaan heb, ben ik te moe om nog eens naar allerlei rond te [2] neuzen. Maar dat kan ik je dan ook mooi per telefoon zeggen. Wat enig om nog eens met elkaar te praten. Volgende week hoop ik weer eens naar de stad te gaan en naar de dokter, waarheen ik nog steeds niet ging. Morgen maar naar laatstgenoemde, want anders komen de 15e en 16e weer en dan moet ik weer wachten. A. en Th. hebben tot hun woede De Nijs te logeren tot de 15e ’s morgens, dus gelukkig gaat hij net op tijd weg. Wat schrijf ik weer vies hè, maar m’n buik doet enigermate zeer, vergeef me! – Dol dat Emma A’dam heeft gekregen, ik hoop nu maar dat het inderdaad waar blijft! Ik ben benieuwd of je er nu moet gaan wonen – zo’n klein meisje in zo ’n grote stad, zal je oppassen! Beledigd? – Fijn ook al een lijfje om de luiers vast te maken, je bent al eerder bezig dan ik Maatje! Mevrouw van Vianen heeft me beloofd haar kelontong te sturen – dat is een verkoper (een Chinees) die met veel stoffen aan de deur komt. Hij heeft zelf reformstof en flanel. Dan zou ik niet naar de stad hoeven, maar hij komt maar steeds niet. – Ik heb nu ook net last gekregen van zuur uit m’n maag, op de gekste ogenblikken, opeens een golf in je mond, maar daar heb ik die gebismureerde magnesium voor, hoewel die zeker 10x zo duur is als bicarbonas, maar de dokter vindt dit beter. – Op elke visite onderzoekt hij eerst m’n urine, die ik hem ’s morgens vóór 7 uur moet sturen, omdat hij eigenlijk militair dokter is in Tjimahi, waarheen hij op dat uur vertrekt. – Wat m’n onderkleren betreft: de onderste knop van m’n bustehouder, kan ik nooit meer vasthebben en vaak haal ik gauw [3] onder het eten de 2e van onderen ook los! Aan m’n directoires heb ik heel rekbaar elastiek, dat heel dunne ronde, want wat voor band zou ik daaraan moeten zetten, het lijkt me dat hij dan steeds af zal moeten zakken. Die hoge taille is zeker niet voor iemand in onze “positie”, althans naar ons smaak. De Inlandse bevolking draagt juist bij voorkeur daar een erg nauwe band, zodat de toestand van de kokki van Trude b.v., die niet veel verder zal zijn dan ik, al heel duidelijk te zien is, terwijl bij mij nog weinig. Bij voorkeur draag ik het middel precies dwars over het dikste deel van m’n buik en dan overbloezen, dan zie je werkelijk haast niets. – Ik ben blij dat je Mevrouw Kan geholpen hebt met Indische kleding, maar vergeet nooit dat Bandoeng’s klimaat ontzettend veel kouder is dan enig ander, maar toch draagt b.v. Anneke alleen een trois-pièces, terwijl ik jou schreef dat me die veel te koud zijn. Trouwens tegenwoordig ben ik minder kouwelijk, ik draag alleen nog maar (Vader neme me al die bijzonderheden niet kwalijk!) gebreid hemdje – directoire – bustehouder – onderjurk – jurk – ook ’s avonds heb ik niet meer aan, terwijl het toch regentijd is, m’n dunne wollen vestje is erg vaak in gebruik, daar zou ik niet zonder kunnen. M’n winterjas doet zalige diensten in auto’s, die hier altijd open zijn, ’s avonds. – Ingesloten vinden jullie een verslag van een vergadering voor Bandoengse trekdieren bescherming. Hok schreef jullie al verleden week dat ik m’n adhesie betuigd had aan een stukje in de krant over delemanpaarden. Ik erger me nl. altijd dat bijna alle koetsiers hun paard voortdurend slaan en dan steeds op de buik, ook wanneer het best loopt. Verder zijn ze zo slecht beslagen dat ze op het asfalt voortdurend uitglijden, [4] en je steeds je hart vast moet houden vooral bij een beetje vlugge helling naar beneden. Vaak vallen ze dan ook, hoewel ik het gelukkig niet heb meegemaakt. Hok vindt het al te teerhartig hierover te ageren, maar tegen de wil mijns mans toog ik toch ter vergadering. Ze hebben nu een commissie benoemd tot opstelling van een petitie aan de burgemeester, welke door zoveel mogelijk Bandoengers ondersteund en ondertekend moet worden. De eigenlijke oproeper tot de vergadering was er niet, zodat we een snert voorzitter hadden, die me zo giftig heeft gemaakt dat ik me zelfs verstout heb in de vergadering wat te zeggen. Ook in de rondvraag maakte ik nog een opmerking die wijd gedrukt in de krant staat, wat een succes. Daar ik nl. alleen was, kan niemand anders het voor me zeggen en trok ik de stoute schoenen aan. Anneke was erg enthousiast toen ik het vertelde, Hok interrumpeerde m’n verhaal telkens met spot, waar Thijs weer erg veel pret om had. Thijs vond het ook erg dat ik tegen Hok’s wil dit gedaan had! Toen ik thuiskwam om kwart voor 10, zat Hok me hongerig op te wachten, anders eten we ± half 8 en hij was woedend dat ik niet van de vergadering weg was gegaan om hem eten te geven, terwijl n.b. de tafel gedekt stond en Ardjo klaar stond de soep warm te maken! Hoe vind je zo’n man. Hij vond zich schandelijk verwaarloosd, en het heeft m’n hart erg verkwikt dat m’n opmerking in de krant staat en dat Anneke me ze bijviel, zodat dan althans anderen het appreciëren! – Ik maakte daar nog nader kennis met Meneer en Mevrouw Kriens, welke laatste ik ken van de Blindencollecte waaraan ik niet mee kon doen, maar waarover ik met haar enige malen telefoneerde voor Anneke. Beiden buitengewoon aardig, dus had ik nog een aanspraakje. En ik voelde me zalig, heen in een gesloten auto, terug alleen in een [5] taxi, echt deftig en plezierig! Ik heb me opgegeven als lid van de Dierenbescherming, hoewel die niet veel zaaks hier schijnt te zijn. Geen wonder, als je denkt dat de gezellige ouwe heer-voorzitter – ook bestuurslid van de Dierenbescherming is – als zijn medebestuursleden althans niet zo kletsen en allervriendelijkst kouten als deze meneer, die n.b. bij afloop Arts blijkt te zijn. – Gisteravond at Roos Driessen bij ons, je weet wel m’n danspartner van de Vivos feestavond. Hok was erg verrukt van haar en betoonde zich een allercharmantste gastheer, echt gezellig, anders moet ik altijd voor conversatie zorgen. Ze is ongeveer van mijn leeftijd, en erg vlot en leuk. Hok wil maar direct zijn aardigste collega “op haar” vragen, maar dat vond ik te kras. – Vanmorgen kwam Katy Kunst hier opeens met iemand die ik uit een Vierhouten kamp van ± 1919 ken, ze is getrouwd met Tiddo Reddingius, ken je die?, een vriend van Jaap. Katy las ons een deel uit Jaap’s brief voor, die zich buitengewoon schijnt te vermaken op weg naar Nias, hij schrijft erg aardig. Als ik die kinderen van hun zie, ben ik altijd blij voor Mevrouw Kunst, dat ze zo ver van ze afzit. Je weet altijd zeker dat ze je zullen uitschelden, vanmorgen weer tegen mij: Tante Olifant en omdat Katy erom lachte, zullen ze het nooit afleren. Het zijn heus ellendelingen.

Verder: Bepje is verloofd, enig! Met haar Lustrumpartner. Ik weet helemaal niet wat hij studeert, maar ik hoop naders te vernemen. – Dien is geïnstalleerd, zal misschien trouwens in de krant hebben gestaan, misschien stuur je hem wel. Dag Eida!

Ik vergat jullie nog belangrijk nieuws te vertellen: de vrouw van Ardjo [6] kreeg deze week een zoon op ons erf. Volgens hun berekening een maand te vroeg, maar ze was haar oudste kind na gerend dat bijna onder een auto kwam en toen had ze opeens buikpijn gekregen. Ardjo vroeg verlof om een doekoen = Inl. heelmeester, te halen, maar kwam veel te laat terug. Het was 12 uur overdag en de kokki heeft toen alles gedaan, midden in de rijsttafel die ze voor ons maakte! Ze beefde helemaal van inspanning en schrik, het was me ook een consternatie. Het geheel duurde zeker niet langer dan 10 minuten! Blij dat ik er niet bijgeroepen werd, ik zou me geen raad hebben geweten! De volgende dag bezichtigde de Njonjah het schaapje, waarbij de kraamvrouw rechtop ging zitten tot m’n schrik, gauw duwde ik haar weer neer. Ik zag een klein vuurrood snoetje, toch al erg menselijk. Ik bracht gekookt water om het kind te geven als het honger had en ook om de borsten te wassen voor en na het drinken. In het begin hebben ze het inderdaad gebruikt, maar nu zullen ze ’t zeker nalaten. Ze waren dodelijk ongerust dat er nog geen melk was, en toen heb ik ze aan ’t verstand gebracht dat die er door het zuigen v.h. kind in ontwikkeld wordt en zo hebben ze inderdaad precies om de 3 uur het aangelegd en de 3e dag is het gelukt. De 4e was ze alweer op, zich aan ’t baden e.d. Toen het kind net 6 uur oud was, trachtten ze het met pisang te voeren! Goddank wou de natuur het niet aanvaarden. Gek toch zulke dingen bij een tweede kind! – We gaven hem een riks om feest te vieren, een slamatan hoort daarbij! Ik ben bezig aan oom Willem en tante Do te schrijven, 6 kantjes. – Net bij de dokter geweest. Alles best, mag ook wat zwemmen, fietsen liever niet. Verder heb ik wat schimmel op m’n schouder! Alle inlanders hebben het, zegt de dokter, en ’t is besmettelijk, ik moet het insmeren met salisylspiritus, duurt ± een maand. – Morgen bij Anneke eten, woensdag zij bij ons. Morgen gaan we eerst nog op de thee naar Prof. Biezeno + echtgenote. Hij is enorme pianist, en geweldig aardig, zij ook lief, maar we kennen ze nog haast niet, ze wonen vlakbij op het Proffen-eilandje, een kolossaal terrein met maar 5 huizen, erg groot met grote tuinen. – Freddy Smit is eergister 1 jaar geworden, Hok kocht een ei van hout met nog 11 andere, kleinere erin. Dergelijke boodschappen is een goede vóóroefening voor later voor Hok!

Dag Eida

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida
  • Pagina's: 6
  • Soort: Brief, gelinieerd papier
More in this category: « 1930-04-08 1930-04-15 »