1929-10-31

EIDA

31 okt.’29

Geliefden –

Door onze nalatigheid hebben jullie het Sinterklaaspak nu niet op tijd. Het is niet tot me doorgedrongen dat we nog maar zo korte tijd hadden en dat het 5 weken van te voren weg moest. We vinden het erg vervelend, maar niets aan te doen. Bovendien hadden we elke dag bezoek en geen geld. – De zonnebloemen die ik van je kreeg, zijn al gezaaid en net kochten we tanak gemoek (letterlijk vette aarde = mest) voor het middenperk. Ik heb net gehoord dat alles omgespit moet worden en dat het er dan op moeten regenen en dat het dan nog 3 dagen moet liggen voor je mag zaaien. Deze bewerkingen zijn met de zonnebloemkomst niet gebeurd, we hopen nu maar dat hij het toch zal doen. Gek idee dat wij zaaien begin november hè! – Emma hangt ook al aan de muur, wij hebben fijn net de “zonder hoed” gegokt of liever Hok, want we trokken om de hoogste kaart en ik trok natuurlijk een 2!, maar Hok een “Boer” en daar konden ze niet tegenop. Emma hangt tussen Vader en Moeder in, zoals het hoort en jullie kijken op het ogenblik vriendelijk op mijn profiel naar beneden en jullie zouden Hok toelachen als hij er zat. Maar hij zit vanzelf op dat Lab. en gluurt door microscopen. – Ik moet jullie nog steeds de roman van mijn kleren vertellen. Om van onder te beginnen: ik loop nooit anders meer dan op steunzolen, hetgeen me heel best bevalt, al m’n schoenen doen geregeld dienst. Op visite bij mooi weer: de roze-beige damasten van Bally; bij minder [2] weer de lichte leren schoenen met hemelhoge hakken, daterend nog van het begin der jaartelling [HOK A.Domini] dus van vóór 18 febr. 1928; bij regen en moetende lopen de Bally schoenen met lage hakken. Bij dit alles de fraaiste zijden kousen! (1 van de 20!). Toch zijn deze kousen niet zo fraai als men zou zeggen, boven de knie, bij de achternaad gaan ze allemaal stuk, er vallen gaatjes in, net als van een mot, in al m’n zijden kousen en juist alleen op die plaats, ik snap niet waar dat van kan komen; maar het is gelukkig toch onzichtbaar. De hele dunne witte fil d’écosse kousen zijn een zaligheid, al zijn ze vrij gauw stuk, maar als ik een klein gaatje zie, maak ik hem meteen; als je het maar zelf moet doen hè Maatje! De kokki mag de onzichtbare gaten stoppen, want ze doet het daverend lelijk. Het zou ideaal zijn hier altijd zijden kousen te dragen, behalve ’s avonds in de regentijd. Het is hier veel te warm voor katoenen waarvan ik 3 paar witte heb, ze gaan kriebelen en maken je uit je hum. Maar zijden is te lastig om de ladders, dus fil d’écosse, die hele dunne draag ik. Om hoger te komen: ik draag alleen maar nethemdjes, die zijn zalig, vooral die oude dunne van Eigenhulp, daar zit ik ook steeds maar aan te stoppen om ze heel te houden, misschien dat ik die vlindertjes nog eens in de regentijd gebruik, want dan moet het erg koud zijn. Verder draag ik dagelijks een wit directoiretje + onderjurk + jurk + bustehouder niet te vergeten, dat is alles. Als het koud is een dikke jurk ’s morgens: van tricoline[1], anders een voile. De combinaties + bustehouder zijn heel plezierig, maar degene die al gewassen zijn, zijn zo gekrompen, dat ik er niet meer in kan, maar ik zal ze wel uitleggen. Die gebruik ik bij het tennissen + onderjurk + jurk en soms als we uitgaan. De beeldige roze bustehoudertjes zijn feitelijk niet zo geschikt, voor zo’n grote boezem als ik bezit, maar ik gebruik ze toch dagelijks. De niet-wel doeken van badhanddoekstof zijn ideaal, de andere te dun. De garen enveloppes van Gerzon heb ik voortdurend als borstrok gedragen, toen ik het in het begin hier zo koud had, ook gebruik ik ze als we gaan autorijden ’s avonds, zoals met Bong en met Jo Olivier. De trois pièces [3] doen alleen dienst als onderjurk met een dubbel onderstukje, want ik draag altijd een broek, zelfs ’s nachts kan ik er niet zonder. Om die dingen zo te dragen, is me veel te koud van onderen. Van de onderjurken doen het meeste dienst: de kunstzijden witte van Gerzon, de Milanese van Coppers (wit) die is ook heerlijk, de Milanese rood van de Bijenkorf van die bij-de-hand-te juffrouw, (schijnen alleen door als het volle zonlicht alleen van achteren valt, dus haast niet; zijn heerlijk licht op de knieën, je voelt ze niet). De katoenen trois pièces – van Gerzon nooit gebruikt, zijn te dik en te stijf, staan niet mooi onder een jurk. Als uitgaansjurk voor visites gebruik ik meestal die blauwe balletjes van het indanthren[2] huis met een voorschootje, afgezet met blauw crêpe-georgette, met flapmouwen, die is bepaald deftig. In het begin droeg ik wel een voile met lange mouwen, die van de kiek van ons vijven op de Pier, dus ook een oudje, is nog keurig. Al de voile jurken zijn erg gekrompen, dus voorlopig nog genoeg werk aan m’n garderobe. Erg dol ben ik op de witte crêpe met blauw-roze bloemetjes, is niet gekrompen, ik heb hem nat direct opgerekt, daar tennis ik in, want bij nader inzien, is een tricoline jurk me te warm, bovendien wil ik hem vermaken, want het middel op het dikste deel van mijn heupen, staat niet. Graag draag ik ook de crêpe zijden met half blauwe-half roze ballonnen van indanthren huis, zonder mouw, daarin komt nl. m’n boezem het minst uit, wat een ijdeltuit hè. – M’n hoed wordt door iedereen letterlijk bewonderd, maar de crêpe-georgette voering is helemaal in gaten gevallen, dus ook al vernieuwen. Al dit moet wachten tot december, want voor november maakte ik al de begroting en ik zal de hele maand “op de dubbeltjes”moeten “passen” gelijk Hein, weet je nog, Em, uit onze prille jeugd. Er moet nl. [4] de levensverzekering en de rackets betaald worden, onze ƒ 25.- bijdrage aan Mamma zullen we ook over moeten slaan. – De handschoenen, die je voor me hebt gekocht, zijn nog net zo nieuw als toen, die moeten maar tot over 6 jaar wachten! – Wat m’n haren betreft, ik geloof dat opzij de permanent al verdwenen is [HOK zit er heus nog in!], maar elke dag dat we uit moeten, en dat is ± dagelijks, krul ik de lok achter m’n oor, staat engelrein, ik hoop maar dat het zo fraai zal blijven, want anders kan ik het niet achter m’n oren houden. Alzo m’n toilet. – Nu over de linnenkast. Ik wou je vragen, Maatje, of het beter zal zijn om de helft van m’n lakens ongebruikt te bewaren, want het zijn er vele, of dat ik ze om de beurt moet gebruiken, maar komen ze misschien pas na een jaar weer aan de beurt. Hok wil geen bovenlaken hebben, hij ligt er toch altijd bovenop, ik heb er Anneke ook nog geen gegeven, we hebben er nog niet aan gedacht en bovendien heeft zij nooit logees zoals ik. Voor de zuinigheid gebruiken we nu maar 1 tafellaken voor alles per week en ieder alleen een servet, wel vingerdoekjes bij het tafellaken (tapla op z’n Maleis) met de blauwe rand. Hok gebruikt de badhanddoek met blauwe paarse streep, ik de dunnere: de wafel – (m’n vreugde!) en de gele bloem; tegenwoordig gebruik ik de badhandschoentjes ook. De reformstof theedoeken pluizen Ardjo te veel, hij wil ze hoogstens als handdoek gebruiken voor hun vieze handen (de zeep die ik hun voor dat doel geef, gebruiken ze steeds voor afwassen of voor vuile was!). Hok’s kleren zijn in de beste orde, vooral de hier gemaakte witte pakken zijn heel erg keurig. Dag Eida.

Morgen tennissen Hok en ik in een club van de dochter van Mevr. van Vianen, ze moeten allemaal heel goed spelen, zalig. – Gisteravond een kwartet van Mozart en een kwintet van Mozart bij Jaap thuis gehoord, het laatste heel mooi, het eerste zwaar. Hok tekende de cellist zo keurig met een paar lijnen, erg grappig. Fijn om weer eens een cel te horen! [5]

Zaterdagmorgen. Toch ben ik nog niet klaar met jullie. Maatje, 7 december is de 4e diës van P.S., zou je nu uit onze naam een taart willen sturen. Omdat het zo vlug na Sinterklaas is, zal ik je niet vragen hem zelf te bakken, al zou het verreweg het lekkerste zijn! Graag zou ik erop hebben 8 erwten in een schil en één eruit gerold naar een bruine boon en als opschrift, als het erop kan, net zoiets als jij verleden jaar aan de oranjeclub stuurde: “erwt en boon in het verre land – sturen mij als afgezant”: dat vind ik zo’n keurig rijm, enig. Waarschijnlijk vieren ze de diës bij Bep, Witte Singel 70, Leiden, maar Dien schrijft er nog niets over; dus je kunt Ko of zo wel even in het geheim vragen en hem haar desnoods meegeven. – Dank u. – Ik merk dat ik vergeten heb over m’n nachttoilet te spreken en dat hoort er voor de volledigheid toch bij.

’s Nachts draag ik steeds een pyjama met lange mouwen, heel dun katoen is het prettigst. Helaas bezit ik daarvan maar één, nu draag ik een van Hok die geweldig gekrompen is, en die mij precies past. Later vermaak ik wel een paar nachtjaponnen tot broeken. Nachtjaponnen draag ik ’s middags, dan is het erg warm; dus met dat regiment, dat ik heb, doe ik zeker 5 jaar, tenzij ik ze dan vermaak. – Is er nog iets overgeslagen; hebt u iets vergeten? –

Gister tennisten Hok en ik om 4.05 uur waren we op de baan, het giet regende en we waren in een dichte deleman gekomen met de zeilen neer, dus keurig droog. De hele middag goot het en wij speelden zalig. Fijn zo’n overdekte. Het was een grote baan met wedstrijd afmetingen, grote uitloop; je kon haast niet “out” slaan (vraag uitleg Emma). [6] De ontvangst was niet erg hartelijk, ze hadden Hok blijkbaar niet verwacht en hadden eigenlijk al teveel leden, maar Hok en ik lieten ons niet van ons stuk brengen en toen we gespeeld hadden, vroegen ze of we maandag weer kwamen! We waren er beiden erg in, toen we aan het elektrisch licht gewend waren en we knalden echt; Hok bood me na afloop een sigaret omdat ik ook moest roken als een man, nu ik als man gespeeld had! In dit geval was het een compliment met een man vergeleken te worden! We zijn een reuze “double”, houden allebei van ”vlug” en daardoor versloegen we op het laatst 2 heren met 4-0! En helaas moesten we uitscheiden, anders was het misschien 6-0 geworden! Ze spelen 2x per week, in plaats van te slapen, zalig! We werden door een beeldige lichtgroene Nash thuisgebracht – we genoten…

Zondagavond. Lieve schatten, wat kan een mens toch op één dag overkomen. Vanmorgen hadden we Ardjo en kokki nog en nu zijn ze al met hebben en houwen verdwenen en hebben we ons nieuw echtpaar met 3 kinderen(!) al zien arriveren, ze zijn nu nog hiernaast bij de jongen van Trude, die ze voor ons gevraagd heeft. Kokki begon vanmorgen dat ik niet boos moest zijn, maar dat het werk haar te zwaar was, ik zei direct van betere indeling, want ze doet alles op de morgen en wil ’s middags vrij. We zeiden ook dat Ardjo best kon helpen, want hij luiert toch razend veel, maar hij kon niet, zei hij, omdat hij ook geen tijd had, toppunt een echtpaar van een echtpaar! in Holland heb je hoogstens een daghit! Ardjo kijkt al een paar weken zuur en dat hinderde me al erg, dus ik ben blij dat hij geloosd is, kokki kookte goed. Maar “geen in memoriam” zegt Hok! – Net weer wat nieuws, het echtpaar had al een baan, nu is alleen een kokki gekomen, die “uit medelijden met mij” toch maar even is gebleven om de vuile boel af te wassen (7 uur) intussen heeft ze ook heerlijke nasi goreng gemaakt. Ze is nl. alleen kokki, maar ze wil van mij de rest wel leren. Ze is al ± 40 jaar vermoed ik, of ouder misschien. Hok en ik kookten vanmiddag samen, erg lekker!! Dag – Eida. Wat een gebeurtenissen in één brief!!!!

[Randje pag. 1]

Lieve Maatje –  Dinsdagavond. Ik was hier begonnen voor de taart van P.S. maar nu schreef ik het al verderop. De kokki lijkt erg geschikt, bedaard, lijkt wat op Idske, zij is de moeder van Trude’s kokki.

[Randje pag. 6] Bij de langganan hebben we no. 139!!

HOK

[7] Vervolg en Toelichting op Eida’s brief

G. En onder al dit alles blijft ons humeur opperbest; de moeilijke uren zijn voorbij, want de grote verhuizing blijkt althans met onze kokki een hele verbetering te zijn. Vanmiddag kwam onze a.s. djongos (=boy), een bescheiden kerel [EIDA met deze zullen we niet direct zo weglopen als met Ardjo in het begin; je ziet het gevolg, dat hij wegloopt!], die zeker ook beter zal zijn dan Ardjo. We hebben ze maar weggebonjourd omdat we tot een onoplosbaar conflict gekomen waren. Ze vonden het werk voor hun tweeën te zwaar, en wij waren niet van die mening. Van 12 tot ½ 3 zit Ardjo b.v. op zijn hurken, en op mijn vraag wat hij dan deed, was het antwoord, dat men die tijd niet in rekening mocht brengen omdat bij alle andere families men na 12 uur niets meer te doen had. De enige “oplossing” van dit onoplosbaar conflict is: het staat je vrij te vertrekken en zo je wilt op staande voet. Wat hij ook prefereerde, wat mij in mijn besluit natuurlijk sterkte, want een ander die gevoel heeft voor dank zou het niet doen. Vriendelijker de mensen bejegenen en helpen zullen we heus niet kunnen. Het was waarschijnlijk luiheid die hem tot die handelwijze bracht. –

Straks gaan we van 6 tot 8 n.m. weer tennissen. We hebben een schitterende figuur gemaakt. Het veld leek me zo groot dat te ver slaan me onmogelijk leek. Vandaar die schitterende resultaten van 4-0. Eida tennist heel goed, ze heeft plezier van haar dure racket. Ze slaat als een man, zo krachtig en gemeen. Mij heeft ze eens aan het net glansrijk gepasseerd, wat gewoonlijk niet zo gemakkelijk gaat, al zeg ik het zelf!! We zullen straks zien of we het peil van de vorige keer handhaven op die oudere heren hebben we vooral onze snelheid voor. Aan het net spelen ze niet goed. –

De 23e  a.s. vertrekt Prof. Gerth. Tot mijn groot genoegen, want van zijn [8] gehaatheid ondervinden wij maar de lasten. Als voorbeeld: collecties worden ons niet in hun geheel ter bewerking gegeven; de mooiste stukken worden door de dienst der kartering, voor wie we dit werk moeten doen, achtergehouden. Met het gevolg dat we minder gunstig materiaal bestuderen moeten, waardoor èn de tijd die we daaraan moeten geven belangrijk groter wordt èn de resultaten minder nauwkeurig zijn. Het bleek dat men de beste stukken achterhield uit vrees dat Gerth, die nu bezig is materiaal voor Amsterdam bij elkaar te krijgen, ze mee zal nemen. We wachten met smart Gerth’s vertrek af, allicht dat het dan wat beter zal worden met de verhouding. Hij zelf snapt niets; hij weet niet dat het om hem speciaal gaat. – Brouwer heb ik over hem ingelicht, maar meteen gerustgesteld met de mededeling dat Gerth bij zijn leerlingen tamelijk gezien is wat zijn wetenschappelijke capaciteiten betreft. In Europa is hij zeer gezien, maar hier niet, en voor zover ik nu ervaring heb – met reden. Hij is in zijn conclusies tamelijk voorbarig. Over enige tijd zal ik voldoende stof hebben om zijn congresartikel te bekritiseren. – Wat zijn werkopvatting betreft, no. 1 is de vervulling van zijn eigen aspiraties, no. 2 komt de dienst. Men geeft toe dat een specialist de wetenschap vooruit moet brengen, maar men eist van hem ook, vooral waar hij hier niet in de positie van een private of universiteitsgeleerde is, rapporten en die moeten met evenveel nauwkeurigheid geschreven worden als een publicatie. Hier schijnt bij hem wel een en ander te mankeren evenals aan die van Umbgrove. – Gisteren hebben we samen twee keer kunnen spelen. De eerste keer tegen een herendubbel, dat, daar we pas laat kwamen, ingespeeld was en ons met 6-0 sloegen. Schandelijk. Toen we wat ingespeeld waren, kregen we gelegenheid om tegen een mixed dubbel te rehabiliteren, 6-1 gewonnen. – Vandaag theevisite nog altijd zonder hulp. Morgen zijn we weer compleet.

Dag Hok.

 



[1] Tricoline: een soort katoen.

[2] Indanthren stof : kleurecht en wasecht.

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 8
  • Soort: Brief, gelinieerd papier