1929-08-13

EIDA

Lieve Schatten –

Nadat ik al enige kwartieren in de stad doorgebracht heb voor vele zaken, nadat ik alweer van des tandartsenzetel ben afgestegen, één ijzerdraad rijker en wel: tussen 2 kiezen, en nadat ik ter banke ƒ 182.93  naar tante Lous dirigeerde, me zeer deftig voelend, daar zoveel geld “van mezelf” te hebben staan en gans “voor vol” te worden aangezien (!), nadat ik 4 winkels ben binnengelopen, waarvan goddank de laatste m’n horloge wel wou maken, zijnde Bandoeng blijkbaar de “stad der kapotte horloges”, geen winkelreparaties meer willende aannemen; nadat ik op de bloemenmarkt blauwe astertjes kocht, die beeldig in de witte pot (van Ger, o foei!) [HOK!!] prijken en nadat ik Anneke verliet, dewelke ter Landraad; nadat ik, thuisgekomen kokki de benodigdheden voor het menu heb gegeven, het menu zijn of liever wordende: tomatensoep – ribstuk – rijst – postelein – kroepoek – komkommer (Maleis: ketimoen of timoen), katjang goreng (hele apenootjes, gebrand in olie) en Spaanse peper voor Hok, ik nog niet dol op “pedis” zijnde, als toetje: papaya, een vrucht, het meest lijkend op meloen (karbonkel) – met port, citroensap (djeroek) en suiker (goela). Ziet hier, m’n eigen verzonnen rijsttafel!; nadat een mannetje van de gasfabriek het keukenaanrecht weer heeft vast gemetseld, stuk gemaakt bij de aanleg – nadat ik eieren heb gekocht van mijn eiermeisje, dat me met Njonjah moeda (jonge Mevrouw) of kandjeng (vorstin) betitelt; nadat ik al een buurpraatje speciaal [2]over de duurte van de doktoren met Trude heb gehouden (Hok’s angina hebbende ƒ 46.50 gekost) nadat ik m’n kas heb opgemaakt waarin te dikwijls gestoord zijnde, ik niet weet of hij uitkomt, nadat een mannetje m’n telefoon gerepareerd heeft, dit bijna elke dag voorkomend; nadat ik met Ardjo de van Anneke gekregen peterselieplantjes bewonderde, nadat ik nog een glas djeroek (kwast) verorberde, wijd ik, in een grote stoel ter neerzittend, m’n gedachten aan jullie. Hè hè, wat een zin. [HOK Duitse invloed duidelijk merkbaar]. Enfin, nu weten jullie ook ineens wat van ons. Gisteren was Jaap Kunst jarig. Er was hoog bezoek, Prof. Clay, de keizer van Bandoeng! Wat hij zegt schijnt orakeltaal te zijn [HOK tenminste voor Marietje ’t Hogehuis], hoewel hopelijk niet dubbelzinnig. Jaap is dol op Hok, hetgeen ook wederkerig, vandaar dat Jaap de laatste tijd weer eens aankomt, hetgeen hij niet meer deed, zeker omdat hij merkte dat Anneke en Thijs het niet apprecieerden. Maar gister vond ik ze ook weer zo aardig als in Holland, Katy is alleen nog ongezellig, ze moest eens bij haar schoonma in de leer!! –

Lieve Emmetje, nog steeds feliciteerde ik je niet met je diploma, dat je op zo fraaie wijze werd uitgereikt [HOK sluit me aan bij deze woorden mijner ega]. Jammer voor de school dat ze nu verstoken is van een lid van onze zo bij uitstek handige(!) familie. Aardig is J. v. Anrooy toch, ik zal haar werkelijk eens schrijven; elke week neem ik buiten jullie en Dien er nog één of 2 bij. Tante Leidie vorige week; was ze eigenlijk verontwaardigd dat we zo lang stom bleven? – Trude heeft een “paying guest”, waarover vele bladzijden vuil te maken zouden zijn. Hij is 63 jaar, zelfingenomen (heel erg sterk), schreef stukjes over: radiostation, machinekamer, bal champêtre, alles van aan boord. Gaf het mij ter kritiek, wat bij hem betekent tot verkrijging van lof. Laatst genoemd stukje was wel zo beneden peil, misselijk, grof (over mooie vrouwen, zijn vrouw zit in Holland!) dat ik het hele zaakje gauw terugstuurde, “in dank” meer niet. Uit angst dat hij zou vragen hoe ik het

[Randje (boven) pag. 1]

vond! Ik ben benieuwd of hij nog terugkomt. Hij is inspecteur van de spoorwegen geweest, burgerlijk, z’n stukjes geen stijl ook nog, slechte stuiversroman!! Dag, bedankt voor het schommelende briefkaartje van boord. Leuk voorproefje!

Ellendig zelfmoord van Hans Mol. Eida

HOK

[Randje (boven) pag. 1]

Hartelijk gelukgewenst met 28 aug. Wat we die dag zullen doen nog niet beraamd. Als dan ons huis helemaal ingericht is, zullen we al heel blij zijn. Maar we denken niet dat

[Randje (zij) pag. 1]het zo vlug klaar komt. Mijn studeerkamer nog altijd een rommelpakhuis. Een aantal visites aan collega’s en chefs reeds afgehandeld. We slapen nog altijd overdadig veel. Minstens 10 uur daags, zodat er niet veel overschiet voor tekenen van meubels en lampenkappen. Erger me nog altijd aan het A.I.D. (dagblad van Bandoeng). Gister kregen we de koning van Siam in onze buurt op bezoek (waaruit jullie wel opmaken kunt, in welk een gedistingeerde buurt we wonen!), maar dat bezoek niet mee kunnen ontvangen,

[Randje (onder) pag. 1]

omdat we nog in ons bed lagen (het was ± 17.30 uur!). Houw heeft zijn ontslag gevraagd als administrateur van de theefabriek. Ik hoop dat er in Bandoeng wat voor hem te doen is. De erfeniskwestie schijnt langs minnelijke weg niet te kunnen worden opgelost!! De paying guest van hiernaast is dol op vrouwen. Hij is eens hier geweest

[Randje (boven) pag. 2]

om zijn schetsen van boord te brengen. Verbeeldt zich een Nic. Beets, in werkelijkheid is hij in literair opzicht niet meer dan een H.B.S. jongen, die nog beginnen moet. Hij is een plakker eersteklas, heeft gummi arabicum aan zijn broek. Op mijn kantoor nog niet veel werk. Dag, Hok

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 2
  • Soort: Brief, gelinieerd papier
More in this category: « 1929-08-06 1929-10-15 »