1929-07-02

HOK

G. Eindelijk weer eens wat van mij; bijna een maand al zitten we op Java’s bodem en ik kan niet anders zeggen dat het klimaat van Bandoeng mij zeer bevalt. Eida trekt nog wel eens haar wollen jasje aan en slaapt steeds onder bovenlaken, deken en plaid. ’s Middags in de volle zon is het alleen wat warm – de dames wagen zich dan niet buitenshuis behalve Eida. Maar tot nu is het maar een heel enkele keer drukkend geweest, gedurende ons verblijf van drie weken hier heeft het nog maar eens geregend. Je ware Oost – oftewel droge – moesson. Na zo’n buitje is de lucht weer absoluut helder. Elke dag verder komt er meer waterdamp in de atmosfeer: tegen twee uur ’s middags ongeveer heeft de wolkenvorming plaats, die met de dag zwaarder wordt, tot er voldoende is verzameld en er een buitje komt. Vlak voor zo’n buitje is het soms drukkend, maar dit duurt niet lang. ’s Avonds is het weer heerlijk, helemaal niet kil. Nu zitten we voor Anneke’s paviljoen, Thijs verdiept in zijn Jules Verne “Kinderen van Kapitein Grant” en Eida zit binnen niet minder geboeid door de “Reis om de wereld in 80 dagen”. –  Ons huis is gisteren leeg gekomen; vandaag gingen we erheen om te kijken hoever de witter en schilders reeds gevorderd zijn. Wat hebben de vorige bewoners het huis vuil en smerig gemaakt. Het mag heus een goede beurt hebben. Wat ons zal benieuwen is, of de kamers ons niet te klein zullen zijn. De voorgalerij – of liever veranda, want hij kan helemaal gesloten worden –, de studeerkamer en onze slaapkamer zijn 4x4 m groot; de eetkamer 4x5.60 m. Onze geprojecteerde logeerkamer is 3x3 m. Nog kleiner dan die van Anneke daar kan nauwelijks een groot tweepersoons bed in, dat hier normaal 1.80x2.20 m groot is. Deze logeerkamer zullen we voorlopig nog niet inrichten, want zij zou waarschijnlijk direct bezet zijn door logees. Niet, dat we zo ongastvrij zijn, maar we kunnen ze – behalve Houw – momenteel nog niet gebruiken. Mijn moeder was volgens Houw van plan om bij ons te logeren, zelfs zou ze gaarne bij ons komen inwonen, wat mij zeer plausibel lijkt, … maar er zijn maren die wij en ook Houw – mijn raadgever in dezen – raadzamer doen achten geen logeerkamer te hebben. Ik vind het zelf naar. Voor zover ik persoonlijk een oordeel heb kunnen krijgen, is er een te grote afstand tussen mijn moeder en mij. Wij hebben de twee keer, dat ik nu thuis ben geweest, niet veel met elkaar gesproken. Ik had niet het gevoel contact [2] te hebben, wat nog moeilijker werd gemaakt, doordat mijn kennis van het Maleis nog niet voldoende is. En daarbij komt nog, dat wij ons leven verder op zijn Hollands inrichten zullen en zij daarmee in het geheel niet op de hoogte is. Onze opvatting is, dat het voor ons gemakkelijker is dat wij bij haar komen, dan dat zij bij ons komt. – Houw is van dezelfde mening, hij is degene die ons over deze moeilijke kwesties heen helpt. Hij is ook de aangewezen persoon, en door de kennis van de omstandigheden, en door zijn tact. Houw is iemand om in een gouden lijstje te zetten, een en al opofferingsgezindheid. Hij is administrateur geworden van “Tante’s”  theefabriek om motieven, waaruit heel klaar zijn karakter blijkt. In het huis van Tante leeft geen man meer – haar man stierf in 1926 en haar enige zoon in 1927 – zodat haar schoondochter nu alleen staat om een fabriek te beheren en daarnaast een stuk of 8 kinderen groot te brengen. De ontwikkeling van die schoondochter is matig, zodat het haar onmogelijk is om zaken te doen, vooral in thee, waar men kennis moet hebben van de fabricatie, van de theemarkt etc.etc. en nog moeilijker is het in haar geval, omdat die fabriek door slechte organisatie – een vrijwel algemene kwaal van de Chinezen – niet al te rooskleurig voorstaat. En welke mogelijkheden zitten niet in die fabriek, bij deze theeprijzen! En Houw bood zich aan om dat alles te beheren en vooruit te brengen omdat wij een ereschuld hebben aan de man van “Tante”, die zonder het aan iemand te hebben verteld, voor onze opvoeding ƒ 18.000 heeft betaald, zonder er ooit iets van terug te willen zien. En dat aanbod – alhoewel een ieder weet, werknemer te zijn van een familie, en vooral daar waar men niet breed van blik is, meestal niet een van de prettigste posities is. We hopen allen voor hem dat hij behalve succes te behalen bij de theezaken – en dat zal hij zeker want naar zijn eigen woorden is het gemakkelijker om een slecht beheerde fabriek op te helpen dan een goed beheerde een weinig te verbeteren – ook dankbaarheid zal oogsten van hen die de eigenaars zijn van de fabriek. – We hebben hem gevraagd eens in de 14 dagen bij ons het weekend te komen, om weer eens in een wereld te komen waar over meer gesproken wordt, dan over zaken alleen. – Vandaag kwam zijn benoeming in de krant. – Mijn werk bepaalt zich nog altijd tot inwerken, opdat de lopende zaken, wanneer de andere paleontologen weg zijn – dat is de volgende maand – zonder stagnatie afgedaan kunnen worden. Er is in mijn vak nog heel wat te doen. De perspectieven overzie ik nu nog niet. Dat komt nog wel, wanneer deze tijd van inwerken voorbij is.

Dag Hok.[3] 

EIDA

Geliefden,

Aan Thijs’ bureau tegenover Hok gezeten zou ik jullie ook willen zeggen wat een dankbare en jullie eeuwig liefhebbende kinderen je hebt grootgebracht, die zich steeds het beeld van het ouderlijk huis ook tot navolging voor ogen zullen houden. Een gedeelte van Anneke’s brief heb ik mogen lezen en ik kan niet anders dan mijn instemming te betuigen met de woorden van mijn gastvrouw en m’n buitengewone bewondering uiten, voor het zo vlug en gemakkelijk onder woorden brengen van gedachten die toch, al zijn ze niet zo mooi gerangschikt in mijn brein, ook de mijne zijn. – Gelukkig schreef ik in de vorige en daar vorige brief al over het feest (dat nu alweer voorbij zal zijn) zodat toch ook op tijd een juichkreet met vele “lang-zullen-ze-levens” weerklonken heeft. Leuk dat Anneke ook iets stuurde uit onze naam en dat we ook in beeld met ons vieren aanwezig hebben kunnen zijn. Wij, Hok en ik, kunnen misschien 11 juli al in ons huisje vieren, al zal het niet zijn op onze mooie nieuw bestelde meubels, maar op 2 dekstoelen en vele koffers en kisten, etende uit emaillen bordjes, als Fortmann niet beter voor ons zorgt! Hok heeft al geschreven of misschien de Indrapoera, die gewend is “goede dingen” over te brengen (!), ook zo lief was om met Mieltje onze porseleinkist aan wal te zetten. Hoe vind je dat Boy met 2 vriendinnetjes Miel van de boot haalde, echt heerlijk voor Miel! – Gister hebben we inderdaad onze meubels besteld bij Long Gie [HOK ???? kan ook Jip Ging of Liam  … zijn], aan wie we een boekje gaven met de meest moderne meubels en die hij van het plaatje na zal maken. Ik hoop maar dat hij het goed doet. We kregen het meubelboekje van Wap Smit en Trude Rauws, onze buren. Zij hebben echte hypermoderne meubels, maar elke kamer weer in dezelfde stijl. Zoiets zullen wij ‘m wel niet lappen omdat we van verrassingen houden en Hok van soepel. Wij hebben stoelen met lange zittingen, een vrij lage leuning, onverstelbaar. We moeten het overtrek nog kopen en dat zal lang niet gemakkelijk zijn want onze gordijnen komen pas als we in het huis kunnen, dus we zullen iets neutraals moeten nemen dat bij groen zal staan. Ons huis zal van buiten oker [4] kleur worden met al het houtwerk groen, ook de luiken en de overhangende dakrand en deze laatste met een klein randje geel, dat lijkt me zo vrolijk: de Haagse kleuren trouw! Hok krijgt op z’n studeerkamer een donkerbeige lambrisering, voor de rustigheid en in de andere kamers dezelfde kleur als hier bij v.d. Laan, nl. terra-geel, de kleur van Emma’s winterjurk met een hoog dichtstrikbare boord en soms een crèmezijden kraagje. Ons houtwerk binnen is donkerbruin, ik hoop maar dat de combinatie goed zal zijn. Wat is een huis toch iets moeilijks, hij eist zoveel van een mens, maar wel zullen hem wel klein krijgen, o zo. Op ons “erf” (we raken al ver-Indischt, An zegt af en toe “ja” achter een zin! Ja Em, je had het al voorspeld!) als je een deur achter de garage(!) opendoet, kom je in een tuintje met grasveld, waarop rechts 2 deuren van bedienden uitkomen en helemaal links een gelegenheid voor dezelfden. Daarin zullen onze djongos + vrouw + 3 kinderen komen te wonen. Hij, onze a.s. djongos heeft tegen huis Houw gezegd dat als z’n broer net zo was als hij, dat hij dan alles voor hem deed! hetgeen Hok rustig vindt met het oog op als hij me eens alleen thuis zou moeten laten, dan ben ik in goede handen. Houw schreef me een paar dagen geleden “je hebt in korte tijd de harten hier (van Mamma en Tante) weten te veroveren. Ik geloof dat je bij Tante (Mamma spreekt vanzelf) altijd van harte welkom zult zijn!” Leuk hè! We hebben, nadat de auto van Tante ons naar Bandoeng gebracht had, enige trossen druiven (alle die de winkel had, ƒ 1,75 per pond!) en een pond amandelen als dank met de auto teruggestuurd, hetgeen Hok bedacht had: zo diplomatiek is hij al geworden! En naar aanleiding daarvan schreef Houw die woorden. – In onze “Berlageweg” wonen alleen maar “gedoctoreerden”, nl. Wap Smit en Hok, er staan nl. maar 2 huizen! Ze zijn erg blij met ons als buren, ik mag haar baby baden als ze ziek is! – We hebben ruzie gemaakt om het kiekje van Emma in de nieuwe stijl-jurk. Anneke heeft het nu, omdat ik Houw kreeg! Maar stuur er nog een om ook Hok en mij te bevredigen! Zondag in bed lezen we jullie brieven, wat fijn toch familie met schrijftalent! –Hok zal misschien al morgen naar G(ouvernements) B(edrijven) gaan, hij kan niet tegen vakantie, want we zijn nu klaar: hebben een huis en meubels, al is het nog een toekomstdroom! – Bij aankomst vonden we een brief van Dien en Bep en met deze mail schreef Dien weer, reuze fijn! – Zaterdag wordt de Jaarbeurs geopend, we hebben ook een uitnodiging, althans Thijs met dames, Hok zal dan [5] wel niet mee kunnen want het is ’s morgens om 8 uur en dan zit m’n arme echtgenoot al een uur op z’n bureau. Ik hoop vele nieuwe dingen daar te zien, speciaal nuttige voor onze huishouding. Hok vindt dat we voortaan al om half 7 op moeten staan, wat een lange morgen tot 2 uur, een vervelende dagindeling. Alles wat ik te doen heb, zal ik dan ’s morgens af moeten doen, want dan is eigenlijk de dag al om, want we eten dan tot ± 3 uur en dan naar bed tot 4 uur - half 5, dan thee drinken – wandelen of fietsen en dan is het donker binnen het kwartier. 

HOK

Hier neem ik de pen van mijn echtvriendin over om mede in te stemmen in haar “lang zullen ze levens”, en te getuigen dat we de tradities van het Papaverhof 32 met grote liefde voortzetten. We zullen u hier met ons vieren befuiven, denkend aan de vorige jaren, voor zover het ons, uw zonen, mogelijk is. Want onze banden met het Papaverhof reiken niet ver terug; mijn ervaringen werden afgesloten door de kiek van u vieren op de Pier. Dan komt het dinertje van vorig jaar, waarbij uw zonen in rok verschenen.

Tegen die tijd zullen we wel in ons huis, géén paviljoen, getrokken zijn: een huis met 5 woonvertrekken, garage, volledige bijgebouwen en 2 bediendekamers, voor de somma van ƒ 90 ’s maands.

[Tekening plattegrond Berlageweg 3]

De kamers zijn behalve de binnengalerij, die we als eetkamer zullen inrichten 4x4 m groot. De eetkamer is 4x5,60 m. Dus een tamelijk klein huis, maar gezellig. Ik hoop dat de hiernevens gaande tekening duidelijk genoeg is. We zullen u later, wanneer we erin getrokken zijn, een betere zenden. De meubels komen pas de 18e juli klaar, zodat we vanaf het vrijkomen per 1 juli tot dan ons zeer behelpen moeten. 

Ik ben nu nog lang niet gewend aan het Indische leven, met zijn voor mij zo vreemde dagindeling. ’s Middags slapen, terwijl het helder daglicht is, lijkt me zo oneconomisch in verband met werktijd. Maar anders is wel niet mogelijk, wanneer men vanaf 6 uur ’s ochtends op de been is. Ik heb gisteren geprobeerd het middagslaapje over te slaan, met het gevolg dat ik na 4 uur ’s middags melig was. Met mijn werk ben ik nog niet begonnen; zij zijn heel geschikt met het vrijaf geven voor [6] het op orde stellen van onze zaken. Voor zover ik heb kunnen concluderen uit de diverse gesprekken met collega’s, schijnt de samenwerking niet al te best te zijn. Ik schort echter mijn mening op totdat ik voldoende eigen ervaring bezit. Mijn chef – gelukkig sta ik direct onder de hoogste chef – Ir. De Jong, raadde me aan vooral geen partij te kiezen.

Momenteel houd ik nog vakantie, maar lang zal het niet meer duren, want leegzitten is heus geen pretje. Tot zover over mijn werkzaamheden.

Onze gastheer en gastvrouw zijn bijzonder charmant. Het is hier heel gezellig. Anneke is een ervaren huisvrouw geworden, die Eida reeds een hoop heeft geleerd. En afdingen dat kan ze! Nee, ze laat zich niet afzetten. En Thijs is zo pijnlijk netjes: zijn bureau is altijd keurig geordend, behalve wanneer Eida of ik er net geweest zijn. Hoe zal het bij ons worden? We hebben nu successievelijk met Anneke’s kennissen kennisgemaakt: Jaap en Katy, de Hogerhuizen, de Cozijns…. Over enige tijd volgen de visites aan mijn chef en collega’s en er zijn zo talrijke collega’s. 

Het klimaat hier is zeer prettig; niet te koud, niet nog te warm. Ik kan me best voorstellen dat ze Bandoeng als het El Dorado beschouwen. 

Thuis zijn we nog niet weer geweest. We wachten tot Houw weer terug is van zijn praktisch werken bij een theefabriek van een van zijn vrienden.

EIDA

Dag lieve schatten, groet Mevrouw en Meneer Kunst, misschien kan ik ze met de volgende mail schrijven. 

Eida Hok

 

Details

  • Plaats: Bandoeng, Da Costaboulevard 8 (paviljoen Anneke)
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 6
  • Soort: Brief
  • Bijzonderheden: Tekening plattegrond op pag. 5
More in this category: « 1929-06-30 1929-07-07 »