1931-10-02

EIDA

Buitenzorg den 2e oktober.

Geliefden – 

Aan het schrijfbureau van Frits Went gezeten, doe ik jullie de laatste groet, in Indië te ontvangen toekomen. Ik zie jullie nog steeds voor mijn ogen wegvaren, steeds wuivende en zwaaiende. Het langst zagen we nog Em’s rode jurk en witte muts. Lieverdjes, we hopen dat jullie een heel goede reis zult hebben, en al een prettig deel achter de rug hebt. Hoeveel vrijgezellen? en hoeveel aardige jonge meisjes?! Enig dat we jullie hut gezien hebben, bevalt hij goed en de djongos? Heeft het schip al raar gedaan en de maag? Wij zijn geweldig melig en katterig, ik ben benieuwd of jullie het ook waren in ’t begin. Je zult in de hut de eerste middag ook wel heerlijk geslapen hebben – we hebben dan ook wat gepresteerd die laatste dagen en de auto niet minder! Hoe vond je dat Bob Murzer Bruyns opeens aan kwam zetten. – We hopen zeer dat de kiekjes goed zijn, we hebben er expres veel genomen. – Hoe staat het met de warmte? Ik hoop maar minder erg dan in Batavia – Wij hebben het daar wel heel warm gehad – Nadat we jullie niet meer konden zien, zijn we terug gereden naar Jan en Tine, ons keurig verkleed en weer in de auto gaan zitten naar Mevrouw Beudeker – Ze ontving ons of we zeer belangrijke personen waren, alles even keurig, de bediening, het eten en de tafel. Zelfs wijn en viszilver! Ze was er maar alleen, had enorm leuke kieken van Dien, Nico en Herrie, Nico’s jongste broer. Ze had ook een vliegbrief van Dien, van de huwelijksreis, waarin ze niet eens schrijft waarheen ze geweest waren! Leuke kieken van Dien in de lege hutkoffer, alles gillende van de lach. – Ze heeft een kolossaal huis en toch gezellig ingericht, werkelijk veel smaak heeft ze. Misschien komen ze in april weer in Bandoeng, wel een strop dat ze juist dèze tijd van Dien’s komst zo ver weg zit. – Om half 4 waren we weer bij Jan en Tine en verder hadden we vrij. Ik was niet uit m’n stoel te krijgen en ook de volgende morgen toen Hok en Tine plannen maakten, heb ik me niet laten overhalen m’n stoel met m’n boek (Klop op de Deur ) te verlaten. Om 3 uur reden we naar hier, waar ze ons hielden omdat het stortregende en we niet hard konden rijden – Liefjes, wat hebben we het dol samen gehad, de auto is zo leeg achterin – We stuurden Anneke een telegram dat we vanmorgen kwamen – we moeten nu gaan om vóór 1 uur in Bandoeng te zijn om de kiekjes nog mee te kunnen sturen. [2] De koffer maar gauw gepakt, Hok heeft de kap al opengezet – 

Dag lieve engeltjes, houd je taai, we beminnen jullie zeer. Eida.

Hok zei dat 30 september geen geluksdag voor ons is, verleden jaar eerst en nu jullie weer weggebracht. 

HOK

De auto bonst nu zo erg van achter; jullie hadden nog langer erin moeten blijven. Dat is de uitnodiging om het bezoek zo spoedig mogelijk te herhalen, maar dan wat langer. Thijs’ koffer kunnen jullie vanuit Kota Radja terugsturen, indien dat nog niet gebeurd is. Of anders gevuld vanuit Den Haag. Hebben jullie onze glazenlap met pisangs ook mee. We vonden hem nl. niet meer in de auto. [EIDA heb ik zelf in de consternatie op jullie bed gelegd!!]

Nu goede reis en spoedig weerzien. We moeten voor 1 uur in Bandoeng terug zijn voor de kiekjes.

Dag Hok.

Emmetje, ben je goed uitgeslapen al, voor de verdediging tegen aanvallen van vrijgezellen?

EIDA

Bandoeng postkantoor.

Precies 5 minuten vóór de lichting hier gekomen – Hok haalt de kiekjes, zal nu over een paar minuten terug zijn – Mooie tocht gehad, zelfde weg terug over Soekaboemi, alwaar de oude schoolmeester van Hok opgezocht – in snel tempo gereden, ik alleen gister van Batavia naar Buitenzorg, vandaag Hok. Dag hoor

Veel zoentjes Eida

We hoorden jullie bel voor de lunch nog, of was het voor de 1e klas?

Details

  • Plaats: Buitenzorg
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 2
  • Soort: Brief
  • Bijzonderheden: Gedateerd door Hok