1931-03-24

HOK

24 mrt ‘31

G. Ik heb deze keer heel wat te beantwoorden, ik hoop dat ik voor de bussluiting ermee klaar ben, want straks is er bezoek. Bedankt bij voorbaat voor de gelukwens voor de 28e. Die dag voor 29 jaar om 14 of 17 uur aanschouwde de onverbeterlijke persfotograaf het levenslicht. Hoe laat precies wist mijn moeder niet meer. Het was op een vrijdag. Dat alles ben ik gisteravond uit een familieboek te weten gekomen. Mijn grootvader van Vader’s kant stierf of 5 oktober 1891; op 5 oktober ben ik gepromoveerd; mijn vader werd in 1871 geboren, gestorven in 1909; alleen de laatste datum was mij bekend. Bedankt voor de opsomming van al mijn hoedanigheden, ik zou haast vergeten dat ik ik was, en mochten de mensen mij aan mijn gewicht nog niet kunnen herkennen, zo zal ik de a.s. geurtjes van 28 maart er nog bijvoegen – bij voorbaat mijn dank aan Em – welk een combinatie: gewicht en geurtjes, à propos, heeft de stokvis die onze tongen binnen afzienbare tijd zal strelen ook gewicht (voldoende) en geur? Eida’s jurk zal met dank aanvaard worden, gezien de kleuren van Eida’s verjaarsjurk mag ik me nu wel voorbereiden op iets heel moois. – Het verjaarspakje is nog niet in mijn bereik gekomen, hetgeen niet hoeft te zeggen, dat het nog niet in huis is. Tegen 28 maart zijn er in huis dingen, waarvoor ik gepaste blindheid moet hebben.

Mijn werk is wat het analytisch gedeelte betreft al klaar; nu komt de synthese, dat zal nog wel enige tijd van voorbereiding kosten; de hoeveelheid literatuur die hier in Indië over dat onderwerp te krijgen is, valt boven alle verwachting mee. Ik haast me er absoluut niet mee; bij kleine brokjes smaakt het goede het best! Ieder die ik erover spreek is er enthousiast over. Byrd’s film draait ook hier momenteel. Wij gaan er niet heen. Ik vind die zelfopoffering van heren ontdekkers altijd even verbazingwekkend; ik geloof dat het de prikkel van het nieuwe is, die hun zo’n enthousiasme inblaast. We zien het hier ook aan onze geologen; er steeds maar op uit, en weinig lust tot bezinning. Mensen die meer op bezinning, synthese van het leven [2] zijn ingesteld, zullen niet kunnen begrijpen wat men in het avontuur zocht. Beiden hebben evenveel recht van bestaan, ze vullen elkaar aan. De ontdekkingsreizen zijn eigenlijk niets anders dan een analyse van wat de Natuur bevat. Utiliteitsoverwegingen zijn niet de hoofdzakelijke drijfveren voor het verrichten dier prestaties, althans niet materiële utiliteitsoverwegingen: alles is terug te brengen tot voldoening van het innerlijk. – Dit alles toegegeven is het slechts een kwestie van eigen aard, wat men hoger schat: analyse van de ons omgevende, dan wel de in ons levende Natuur. Van Krishnamurti weet ik heel weinig, ik heb nu nog zo weinig behoefte mij met deze problemen bezig te houden, tot nu toe heb ik me hoofdzakelijk beziggehouden met het leven als biologisch proces, wat het zielkundige daarvan betreft, heb ik me meer als belangstellend toeschouwer gehouden. Met de Jongh praat ik er wel eens over, ook met een bibliothecaresse Mevrouw Gonggrijp, die maçonne is en theosoof. De maçonnieke gedachte trekt me aan: de vrijheid in de levensbeschouwing; waarheid zoeken om de waarheid zelf; de maçonnieke organisatie daarentegen laat me koud, wat georganiseerd is, is niet meer vrij, het heeft bepaalde wetten die – het is menselijk – gedoemd zijn tot dogma. Dat is de Jongh’s opvatting. Voor hem moet een waarheid in de persoon leven, wil ze waarheid zijn, anders is ze precies als een dor blad, dat nog wel als blad te herkennen, maar zelf geen blad meer is.

Hoe dat zo… 4 avonden Krishnamurti, waarvan 3 in de bioscoop doorgebracht! Maurice Chevalier, kunnen ze mij stelen! Geef me een Greetje Garbo of een George Bancroft, de oermens. We hebben hem laatst nog zien vechten, ik geloof dat hij een slechte maar goedkope tandarts is. Voor niets doet hij een tandextractie: mijn tandarts is bij hem vergeleken een dure. Met de tandenrommel ben ik nog niet klaar. Zal ik ook nooit mee klaarkomen. Voorlopig nog maar één kies gelukkig!

Vandaag ben ik net terug van Buitenzorg, was naar Tiandjoer naar mijn oudste broer, waar mijn moeder ook was, om de erfenis van mijn vader te regelen, en toen door met hem naar Houw om de notariële acte te passeren. [3]

De bedoeling was dat wij Ho ons aandeel cadeau deden, maar om één of andere onverklaarbare reden wilde hij alleen van ons een generale volmacht, waarbij wij hem eigenlijk alles wat we bezitten, niet alleen de erfenis, ter beschikking gaven. Dat is tenminste de consequentie van zo’n volmacht. Het ligt ver van me om hem allerlei minder faire bedoelingen in de schoenen te schuiven; die consequentie wil ik echter niet op me nemen. Ook in geval van faillissement zullen zolang de boedel niet verdeeld is, de mee-eigenaren altijd betrokken worden. Dat is natuurlijk niet juist, en nog meer in deze tijd van malaise. Ho vond het minder aangenaam, dat ik de acte niet wou tekenen, hij begrijpt wel waarom ik het niet wilde doen, maar aanvaarden kan hij het niet. Hij is zo weinig zakelijk. Geen goed handelsman.

Te Buitenzorg logeerde ik bij Houw, zielig alleen is hij. Als gezelschap een jonge hond. Mijn moeder wil hij niet meer bij zich hebben, wat ik me levendig kan voorstellen: ze kan zich zelf niet bezighouden en denkt dat ze ziek is. Remedie is haar iets te doen te geven, en bezigheid heeft ze alleen bij Ho, waar ze kleinkinderen heeft, die al zo vertroeteld zijn, dat er niet veel meer aan te bederven is. Gelukkig heeft Houw erg goede vrinden: een Dr. Koolhaas, Dr. Went (zoon van de prof.) en een Prof. Donath, die alle moeite doet Houw aan een leraarsbetrekking te helpen, en wiens moeite waarschijnlijk met succes bekroond zal worden.

Dag, de tijd is om; nog welbedankt,

Hok.

EIDA

[Randje pag. 1]

!!!! Het pak is al gekomen!!!!

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Hok
  • Pagina's: 3
  • Soort: Brief
More in this category: « 1931-03-17 1931-03-31 »