1930-01-07

EIDA

7/1 ‘30

Geliefden.

Net heb ik nog even, in afwachting van m’n danspartners voor de Zweedse Volksdansen voor het Vivos-feest van a.s. vrijdag, om te juichen over ons gesprek. Is het nu geen waarheid geworden dat we niet ver van elkaar zijn! Zoals de stemmen overkwamen, nog beter dan als je met elkaar telefoneert. Is het niet om de smaak van beet te krijgen?! Aan de ene kant jammer dat we Emma’s stem niet konden horen, maar dit leek ons toch het geschiktste ogenblik om jullie onze liefde te betuigen! Werkelijk, het was niet anders dan een wonder te noemen dat we

HOK

zo gemakkelijk die 10 000 mijlen kunnen overbruggen. We zaten hier kalm in prettige armstoelen om een rond tafeltje waarop een draaibare microfoon met elk een telefoon op de oren, het geheel in een rustig gedrapeerde kamer aan de Oude Hospitaalweg in het centrum van de stad. – Tussen twee haakjes, voor de “vriendinnen”, liever clubgenoten van Eida, ben ik lucht. Ze maken me teveel kabaal, wat kun je anders verwachten wanneer de Vivos bij elkaar komt, ik hoop niet dat de brief onder de Vivos en daarbij het begeleidend pianospel lijdt. – En te bedenken dat het bij u op dat ogenblik in het begin van de middag was, buiten triestige koude met nevel, kale bomen, koude trams, terwijl hier bij ons het zwoel was van de opkomende regen. De stemmen kwamen volgens Eida zeer goed over; ik kon Vader’s stem vooral goed herkennen, daar mankeerde niets aan. Dames stemmen zijn door de hoogte minder duidelijk. [EIDA Hok en Thijs waren zeker ook beter dan wij?] Willen de stemmen goed overkomen, dan moet men rustig en niet al te luid [2] spreken; de woorden goed articuleren. Mevr. v.d. Laan was in het geheel niet te verstaan, tenminste voor mij. De 3 minuten waren zo om hè; 7 personen waren ook eigenlijk te veel, elk niet eens een halve minuut. Een andere keer doen we het beter, niet meer dan 2 personen aan elke kant; dan kunnen we elkaar meer vertellen en kunnen we tot een geregeld gesprek overgaan. Nu was ’t hoofdzakelijk een horen van elkaars stem [EIDA waar het ook alleen om te doen was] wat toch ook zijn waarde heeft. We zaten met een papiertje voor ons met de punten voor het gesprek, maar niet alles hebben we kunnen afwerken, zelfs de groeten aan Emma [EIDA en die aan fam. Rauws van de Smitten] vergaten we.

Ze zal nu wel weer in haar eigen kamertje zitten met glas in lood, met kleine gaatjes op de vloer, zoals Sint Nikl. het ons beschreef. Van Hanneke Hijmans die met Oud en Nieuw bij de Sloosjes logeerde, hoorden we dat Emma geopereerd was. En Hanneke had dat bericht ook per telefoon gekregen. - Heel aardig die Sint Nikl. gedichtjes; Vader’s woede over het te laat zijn van ons pak zal wel bekoeld zijn, eveneens Moeder’s woede over millimeter-letters op het slechte papier, wanneer zij nu merkt hoeveel moeite schrijver dezes doet om de meer dan 1 mm grote letters te tekenen en hoe langzaam de pen over dit mooie linnen papier kruipt.

Hier is het momenteel heel lang licht – tot 7 uur ongeveer duurt de schemering, we zijn hier te dicht bij de equator. Maar prachtig is de zonsondergang waarop we ’s avonds – gesteld dat we dan reeds ons bedje verlaten hebben [EIDA erg overdreven, we zijn nu nooit meer zo laat]– pal op kijken. De zonsondergangen zijn nu vooral heel mooi, nu de lucht zo dikwijls betrokken is. Het zijn hier fellere kleuren dan in Holland. – Nu kunt u toch niet zeggen dat ik na drie regels afgedaald ben tot 1 mm boven de regel. – De regens zijn hier kort en krachtig, precies als een echte vloek. [3] Geen tien dagen lange miezerigheid;even een betrokken lucht, soms tot zwart toe, zodat de lampen op moeten, daar zijn we eigenlijk op het bureau niet op ingesteld, want het licht is dan zo slecht en gemeen, dat van microscoperen toch geen sprake kan zijn. En dan plotseling een halve waterval, alsof ze daarboven vaten omgooien, iedereen en alles op straat nat, een regenjas helpt niet; het probaatste middel is een dichte auto – alweer een reden meer om zo’n vehikel te kopen. Onze two-seater pot is helaas leeg en mijn eerste verhoging komt over 15 maanden. – De vorige week werden we verrast door de huiszoekingen bij de leiders van de Perhempoenan = Vereniging Nasionalis (zonder t, want Indische mensen laten de korte en krachtige Hollandse uitgangen meestal weg, behalve de n’s, dat is zo gemakkelijk, want de mond hoeft niet gesloten te worden) Indonesia (P.N.I.) Of die aanhoudingen werkelijk gemotiveerd zijn, of er een reden is voor een dergelijk drastisch optreden, moet nog blijken, ... hoe het ook zij, ons “onvolprezen” [Platgeslagen muskiet met tekst: d.i. is een muskiet!] A.I.D. Preangerbode juicht, voor dat schandblaadje is de opstandspoging nu al bewezen. De wethouder van Batavia Thamrin werd gepasseerd bij de benoeming voor loco-burgemeester, omdat naar de woorden van de vroedvader van Batavia, het instituut van burgemeester, van gemeentelijke decentralisatie een specifieke westerse is en dat daarvoor geen plaats is voor Oosterse krachten, m.a.w. de Oosterse raadsleden en wethouders vervullen eigenlijk een sinecure, … ofschoon het volmondig toegegeven wordt dat de Hr. Thamrin één van de weinige wethouders is, die zijn taak goed verricht, die bij alle gemeente kwesties geraadpleegd wordt. Een fout beging de inlandse fractie dat ze daarna hun mandaat [4] neerlegden; maar hoe het ook zij, … het A.I.D. laakt vooral de houding van Thamrin, terwijl de houding van de burgemeester, min of meer vergoelijkt wordt. De uitspraak van die vroede vader is gelukkig weer ingetrokken, maar niet de passering. In dit opzicht is Bandoeng onbevooroordeeld: Tjen, een van onze goede kennissen is degene die in Bandoeng Chinese wethouder is en een blauwe maandag loco-burgemeester was. Alles is hier verpolitiseerd en alles wordt teruggebracht – hier m.i. terecht – op de superioriteit van de Europeaan. Men leest veel over cultuursynthese, mooi, maar voor een synthese zijn de onderdelen van gelijke waarde, en mag er geen plaats zijn voor vooroordeel. Daar zijn we in sommige delen van de Archipel nog ver vandaan: b.v. Deli, het bolwerk van Angelsaksische verwaandheid. De stercorrespondent van de Rotterdammer geeft er hele goede beschrijvingen van, als zijn reisbrieven uitkomen moet u ze zeker lezen. – Betsy komt de 11e dezer, het zal me benieuwen wat ze gaat doen. Er is zoveel onverstand in de Chinese gemeente te verzinnen.– Onze Papaverhovische zonnebloemen bloeien, maar het zijn geen fikse en krachtige bloemen, niet van die robuuste polderknapen, maar tere, fijne en welriekende bloemen; misschien hebben we ze te weinig mest gegeven. Onze radijsjes beginnen al knollen te vormen… De aanblik op ons perkje voor het huis is wonderbaarlijk, veel groen, hier dahlia’s daar andere planten, maar vooral veel radijs…. Kortom heel schoon. Het is volgens Eida een groene moestuin. – Neen, goede vrienden hebben we nog niet ontdekt; momenteel heeft Eida een oudere dame (40 j.) als boezem-kennis, Mevr. Ultée, een doktersvrouw van de Vivos, met wie ze in de feestcommissie zit van de Vivos. Het derde lid van die commissie is Mevr. v. Houten (Fietje Hannivoort), [5] die waarschijnlijk niet minder is dan een kat en met wie Eida vooral per telefoon allerlei experimenten verricht: hoe men haar ergeren kan. Nou dat is zeer gemakkelijk, want ze wil van alles de eer hebben, ofschoon ze meedraait met de luidste mond. Bedankt voor de P.S. chipolata. – Emma heeft goed gezien, u alvast met slamet djalan boekomslagen te bedenken, en haar krokodillen, slangen, kakkerlakken boutade is meesterlijk. Uw Indië potje is groter dan ons two-seater dito, over twee jaren verwachten we er de zichtbare resultaten van, van beide bedoel ik; kita (=wij) djandji (=afspreken) sekarang (=nu), boekan (=hè)? [EIDA Begrijp je dat?]

Eida heeft een surrogaat gevonden voor abrikozen pudding. In plaats van abrikozen, verse papaja, en ze smaken absoluut naar abrikoos met pruim. Vanochtend kreeg Eida visite van een vriendin van A. de Jongh, Mies van Eerden uit Den Haag, die haar allerlei vertelde van Annie’s verloving en tragisch auto-ongeluk, en dat in de tijd van het kostuumnaaien voor het feest van de Vivos.

Onze jongen wordt over enkele dagen aan kant gezet: hij is te stom, te onhandig – ons servies gaat zeker binnen het jaar onder z’n handen aan kant – maar zeer goedig. Het gaat me aan het hart iemand op straat te moeten zetten, - te ethisch zouden ze zeggen.

Bij ons op het bureau zit een politiespion, … dat kregen we te weten bij de jongste aanhoudingen, want hij moest natuurlijk mee aangehouden worden, want anders zouden zijn makkers het in de gaten krijgen. Wat een mentaliteit moet zo iemand hebben. De recherche heeft natuurlijk zulke individuen nodig, maar toch een naar idee onder je naaste ondergeschikten zo’n spion te hebben. Hij gaat bij het minste vergrijp eruit, dat heb ik mezelf [6] beloofd.

Nu dag, mijn ega zal wel verder schrijven. Hok

EIDA

We zijn klaar met springen. Het is een verbazend leuke dans met 13 (natuurlijk!) figuren. We schijnen goedleers te zijn en nu mogen we nog een leren van de Juf! (een meisje van ± 25 jaar!). Deze Roos Driessen is mijn heer – ik ben een beeldschone boerin  - Hok zal mij en misschien ons kieken. Ik heb zware spierpijn, vooral in het onderste deel van mijn rug, netjes uitgedrukt. Mijn benen zijn enigermate stijf. Het is echt dol je weer eens te kunnen “uitleven”!!! Morgenochtend om 9 uur weer.

Dag Eida

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 6
  • Soort: Brief, gelinieerd papier
  • Bijzonderheden: Pag. 3 platgeslagen muskiet Hok
More in this category: « 1930-01-01 1930-01-12 »