1929-07-21

HOK

Van huis, d.i. Berlageweg 3, 21 juli ’29.

G. Van huis, wat een heerlijk woord met zoveel inhoud, we mogen het nu schrijven, nadat we sinds drie maanden reizende en trekkende zijn, nadat ons vreemde, nu eens sympathieke, dan weer onsympathieke servetten, lakens, handdoeken – in de laatste tijd weliswaar ons zeer naverwante – gediend hebben. Nu zitten we dan eindelijk in ons huis, dat we bezig zijn te vullen met meubels die we werkelijk mooi vinden. Nu drogen we ons af met ge”Tan”de handdoeken en liggen we op eigen lakens, en aan tafel bewonderen we het damast, half damast. Moeder heeft keurig voor onze uitzet gezorgd, het ligt nu op keurige stapels, blauw geband in onze linnenkast. En onze Ardjo heeft de geprepareerde doeken bewonderd, wondere dingen vindt hij ze, – zo maar zonder poetsgoed wordt het koper glimmend – en hij heeft zitten poetsen vandaag en toen we thuiskwamen van een gang naar een vendu, slaakte hij de verzuchting, dat we wel heel veel koperen knoppen in huis hebben. Inderdaad, we hebben er vele. In ons huis zijn 13 deuren, en 4 ramen, alle met koperen knoppen en grendels. En de piano! Wat een keurig geluid heeft hij. Warme toon; Eida heeft op onovertrefbare wijze haar keuze gedaan bij Schnepper. En we hebben er al vele Nocturnes, Preludes, Walsen, Impromptu’s op gespeeld! En ons kristal, zo mooi als het is, geen stuk gebroken! En ons servies, we hebben het bewonderd. Dat ontbijtservies v.d. Bijenkorf is heel mooi. Moeder’s keuze! Eveneens geen stuk gebroken. Als bijzonderheid willen we vermelden, dat we uit de kist van de Bijenkorf een vleesschaaltje gevonden hebben van ons toekomstig, met smart verwachte eetservies. Hoe het er in gekomen is, is ons een raadsel. Fortmann heeft het zeker gemist. Zegt u het Fort- [2] mann maar. En we hebben die voorloper van ons eetservies alweer bewonderd en om de prachtige kleur en om de vorm. Moeder’s keuze, nadat wij al uitgeserviesd waren! Anneke vond het niet zo mooi, maar we weten dat ons eetservies pas na nadere kennismaking mooi gevonden wordt; dit horende merkte Thijs op dat we hen maar zo vaak mogelijk te eten moesten vragen. En onze potjes en vaasjes en serveerbakjes en portretten en etsen, zijn mooi overgekomen. Gebroken zijn slechts drie dingen, alle uit de kist die bij ons thuis werd ingepakt, nl. de lelijke vaas die Jo en Willem ons cadeau gaven: een betere oplossing is niet mogelijk; 2e een aarden potje, zwart van buiten en tenslotte de schaal die bij de pasteipotjes hoort. Verder is beschadigd een dienbakje, waarvan een handvatje afgebroken is en een klein stukje van de lijst van Isaac Israëls pentekening. We kunnen dus tevreden zijn, hoewel bij een verpakking zoals het in de winkel plaats had alles beter zou zijn overgekomen. Waarschijnlijk heeft de emballeur nog niet zijn uiterste best gedaan bij het inpakken van onze potjes. Maar tevreden zijn we nu al.

Onze tochtgenoten – de 29 – die met ons meekwamen hebben ons extra kosten gegeven ten bedrage van ongeveer ƒ 300.-, waarvan overvracht aan boord ± 75 gld; invoerrechten 125 gld en de rest transport van Tandjong Priok naar huis. En ons zilver is magnifiek, alles in stijl met onze meubels, die zeker de naam Berlage, naar wie de straat waar we wonen genoemd werd geen oneer doet.

Hier in Indië is het krijgen van meubels in moderne stijl zeer moeilijk: de Chinese meubelmakers hebben geen verstand van stijl; de meubels waar- [3] van zij de modellen hebben, dateren uit de tijd zeker van grootvader Coornhert, zodat wanneer men nieuwe modellen wil hebben, men zelf tekeningen moet geven. En dat hebben we gedaan. We hebben een boekje met plaatjes van onze buren: de familie Smit gekregen en daarnaar heb ik detailtekeningen gemaakt – hier en daar gewijzigd naar eigen smaak – en naar deze tekeningen heeft onze meubelman genaamd Jiep Ping, de meubels gemaakt. En het resultaat, tenminste voor zover we het nu gezien en thuis gekregen hebben: eettafel, 6 eetstoelen, theetafel en kleine tafel van 55 cm hoog, is niet te overtreffen. Zo mooi zijn ze dat het eer een groter lust is om ernaar te kijken, dan om ze te gebruiken. En solied en zwaar!! Het is van het beste hout gemaakt en om een idee van de soliditeit te geven kan ik zeggen, dat onze tafel zonder kleerscheuren of gebroken benen een studenten kroegjool zou kunnen meemaken. De stoelen zijn donker gebeitst, de zittingen die uitneembaar zijn van beige geribde stof. De tafel is zo mooi dat een tafelkleed niet nodig is. We hebben er nu en kanten kleedje op met een vaasje van zilver. Zoals u merkt: zijn we erg tevreden met ons huis, met onze meubels, met onze buurt en last but in no case least met onze wederhelft. Over de interne huishoudaangelegenheden en de eigenaardigheden van onze bedienden laat ik Haar liever het woord, maar om alvast een slagwoord te geven kan ik zeggen dat Eida nog altijd het mooiste, het soliedste pronkstuk is van ons huis. Met de bedienden hebben we het evenzeer getroffen. Wij leren hun Hollandse hygiëne, Hollandse afwasmethoden: met teiltje, kwast en warm water. Wij leren hun alles wat wij aan goeds weten. Onze huisjongen is naar mijn mening [4] absoluut betrouwbaar: ik vertrouw hem ook absoluut. Onze kokki kookt heerlijk, Eida nog beter en ik eet geweldig ook al heb ik geen honger! Maar om alvast zekere verwachtingen van het winnen van weddenschappen de kop in te drukken, moet ik zeggen dat ik nooit 82 kg wegen zal, omdat ik er nu nog verre vanaf ben. Kokki is naar Eida’s mening niet eerlijk. Ze legt er per gang naar de groenteman wel 10 ct op, meent Eida. Misschien is dat zo: ik weet het niet. Volgens Anneke maken de bedienden er een sport van om je af te zetten en Eida is er in het begin wel van onder de indruk geweest. Maar nu is ze er overheen omdat in de eerste plaats je het nooit kunt bewijzen: het blijft bij vermoedens en omdat indien het zo was het bedrag dat ze van ons afgappen zo gering is in vergelijking met hun andere goede eigenschappen dat wij ons er maar niet te druk over moeten maken. Eida is er nu ook overheen en ik denk dat ze ook met kokki al verzoend is. Eida’s Maleis wordt beter met de dag, tot groot genoegen van onze bedienden. Deze zijn zo enthousiast omdat ze ons huis van het begin af zien groeien. Bij de komst van elk nieuw meubelstuk zijn zij niet minder blij dan wij. – Een ding is er echter ouderwets in ons huis, en dat is de telefoon, die wij sinds gisteren hebben. Het is een muurtoestel, van heel oude datum. Een grote kast met zwengel voor de bel. Wij hebben samen met de Smitten een nummer, maar zo dat we twee toestellen hebben, zodat wij bij elkaar niet over de vloer komen. En dat kost ons ƒ 10.50 ‘s maands elk. Een nummer afzonderlijk kost anders ƒ 15.-. En Moeder, ons nummer is 2092, d.w.z. tezamen dertien, ons geluksgetal.

Dag Hok

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Hok
  • Pagina's: 4
  • Soort: Brief, gelinieerd papier