1929-05-12

HOK

Bellagio, 12/5 ‘29

Geliefden, heden zondag, buiten een zomerse bui, ietwat druilerig, erg verfrissend; binnen 2 broodjes met honing, koppen koffie en chocolade gehad – ziedaar de materiële coulissen van ons toneel.

Handeling: om 11 uur de weinig spraakzame liftjongen met de lift bovengehaald en in een zonnig humeur naar beneden laten taxiën. Een brief gevonden van Vader, Moeder en Max, de eerste brief van Vader die Eida ooit heeft gehad [EIDA in kantlijn: niet waar hoor], Emma was blijkbaar niet thuis – en al wandelende in de regen gesavoureerd. Erg blij mee, en direct weer naar boven gegaan om te schrijven. Want buiten is er toch niet veel te doen: de bankjes zijn nat, en het ziet er naar uit dat het niet droog zal worden. We zijn al 8 dagen hier en denken al een beetje aan weggaan. Milaan met zijn prachtige Renaissance kunst wenkt. Portofino met zijn cypressen en de azuren hemel – althans volgens prospectus – doet ons watertanden, maar de plannen zijn nog niet gemaakt.

Bellagio bevalt ons uitstekend – de morgenzon genieten we in het park, of in een roeibootje. – Bellagio is ons een goede leermeester die ons de goede maat leert: niet teveel regen maar voldoende om ons de zon te doen blijven appreciëren, en ons te doen uitrusten van de zonnedagen, met zijn roeitochten, met zijn wolvenhonger. Ziedaar ons filosofie, die alleen uit een schitterend humeur geboren kan worden. En net voldoende zon ook om ons gelegenheid te geven tot lichaamsbeweging en tot verbranden.

We hebben al tweemaal geroeid, gisteren 2 uur lang om te genieten van de stilte op het water, van de vergezichten en om alvast te wennen aan de golfslag van de oceaan. Eida vindt het fijn, of begint het fijn te vinden. Zij roeit duchtig mee en heeft ook al blaren, wat niets erg is – een flink meisje, vindt u niet. – [EIDA wat een mispunt hè?]

Zo genieten we van de vakantie vol afwisseling. Lectuur is hier genoeg. Eida heeft net een boek uit. De inhoud vertelt ze me in bed, het slot van elke bedvertelling is steeds: morgen verder. En ’s nachts droomt ze dan van vele dingen en voorzover ze zich de dromen herinneren kan, vertelt ze het me: het slot is altijd dat er geen slot aan is. Ik heb een boekje van Wells te pakken ‘The First Men in the Moon’ en geniet van zijn fantasieën.

Onze dagen gaan voorbij met altijd leuke dingen, en lekkere dingen ook. Oordeelt maar zelf uit het bij ingesloten menu of dat niet lekker is. Alsof we niet genoeg lekkers hebben meegekregen van onze diverse vriendinnen en vrienden. Gisteren hebben we onze voorraad aangevuld met gebrande amandelen; en alsof we nog niet genoeg hebben uitgegeven, hebben we vanochtend geredetwist over ijskasten, waarin je al je lekkers maandenlang kunt bewaren. – Hier moet ik eindigen met mijn zondagspraat en overgaan tot het beantwoorden van de net ontvangen brief.

De Gletschergarten van Luzern is magnifique. Ik heb er genoten van de diepe kolkgaten, de gepolijste stenen, de gletscherkrassen, alles was ……. [1]

bekend, maar het zien, het tastbaar voor je hebben is toch veel grootser …..

voorstellen alleen. In gedachten liep ik onder de gletscher met zijn neer……..

de smeltwater dat de ondergrond uitholt, dat met ontzettende kracht ………

[2] de harde granieten – en wat dies meer zij – ondergrond als ……….

sant en het bezoek waard. Daar ging mijn geologenhart weer ………..

Ook hier is alles ten achter. We hadden een gesprek met ……………

gesprek en we hebben gesproken met elkaar, niet in monoloog en………………

gehouden en hij zei: wat u daar aan bloemen ziet had men een ………………..

moeten kunnen zien. Alles is te laat. De sneeuw op de bergen is ………………

de gehele winter hebben we hier geen sneeuw gezien, die sneeuw is van de ……….

een adem door met dit verhaal, zei hij op een fluisterende, lokkende ……….

Signor, voor een mooie tocht! Zo lijmen ze je hier. Maar wij laten ………..

Een ander verhaaltje: een meneer, die met een kistje vol laatjes wandelde. In die laatjes niets dan Venetiaans mozaïek. Hij had ons al aangeklampt, maar wij laten ons niet aanklampen. Dit speelde zich af terwijl wij wachtten op het opengaan van Villa Carlotta. Toen veranderde die meneer van tactiek. Meneer, zei hij, u moet persé naar dat kapelletje gaan, mooie sculpturen, mooi mozaïek, mooi altaar en weer de fluisterende, lokkende stem, terwijl hij één van de laatjes van zijn kist geruisloos open trok: mooie dingen, alles één lire, goedkoop. Port Saïd in het klein! Maar hier minder menskennis dan daar.

Een nieuw verhaaltje: er loopt hier in Bellagio ook zo’n meneer met een kistje rond, hij klampt ieder die hij maar ziet aan. Bij ons heeft hij bot gevangen. Wij waren namelijk net in Bellagio en gingen wat wandelen en toen klampte hij ons aan, natuurlijk nul op zijn poging. Kon hij aan ons niet zien dat wij er pas waren en wij nieuwsgierig waren wat er in Bellagio te zien is. Hij zag toch wel dat wij de Kur-pas nog niet hadden omdat wij voor Bellagio nog te snel liepen. En zie, nu wij alle tijd hebben, nu wij op bankjes gaan zitten, nu wij zelfs zeer welwillend zijn, nu durft hij niet meer te komen.

Maar genoeg van deze verhalen – Eida heeft gisteren haar voile jurk aan gehad, met haar zomermantel, waarop ze zeer trots is, omdat ze hem gered heeft door hem te laten uitstomen. Zij was om te stelen, wat sommige heren waarschijnlijk ook hadden gedaan, indien ik er niet bij was. Zo is er een meneer van de Compania ravigazione, die in haar bijzijn, – zo wanneer wij hem voorbij lopen – alle aria’s uit Verdi’s opera’s, uit Mascagni etc. etc., met een geweldig enthousiasme fluit – mooie toon heeft hij en geweldig muzikaal! Eens toen ik even niet bij Eida was, groette hij haar minzaam. De daarop volgende keer, dat hij Eida zag, was ik tot zijn ongeluk bij haar. Hij liet het toen alleen bij fluiten. De groet bleef weg! – Ik vind het wat leuk, omdat ik hem een pretje gunnen kan. [EIDA leuk zo’n verhaaltje hè?] Maar waar! [EIDA onverbeterlijk] omdat het waar is.

Hier zal ik maar ophouden, want Eida vindt dat ik anders teveel schrijf over niets.

EIDA

Hôtel du Lac is hier een paar huizen vandaan; ik denk niet dat jullie ….. taart aten, want hier beneden lijkt het meer op een kroegje; jullie zaten zeker voor een winkel, waar wij die zakjes gebrande amandelen kochten, op mijn enthousiaste aansporing, hebben jullie zeker wel begrepen. Leuk zijn die straatjes hier, alleen vermoeiend. Het is merkwaardig hoe we er nog steeds genoegen in vinden op ons bankje te zitten, enfin aan boord kunnen we dat gemakkelijk voortzetten. Met dat vooruitzicht gaan we nog maar wat zien in Milaan. Ondanks de regen is het toch jammer hier weg te gaan. Het is hier echt zalig. De ligging is veel mooier dan Cadenabbia! – Enig dat Emma Helen Wiler zal zien, moge het mooi weer zijn. Laat ze Annie maar groeten. Schrijft Anneke nog altijd geregeld en nog iets over ……………? Als Max er nog is, bedank hem dan voor zijn heilwens. Dag Eida en Hok.

HOK

Hierbij 4 kieken, voorlopige de laatste. Zoudt u voor ons Meneer van Rossem willen opbellen om te vragen of hij dat boek (bij Mart. Nijhoff) getiteld Van Gennep, Savoie du Berceau à la………… 1916 al heeft. Zo niet, zoudt u Nijhoff (Boekhandel) willen informeren en indien het boek uitverkocht is, op mijn rekening een ander boek naar keuze bij Nijhoff willen bestellen. Ik heb een rekening bij Nijhoff die ik eens per jaar betaal. Bij voorbaat onze dank. [3]

MENUKAART

 

 H ô t e l   S u i s s e

 

B e l l a g i o

 

 

L U N C H

= = = = = = = = = = =

 

Spaghetti au beurre

=

Sauce Tomate

&

Cotes de Veau au Parmantier

=

Salade de Legume

&

Fromage

&

Fruit

 

Le 8 May 1929.

 

CASINO  -  Cercle privé des Etrangers – Rendez-vous cosmopolite. Attractions modernes de 16h à 18h et de 21h à 24h. Entree gratuite.

 

 

HOK

 

Z.O.Z [4]

 

Spaghetti au beurre met tomatensaus, te eten alleen met een vork. Dat is ons nog niet zo goed gelukt als de Italianen het doen. Daarbij slobberen we zo’n beetje: het hoort erbij. –

 

De wijnen zijn hier goed: Chianti rosso is wat te wrang, Chianti bianci is zacht en vurig, vooral smaakt hij lekker na een pittig roomkaasje. Dan geeft die drank een godenlaving.

 

De vruchten krijgen we in overvloed. Altijd twee manden, één met sinaasappels en appels, een andere met noten, vijgen, amandelen en hazelnoten. Tutto à discrezione.

 

De kelners zijn uiterst coulant. Wij hebben hen al geleerd dat wij ons eten langzaam verorberen, en waakten dan ook met engelengeduld.*

 

De eetzaal ziet uit op het meer. Onze plaatsen zijn de beste. Ze zijn vlak aan het grote raam aan het meer, heerlijk uitzicht op de overkant. Dat doet ons het eten des te beter smaken.

 

U zult u afvragen, waarom ik het maar steeds over eten en appendages heb. Dit komt omdat ik op een menu deze krabbels schrijf, alles moet in stijl blijven.

 

 

“Qui va piano, va sano, qui va piano, va lontano”,  lazen we op een ezelskarretje (een karretje getrokken door een ezel) van een man vol humor.



[1] Randen beschadigd.

Details

  • Plaats: Bellagio
  • Auteur(s): Hok, Eida
  • Pagina's: 2 + 2 (menukaart)
  • Soort: Brief, gelinieerd papier
  • Bijzonderheden: Twee hoeken brief ontbreken. Menukaart d.d. 1929-05-08: Recto ‘Menu’/Verso tekst van Hok.
More in this category: « 1929-05-10 1929-05-14 »